Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2021
Hierbij wil ik u informeren over de meest recente, voorlopige cijfers over 2020, die
het RIVM en het CBS vandaag hebben gepubliceerd. Hieruit blijkt dat de nationale emissie
voor 2020 uitkomt op 164,5 Mton CO2-equivalenten. Op basis van de 1990-emissies in de National Inventory Report (NIR)
2021 komt dit neer op een reductie van 25,4% ten opzichte van 1990.
Voor een toelichting op deze cijfers verwijs ik naar de websites van het RIVM en het
CBS. Net als de kennisinstellingen wil ik benadrukken dat het nog steeds om voorlopige
cijfers gaat. De definitieve cijfers over 2020 worden begin 2022 gepubliceerd.
Om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis moest het gezamenlijke volume van de
jaarlijkse Nederlandse emissies van broeikasgassen eind 2020 met minimaal 25% zijn
verminderd ten opzichte van 1990. Ook in de jaren na 2020 moet een emissiereductie
van 25% (en meer) worden gerealiseerd, mede met het oog op het realiseren van de 2030-doelstelling
uit de Klimaatwet.
Daarom heb ik u per brief van 25 juni jl., in het kader van de uitvoering van de gewijzigde
motie van het lid Thijssen (Kamerstuk 35 668, nr. 41), laten weten dat het kabinet maatregelen uitwerkt, die op korte termijn CO2-reductie realiseren om ten minste een emissiereductie van 49% in 2030 in het vizier
te houden (Kamerstukken 32 813 en 35 668, nr. 810). Hierbij rekening houdend met de demissionaire status van het kabinet.
Zoals aangegeven zal het kabinet u in ieder geval bij de Klimaatnota dit najaar informeren
welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn, passend binnen het langetermijn-klimaatbeleid
van 2030 en 2050.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, D. Yeşilgöz-Zegerius