32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid op weg naar 2020

Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2013

In uw brief van 12 maart jl. verzoekt uw Kamer mij een reactie te geven op het rapport «16% hernieuwbare energie in 2020- wanneer aanbesteden?» Dit rapport heb ik uw Kamer recentelijk op verzoek toegestuurd, waarbij ik heb aangegeven na de zomer met een reactie te komen. Reden is dat dit rapport is opgesteld door ECN in opdracht van Energie Nederland en Stichting Natuur en Milieu in het kader van het SER-energieakkoord. Zolang deze vertrouwelijke besprekingen lopen, vind ik het niet gepast om op individuele stukken, die in kader van deze besprekingen worden opgesteld, te reageren. Naar ik heb begrepen, is uw Kamer onlangs wel in beslotenheid geïnformeerd over de voortgang.

Ik kan uw Kamer wel tegemoet komen door op hoofdlijnen te reageren. Een uitgebreide appreciatie over de doelstelling voor hernieuwbare energie volgt na de zomer. Gedurende het SER-traject zal ik verder niet ingaan op individuele bijdragen.

Het kabinet heeft gekozen voor een ambitieus doel. Dat betekent dat we grote stappen moeten zetten. Gezien de grote financiële consequenties moeten we evenwel geen overhaaste en te dure besluiten nemen, zoals ik ook op 28 november 2012 in uw Kamer al heb aangegeven.

Ik ben het eens met de opstellers van het rapport dat biomassa bij- en meestook, wind op land en wind op zee in Nederland veel potentie hebben om bij te dragen aan hernieuwbare energie. Het belangrijkste instrument is de SDE+. Uitgangspunt van de SDE+ blijft dat de goedkoopste technologieën het eerst aan bod komen. Het is dan ook aan de markt welke technologieën uiteindelijk de grootste bijdrage zullen gaan leveren in 2020.

Ook zijn de voorbereidingen van de realisatie van dit ambitieuze doel in volle gang. Op 4 april is de SDE+ ronde voor 2013 geopend met een budget van € 3 miljard. Voorts heb ik u geïnformeerd over de structuurvisie wind op land. En voor de zomer ontvangt u eveneens bericht over de toekomst van biomassa bij- en meestook.

Ik ben het nochtans niet eens met de opstellers van het rapport dat we reeds in 2013 een tender wind op zee zouden moeten openstellen. Ik ben van mening dat we met het aanpassen van vergunningprocedures, uitgiftebeleid en kostenreductie slimmer en kostenefficiënter de benodigde capaciteit wind op zee kunnen realiseren.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven