32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid op weg naar 2020

Nr. 84 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 november 2013

Tijdens het algemeen overleg over Aldel op 18 september jl. heb ik aangegeven dat PricewaterhouseCoopers (PwC) onderzoek doet naar de verschillen in elektriciteitskosten tussen Nederland en Duitsland voor verschillende typen gebruikers. Bijgaand bied ik uw Kamer de resultaten van dit onderzoek aan1.

Studie PwC

PwC heeft in haar onderzoek in kaart gebracht wat huishoudens, het mkb, de industrie en de energie-intensieve industrie («grootverbruikers») in Duitsland en Nederland betalen aan elektriciteit, in het peiljaar 2013. PwC heeft hiertoe in een zogenaamde «high level vergelijking» de elektriciteitskosten voor een aantal typen modelverbruikers doorgerekend op grond van de relevante regelgeving en marktprijzen voor elektriciteit in 2013. Onderstaand vindt u een samenvatting van de belangrijkste resultaten van het onderzoek.

2013

Prijs NL (€/MWh)

Prijs DU (€/MWh)

NL t.o.v. DU %

NL t.o.v. DU €/MWh

Huishouden

165 €/MWh

232 €/MWh

29% minder

67 €/MWh minder

Mkb (klein)

168 €/MWh

204 €/MWh

18% minder

36 €/MWh minder

Mkb (groot)

113 €/MWh

178 €/MWh

37% minder

65 €/MWh minder

Industrie1

95 €/MWh

137–141 €/MWh

31–33% minder

42–46 €/MWh minder

Grootverbruiker1 (klein)

67 €/MWh

60–64 €/MWh

5–12% meer

3–7 €/MWh meer

Grootverbruiker1 (groot)

66 €/MWh

59–64 €/MWh

3–12% meer

2–7 €/MWh meer

X Noot
1

In deze tabel is geen onderscheid gemaakt tussen het wel of niet in aanmerking komen voor energiebelastingvrijstelling. In het onderzoek is dit wel uitgewerkt.

Uit de studie blijkt dat in 2013 huishoudens, het mkb en de industrie in Nederland een lagere elektriciteitsprijs betalen dan in Duitsland. De oorzaken hiervan zijn met name de hogere energiegerelateerde belastingen in Duitsland (zoals de subsidie voor hernieuwbare energie) en hogere nettarieven in Duitsland. Voor Nederlandse huishoudens is de prijs 29% lager (een effect van circa € 220/jaar) dan in Duitsland.

Voor de energie-intensieve industrie is het beeld omgekeerd. Zij betalen in 2013 juist 3 tot 12% meer dan in Duitsland. Dat komt neer op ongeveer 2 à 7 €/MWh. Dit verschil ontstaat met name doordat Duitse grootverbruikers zijn vrijgesteld van de nettarieven en omdat de commodityprijzen («kale prijs» voor inkoop van «het product» elektriciteit) lager zijn. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van PwC dat energie-intensieve bedrijven in Duitsland in aanmerking kunnen komen voor een ontheffing van energiebelasting indien zij speciale productieprocessen kennen met betrekking tot ondermeer elektrolyse, metaalproductie en chemische processen.

In het onderzoek van PwC wordt uitgegaan van het integrale prijsverschil, waarvan dus zowel de commodityprijs als de nettarieven en belastingen onderdeel zijn. PwC heeft als basis voor de commodityprijzen in het peiljaar 2013 de gemiddelde jaarvooruitcontracten voor 2012 gehanteerd, omdat deze een indicatie geven van de gemiddelde prijs die in 2012 contractueel tussen leveranciers, grote afnemers en producenten is overeengekomen voor in 2013 af te nemen elektriciteit. In het onderzoek van PwC is ook aangegeven dat de verwachting is dat de commodityprijzen na 2013 verder uiteen zullen lopen. Dit is in lijn met hetgeen ik in mijn brief van 12 september jl. heb weergegeven.

Vergelijking met eerdere overzichten

In mijn brief van 12 september stuurde ik u een overzicht van de elektriciteitsprijs van Nederlandse en Duitse energie-intensieve bedrijven.2 Daarin heb ik onderstaande tabel weergegeven.

Overzicht 12-09-13

Nederland (€/MWh)

Duitsland (€/MWh)

Commodityprijs jaar-vooruit contracten (actueel, 12-09-13)

48

38

Netkosten (gemiddeld, 2011)

61

02

Energiegerelateerde belastingen (2013)

1

4

Compensatie ETS indirect (2013)

– 4

– 4

X Noot
1

Voor Nederland is uitgegaan van de tarieven in 2011.

X Noot
2

Tarieven 2013 in Duitsland. Per 1 januari 2014 zullen de tarieven stijgen naar ongeveer € 1,–.

Net als PwC is in dit overzicht uitgegaan van de prijs van jaarvooruitcontracten, omdat deze de beste indicator vormen van de commodityprijs van elektriciteit. In de tabel is het op dat moment actuele prijsverschil voor de commodity elektriciteit opgenomen. Het prijsverschil was op 12 september € 10/MWh. Zoals in de tabel is aangegeven, betreft dit het prijsverschil voor een jaarvooruitcontract voor 2014 voor de commodity elektriciteit. PwC hanteert andere getallen voor de commodity: € 55/MWh in Nederland ten opzichte van € 53/MWh in Duitsland. Dit verschil wordt verklaard door het feit dat PwC uitgaat van een gemiddelde voor het peiljaar 2013 op basis van jaarvooruitcontracten voor 2012. De prijzen voor de commodity waren bij deze contracten hoger en de prijzen tussen Duitsland en Nederland lagen in 2012 gemiddeld minder ver uit elkaar.

In de tabel is uitgegaan van een energiebelasting van € 4/MWh voor Duitse energie-intensieve industrie. Dit is, zoals aangegeven in mijn brief van 2 juli, gebaseerd op een onderzoek van Deloitte van 27 maart 2013.3 PwC laat nu zien dat Duitse energie-intensieve bedrijven in aanmerking kunnen komen voor een ontheffing van energiebelasting indien sprake is van speciale productieprocessen met betrekking tot ondermeer elektrolyse, metaalproductie en chemische processen. Hiertegenover staat, zo blijkt uit de PwC-analyse, dat de Duitse energie-intensieve industrie meer kosten kent als gevolg van het betalen van een heffing voor duurzame energie (€ 1/MWh) en een heffing voor concessies (€ 1/MWh). Daarnaast hanteert PwC een nettarief van € 5/MWh in Nederland. Dit is gebaseerd op data van ACM. Het getal van € 6/MWh in bovenstaande tabel was geschat op basis van informatie van TenneT.

Inzet beleid

Uit het onderzoek van PwC blijkt dat huishoudens een duidelijk lagere elektriciteitsprijs betalen dan huishoudens in Duitsland. Ook het mkb en een groot deel van de industrie betaalt in 2013 een lagere elektriciteitsprijs dan in Duitsland. Dit geldt echter niet voor de energie-intensieve industrie.

De belangrijkste oorzaak van het prijsverschil tussen Nederland en Duitsland voor de energie-intensieve industrie is op dit moment de commodityprijs van elektriciteit op de groothandelsmarkt. Ook de nettarieven die deze bedrijven in Duitsland betalen zijn lager. Mijn inzet is er dan ook op gericht om het speelveld van de energie-intensieve industrie ten opzichte van Duitsland te verbeteren. Ik heb daarom een aantal maatregelen genomen.

In oktober is bij uw Kamer een wetsvoorstel aanhangig gemaakt ten aanzien van de nettarieven. In het wetsvoorstel wordt per 1 januari 2014 een correctie op de nettarieven van de energie-intensieve industrie voorgesteld. Deze correctie kan oplopen tot maximaal 90%. In Duitsland geldt een vergelijkbare regeling die kan oplopen tot maximaal 90%. Met dit wetsvoorstel wordt dus een belangrijke oorzaak van het prijsverschil tussen Nederland en Duitsland effectief geadresseerd.

In Duitsland maar ook in Engeland, België en Noorwegen worden bedrijven vanaf 2014 gecompenseerd voor de indirecte kosten van het ETS. In het Energieakkoord is afgesproken dat Nederland een vergelijkbare regeling gaat hanteren zodat Nederlandse bedrijven geen concurrentienadeel ondervinden. Concreet houdt dit in dat vanaf 2014 jaarlijks € 78 mln beschikbaar is voor ETS-compensatie. De regeling die dit mogelijk maakt is op 31 oktober gepubliceerd.

Hiernaast wordt in verschillende trajecten gewerkt aan de verdere integratie van de Nederlands-Duitse elektriciteitsmarkt, bijvoorbeeld door de uitbreiding van interconnectiecapaciteit met Duitsland.4 Dit heeft op termijn een positief effect op het verkleinen van de verschillen in commodityprijs.

Met deze maatregelen kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan het verbeteren van het gelijke speelveld voor de Nederlandse energie-intensieve industrie ten opzichte van Duitsland.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Kamerstuk 32 637 nr. 77.

X Noot
3

Kamerstuk 32 813, nr. 54.

X Noot
4

Kamerstuk 32 813, nr. 54.

Naar boven