Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2021
De gemeenten, provincies en waterschappen leveren een belangrijke bijdrage aan de
uitvoering van het Klimaatakkoord. In het Klimaatakkoord1 zijn afspraken gemaakt over twee adviesaanvragen aan de Raad voor het Openbaar bestuur
(ROB). Eind september 2019 heb ik de ROB de adviesaanvraag verstuurd om de gevolgen
van de maatregelen in de motorrijtuigenbelasting (MRB) uit het Klimaatakkoord voor
de provinciale opcenten en de taakuitvoering van provincies in kaart te brengen. Daarnaast
heb ik in oktober 2019 de ROB gevraagd inzicht te geven in de uitvoeringskosten van
de afspraken in het Klimaatakkoord voor decentrale overheden over de periode 2022–2030
en te adviseren over de bekostigingswijze (onderzoek artikel 2 Financiële-verhoudingswet).
Op 1 mei 2020 heeft de ROB mij het advies «Financiële gevolgen MRB-vrijstelling elektrische voertuigen voor provincies» aangeboden2. In het advies geeft de Raad zijn overwegingen weer ten aanzien van de provinciale
opcenten en stelt zij dat de vraag of compensatie moet plaatsvinden, uiteindelijk
altijd politiek bestuurlijk gewogen moet worden. Zij doet hierover dan ook, zoals
gebruikelijk, geen uitspraken. Zonder deze weging ligt volgens de ROB compensatie
voor de hand.
Op 22 januari 2021 heeft de ROB het advies «Van Parijs naar praktijk: bekostiging en besturing van de decentrale uitvoering van
het Klimaatakkoord» aan mij aangeboden3. Het advies geeft een eerste beeld van de uitvoeringskosten van de decentrale overheden
en bevat naast adviezen over mogelijke bekostiging ook aanbevelingen betreffende organisatie
en aansturing van de decentrale uitvoering van het Klimaatakkoord.
Hierbij bied ik mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit
en Belastingdienst) beide adviezen aan uw Kamer aan. Ik heb met interesse kennisgenomen
van de inhoud van de adviezen en dank de Raad voor het Openbaar Bestuur voor de verrichte
inspanningen. Ik ben voornemens de inzichten uit beide adviezen van de ROB te betrekken
in de gesprekken met de medeoverheden bij de uitwerking van de motie van het lid Özütok4. Daarin heeft uw Kamer verzocht als Rijk en decentrale overheden te komen tot een
gezamenlijke voorbereiding ten behoeve van een nieuw kabinet. Vandaar dat deze brief
zich nu beperkt tot de aanbieding van beide rapporten aan uw Kamer. De gesprekken
met VNG, IPO en UvW over de opgaven van het Klimaatakkoord in de volgende fase zijn
gestart. Naast de aanbevelingen van de ROB zal ook het borgen van de continuïteit
van de inzet van de decentrale overheden hierbij onderwerp van gesprek zijn.
De besluitvorming over de volgende fase van de uitvoering van het Klimaatakkoord en
mogelijke opvolging van de adviezen van de ROB is aan een nieuw kabinet.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren