Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2020
Afgelopen zomer heeft het kabinet het Klimaatakkoord, dat met de inbreng van ruim
100 partijen tot stand is gebracht, na bespreking met uw Kamer vastgesteld. Vanaf
dat moment zijn we een nieuwe fase in gegaan: die van de uitvoering (Kamerstuk 32 813, nr. 342). Het komt er nu op aan de vele afspraken en maatregelen die in het Klimaatakkoord
staan in de praktijk te brengen.
Het succes van het Klimaatakkoord is sterk afhankelijk van de steun van partijen.
Nadat het Klimaatakkoord afgelopen zomer is gesloten, is partijen gevraagd of zij
bereid zijn zich aan de afspraken in het akkoord te committeren. De voorzitter van
het Voortgangsoverleg heeft mij recent per brief het meest actuele overzicht gestuurd
van de partijen die hun commitment hebben afgegeven. U vindt de brief van de voorzitter
van het Voortgangsoverleg als bijlage bij deze brief1.
Ik constateer dat de meeste partijen zich gecommitteerd hebben aan het Klimaatakkoord.
Dit laat zien dat er breed draagvlak is voor de maatregelen in de verschillende sectoren
en op de horizontale thema’s. Partijen hebben hun commitment op verschillende manieren
afgegeven: zowel individueel als via koepel- en brancheorganisaties. In diverse reacties
van partijen worden nadrukkelijk aandachtspunten benoemd die betrekking hebben op
de verdere inhoudelijke uitwerking van de afspraken en soms ook nieuwe ideeën. Het
staat de partijen uiteraard vrij deze in te brengen in de uitvoering.
Het kabinet heeft een Klimaatakkoord gesloten vanuit de gedachte dat het reductiedoel
alleen gehaald kan worden als alle partijen hun bijdrage leveren. De uitvoering van
de afspraken blijft dus zoveel mogelijk in handen van de deelnemende partijen, waaronder
het Rijk. In de uitvoeringsoverleggen krijgt het merendeel van de afspraken uit het
Klimaatakkoord vorm. De uitvoeringsoverleggen zijn gericht op het uitwerken en uitvoeren
van afspraken en het gezamenlijk oplossen van problemen. In het uitvoeringsoverleg
spreken partijen elkaar aan op het nakomen van de afspraken. Daarnaast borgt het uitvoeringsoverleg
de samenhang in de uitvoering. Aan de uitvoeringsoverleggen nemen (vertegenwoordigers
van) de partijen deel die nodig zijn voor de uitvoering en zich gecommitteerd hebben
aan het Klimaatakkoord. De samenstelling van de uitvoeringsoverleggen staat niet in
steen gebeiteld. Wanneer bijvoorbeeld additionele afspraken als gevolg van de borgingscyclus
en/of nieuwe ideeën leiden tot de wens om meer (of minder) partijen te laten aansluiten,
is die ruimte er vanzelfsprekend. Het staat de voorzitter, in overleg met de verantwoordelijke
bewindspersoon, daarom vrij om de samenstelling van het uitvoeringsoverleg (op ad
hoc-basis) te wijzigen als dit bijdraagt aan het realiseren van de afspraken en de
doelen.
Voor de samenwerking met partijen bij het Klimaatakkoord hebben we een aparte uitvoeringsstructuur
ingericht. Op korte termijn ontvangt u van mij een brief hierover met aandacht voor
de overige structuren rond het Klimaatakkoord, zoals het Voortgangsoverleg, maar ook
voor de (regie)rol van het kabinet in de uitvoering. Deze brief zal invulling geven
aan het verzoek van uw Kamer van 22 januari jl. waarin wordt gevraagd om nadere informatie
over de governance van het Klimaatakkoord en aan de motie van het lid Moorlag (Kamerstuk
32 813, nr. 416) die verzoekt om een duidelijke procesarchitectuur met concrete tussendoelen waarmee
het Klimaatakkoord ten uitvoer wordt gebracht.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes