32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 657 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2021

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft mij per brief van 6 november 2020 verzocht om een reactie op het rapport «Een laagdrempelige energietransitie: Hoe kan de haalbaarheid van de energietransitie in de gebouwde omgeving worden vergroot»1.

In dit rapport wordt verkend of de energietransitie in de gebouwde omgeving gerealiseerd kan worden met zo min mogelijk drempels, financieel of anderszins, voor bewoners. Het rapport geeft aan dat dat kan door de transitie richting 2050 in twee fasen op te knippen. In fase 1 stapt een grote groep huishoudens de komende jaren op een zelf gekozen, natuurlijk moment over op een hybride warmtepomp. Dit is voor hen een minder ingrijpende stap qua kosten dan bijvoorbeeld een alternatief als all electric of collectieve aansluiting op een warmtenet. Over 15 jaar als de hybride warmtepomp aan vervanging toe is, kan dan de definitieve keuze voor een alternatieve warmtevoorziening gemaakt worden. Er is dan bijvoorbeeld meer bekend over de beschikbaarheid van duurzame gassen. Het rapport geeft aan dat met deze «laagdrempelige aanpak» toch de klimaatopgave van 3,4 Mton CO2-reductie in 2030 gehaald kan worden.

Ik kan mij goed vinden in de strekking van dit rapport.

De nuttige rol die hybride warmtepompen in de energietransitie kunnen spelen, herken ik ook en het streven naar een energietransitie met zo min mogelijk drempels onderschrijf ik van harte. In mijn brief van 28 september jongstleden2 over de stand van zaken Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving, geef ik al aan dat een wijk niet altijd in één keer van het aardgas af hoeft en dat er meer potentieel zit in de individuele stapsgewijze aanpak met hybride warmtepompen.

Of het aantal van 1 miljoen, waar het rapport vanuit gaat, gehaald kan worden zonder de introductie van een vorm van verplichtingen op transactie- en/of vervangingsmomenten en met de huidige beschikbare subsidiemiddelen is nog niet duidelijk. Het is een flinke uitdaging om de komende 10 jaar 1 mln. (koop)woningen te voorzien van een hybride warmtepomp.

Ook is het de vraag of het energielabelniveau waar het rapport van uitgaat, label C, voor al die woningen op de langere termijn wel het juiste ambitieniveau is. Momenteel laat ik onderzoeken wat voor de verschillende woningtypen en bouwjaren een spijtvrij ambitieniveau is. Ik zal uw Kamer daar binnenkort over informeren.

Belangrijk is voor mij de vraag of en hoe dit meer individuele hybride pad op goede wijze gecombineerd kan worden met de wijkgerichte aanpak vanuit de gemeenten. Het zelf bepalen van het moment van overstappen op hybride is een pluspunt voor een individuele bewoner, maar kan interfereren met de gemeentelijke plannen. Daarbij spelen verschillende kwesties: de onzekerheid over toekomstige beschikbaarheid van duurzaam gas, de spanning tussen een individueel optimale oplossing en het collectief (de wijk), en de vraag in hoeverre de hybride warmtepomp in sommige gevallen ook een lock-in kan creëren ten opzichte van alternatieven.

Op dit moment laat ik samen met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat een onderzoek doen naar het potentieel van de hybride warmtepomp, waarbij bovengenoemde vragen aan de orde komen. In het voorjaar van 2021 zal ik u over dit onderzoek en het potentieel van warmtepompen nader informeren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 32 813, nr. 570

Naar boven