32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 402 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 november 2019

Tijdens het ordedebat van 9 oktober is door het lid Beckerman (SP) een reactie gevraagd op een artikel in The Guardian waarin wordt gesteld dat slechts 20 bedrijven verantwoordelijk zijn voor een derde van de uitstoot (Handelingen II 2019/20, nr. 11, item 7).

In het artikel worden de emissies van het gebruik en verwerken van fossiele brandstoffen toegerekend aan de partijen die de voorraden fossiele voorraden exploiteren. Dat sluit niet aan bij de gebruikelijke manier waarop we de emissies toerekenen aan partijen. Het is namelijk internationaal gebruikelijk om de emissies toe te rekenen aan de partij waar de CO2 vrij komt. Dat deze emissies zo worden geregistreerd is vastgelegd in VN-verband en vormt ook de basis van de bijdragen van landen aan de Overeenkomst van Parijs. Onder de Overeenkomst van Parijs stellen landen op basis van hun geregistreerde emissies nationaal beleid op om die emissies terug te dringen. Dat betekent dat voor activiteiten van bedrijven, die elders tot uitstoot leiden, het beleid voor het reduceren van de broeikasgasuitstoot ter plekke wordt vastgesteld.

In de onderhavige studie is van een andere berekeningswijze uitgegaan, waarbij de hoeveelheid CO2/methaan is berekend op basis van de fossiele grondstoffen die de exploitanten van fossiele voorraden op de markt hebben gebracht sinds 1965. Dat betekent dat de emissies van het gebruik van de fossiele brandstoffen door eindgebruikers in de gehele internationale keten ook aan deze bedrijven wordt toegerekend. Dat leidt tot een veel groter aandeel dan volgens de gebruikelijke methode voor emissieregistratie waarbij geldt dat aan deze bedrijven alleen de uitstoot door de winning zelf aan deze bedrijven wordt toegerekend.

Het klimaatbeleid is erop gericht de uitstoot van broeikasgassen zowel bij burgers als bij bedrijven in de gehele keten te beperken door o.a. energiebesparing, het overschakelen op schonere en duurzame energie en het vastleggen van CO2.

Door het beleid zullen ook de betrokken bedrijven die aan het begin van de keten staan schoner moeten produceren en zal de vraag naar hun fossiele grondstoffen afnemen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven