32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 219 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2018

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 13 juni 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 93, item 8) heeft uw Kamer verzocht om een brief met een reactie op het rapport van CEO en Transnational Institute over het Energiehandvestverdrag.1 Met deze brief wordt aan dat verzoek voldaan. Deze brief komt in aanvulling op de reeds eerder beantwoorde vragen van de leden Beckerman en Alkaya (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 2745) en van Moorlag en Nijboer (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 2750) over dit onderwerp.

Het Energiehandvestverdrag is een verdrag dat regels stelt ten aanzien van alle aspecten van handel in energie, zoals de doorvoer, investeringen en investeringsbescherming. Het Energiehandvestverdrag draagt daarmee bij aan het bewerkstelligen van de energietransitie. Op grond van de afspraken over investeringsbescherming kunnen investeerders uit landen die partij zijn bij het Energiehandvestverdrag een internationale geschillenbeslechtingsprocedure starten tegen een andere staat die partij is bij het Energiehandvestverdrag. Een investeerder kan hiertoe overgaan wanneer hij schade lijdt door onrechtmatig handelen van deze staat. Het Energiehandvestverdrag biedt investeerders daarmee minimale rechtsbescherming in het buitenland. Nederlandse investeerders hebben met name baat bij deze vorm van rechtsbescherming in landen waar nationale wetgeving en instituties in hun ogen onvoldoende rechtszekerheid bieden, terwijl hun investeringen in hoge mate afhankelijk zijn van overheidsoptreden, zoals in de energiesector. Daarmee kan deze vorm van investeringsbescherming bedrijven over de streep trekken bij het nemen van hun investeringsbesluiten. Het land van vestiging profiteert hiervan doordat de investering kan leiden tot extra werkgelegenheid en vanwege het aantrekken van kennis en innovatie. Dit is met name van belang voor ontwikkelingslanden, waar het binnenhalen van private investeringen, bij uitstek in de energiesector, onontbeerlijk is voor het behalen van de UN Sustainable Development Goals.

Het kabinet heeft in het Regeerakkoord een ambitieuze klimaat- en energieagenda geformuleerd en zal daar uitvoering aan geven. De afspraken in het Energiehandvestverdrag staan hieraan niet in de weg, zoals het rapport claimt. Integendeel, Nederland is partij bij het Protocol bij het Energiehandvestverdrag betreffende energie-efficiëntie en daarmee verband houdende milieuaspecten, waarin staten juist aangemoedigd worden op een efficiënte en duurzame manier met energievoorziening om te gaan.

Zolang overheden zorgvuldig en betrouwbaar optreden, is er geen gevaar voor veroordelingen tot het betalen van schadevergoeding aan buitenlandse investeerders op grond van het Energiehandvestverdrag. Het Energiehandvestverdrag biedt investeerders namelijk slechts bescherming tegen onrechtmatig overheidsoptreden. De focus in het rapport op multinationals uit de olie-, gas- en kolenindustrie is opmerkelijk. Het Energiehandvest biedt zowel investeerders in fossiele brandstoffen als in groene energie bescherming. 50% van het totale aantal bekende claims voor schadevergoeding onder het Energiehandvestverdrag betrof investeringen in groene energie. De afgelopen vijf jaar lag dit percentage zelfs boven de 70%.

Het rapport stelt dat bedrijven brievenbusmaatschappijen gebruiken om staten onder het Energiehandvestverdrag aan te klagen. Het kabinet vindt het onwenselijk dat in Nederland gevestigde brievenbusfirma’s gebruik maken van het Energiehandvestverdrag. Het Secretariaat van het Energiehandvestverdrag bereidt een heronderhandeling van het Energiehandvestverdrag voor. Deze onderhandelingen zullen in 2019 van start gaan. Het kabinet zal er daarbij onder meer voor pleiten dat brievenbusfirma’s worden uitgesloten van bescherming onder het Energiehandvestverdrag.

In de onderhandelingen over de hervorming van het geschillenbeslechtingsmechanisme onder het Energiehandvestverdrag kan aansluiting worden gezocht bij lopende moderniseringsprocessen. Het kabinet en de EU zetten zich in voor een modernisering van deze vorm van internationale geschillenbeslechting, bijvoorbeeld door het garanderen van onafhankelijke en onpartijdige rechters en transparante procedures. Het kabinet zal de Nederlandse bilaterale investeringsakkoorden met derde landen heronderhandelen op basis van een te finaliseren modeltekst. De verwachting is dat de eerste onderhandelingen begin 2019 van start kunnen gaan. Het kabinet zet zich op multilateraal niveau in voor een hervorming van de (meest gebruikte) procedureregels van het International Center for Settlement of Investment Disputes, onderdeel van de Wereldbank. Samen met de EU pleit het kabinet in VN-verband voor het oprichten van een multilateraal investeringshof (Kamerstukken 22 112, nr. 2429).

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven