32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 374 GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID BAUDET TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 370

Voorgesteld 4 juli 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de klimaatwet een radicale transformatie van onze economie en samenleving impliceert,

overwegende dat het kabinet via het klimaatakkoord hier invulling aan wil geven,

overwegende dat de doorrekening van het ontwerp klimaatakkoord slechts een beperkt beeld gaf van de totale kosten voor de samenleving als geheel;

en dat de raming van FVD, onder meer op basis van onderzoeken van de Stichting Milieu, Wetenschap en Beleid en van het Economisch Instituut voor de Bouw, op 1.000 miljard uitkomt,

verzoekt de regering, het Planbureau voor de Leefomgeving de opdracht te geven een doorrekening te maken van de totale maatschappelijk kosten van:

  • het van het gas afhalen van alle Nederlandse huizen en andere panden en hierbij ook de overige benodigde verbouwingen van woonhuizen en bedrijfspanden te betrekken (inclusief de kosten van isolatie en alternatieve verwarming, zoals warmtepompen en convectorradiatoren);

  • de misgelopen investeringen – in bijvoorbeeld de Nederlandse industrie – als gevolg van het afsluiten van ons gasnetwerk;

  • de benodigde uitbreiding van het elektriciteitsnet;

  • het vervangen van het gehele wagenpark; van alle schepen en overige vervoersmiddelen;

  • het sluiten van alle Nederlandse kolen- en gascentrales;

  • de aanleg en energiekosten van de nieuwe mix van «duurzame» energiebronnen, zoals windmolens, zonnepanelen en biomassa;

  • de gederfde inkomsten die het gevolg zijn van het beslag dat deze windmolens en zonnepanelen leggen op Nederlandse landbouwgrond, woongebieden, enzovoorts;

  • de kosten van een CO2 tax, inclusief de gederfde inkomsten die het gevolg zijn van het verwachte en te verwachten wegtrekken van bedrijven uit Nederland;

  • de toegenomen prijzen van consumentenproducten, waaronder kleding, etenswaren, dranken, vlees, enzovoorts;

  • en alle andere kosten die direct en indirect voortvloeien uit het behalen van de in de klimaatwet gestelde doelen; en daarbij ook de extreme verslechtering van de Nederlandse concurrentiepositie in vergelijking met het buitenland te betrekken;

voorts constaterende, dat het PBL in het verleden onvoldoende onafhankelijk is gebleken, althans dat vragen zijn gerezen over de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van dit instituut,

verzoekt het onafhankelijke onderzoeksbureau Clintel exact dezelfde opdracht te geven, en hiervoor exact dezelfde fondsen ter beschikking te stellen, en ook een onderbouwing van de resultaten te geven vergelijkbaar met het soort onderbouwing die PBL zal geven opdat daadwerkelijke vergelijking mogelijk wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Baudet

Naar boven