Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2019
Op 12 februari jongstleden heeft uw Kamer de motie van de leden Dijkhoff en Klaver
(Kamerstuk 32 813, nr. 271) aangenomen (Handelingen II 2018/19, nr. 52, Stemmingen). Daarnaast heb ik de heer
Klaver beloofd om in het verlengde van de zorg die uit de motie spreekt, aan het PBL
te vragen om in zijn doorrekening van het ontwerp-Klimaatakkoord ook een oordeel te
geven of het PBL de systematiek van CO2-reductieplannen in beginsel uitvoerbaar acht.
In deze brief schets ik u hoe ik hiermee om zal gaan.
In de beoordeling door het PBL van de effecten van het ontwerp-Klimaatakkoord zal
de uitvoerbaarheid van de bonus/malussystematiek en de CO2-reductieplannen worden meegenomen. Ik zal de directeur PBL met een afschrift van
deze brief expliciet informeren over de wens van uw Kamer.
RVO heeft begin december reeds in samenwerking met de NEa een quick scan gedaan naar
de uitvoerbaarheid van de toetsing en monitoring van de CO2-plannen, zoals die op dat moment in de concepttekst van het Klimaatakkoord stonden.
Hierin is geconcludeerd dat de systematiek onder voorwaarden uitvoerbaar is.
Zodra de uitwerking van de systematiek, waar nu binnen mijn departement aan wordt
gewerkt, gereed is zal door RVO en door NEa (die zeer waarschijnlijk een belangrijke
rol in de uitvoering krijgt) een uitvoeringstoets worden uitgevoerd. In deze toets
worden de uitvoerbaarheid en de risico’s onderzocht.
De uitvoeringsinstanties doen zo’n toets in onafhankelijkheid en toetsen daarbij op
de vraag of zij in staat zijn de wetgeving of afspraken betrouwbaar uit te voeren.
Als de wens van de Kamer is, dat er naast deze uitvoeringstoets ook door een andere
onafhankelijke partij wordt bezien of de beoogde systematiek uitvoerbaar is, dan ben
ik daar uiteraard toe bereid zodra de uitwerking van de systematiek gereed is.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes