32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 187 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2018

Tijdens het debat met uw Kamer op 18 april jl. is gesproken over kosten van het klimaatbeleid (Handelingen II 2016/17, nr. 75, dertigledendebat over de kosten van het klimaatbeleid). Uw Kamer heeft daarbij onder andere aandacht gevraagd voor de gevolgen van de afspraken van het Klimaatakkoord voor de lastenverdeling. Ik heb uw Kamer toegezegd om terug te komen op de vraag hoe de effecten van het Klimaatakkoord op de koopkracht inzichtelijk gemaakt kunnen worden.

Laat ik voorop stellen dat het kabinet inzet op een zo kosteneffectief mogelijke transitie. We moeten de kosten zo laag mogelijk houden om draagvlak voor deze transitie te behouden. Kostenefficiëntie is daarom een essentieel uitgangspunt bij de keuze van maatregelen die worden genomen. Tegelijkertijd begrijp ik de zorgen over de verdeling van de lasten die de klimaat- en energietransitie met zich meebrengt. Zoals ik in het debat met uw Kamer meermaals heb onderstreept, is het de verantwoordelijkheid van het kabinet en uw Kamer om het gesprek hierover te voeren. Hiertoe is het belangrijk dat de effecten van het Klimaatakkoord zo goed mogelijk in kaart worden gebracht. Het lid Yeșilgöz-Zegerius (VVD) suggereerde om het Centraal Planbureau (CPB) hiervoor te benaderen.

In overleg met de voorzitter van het Klimaatberaad heb ik daarom afgesproken dat de afspraken op hoofdlijnen die in de zomer klaar moeten zijn, zowel door het Planbureau van de Leefomgeving (PBL) alsook door het CPB worden doorgerekend. Het CPB zal daarbij specifiek kijken naar de verwachtte effecten op de lasten en de inkomenseffecten van de afspraken. Hierdoor ontstaat een beeld van het effect dat specifieke maatregelen hebben op burgers en bedrijven en op burgers onderling. Waar relevant kan dit bovendien meegenomen worden in de analyse die het PBL maakt van de energierekening van huishoudens uit verschillende inkomensgroepen, die aan het einde van het jaar beschikbaar zal komen.

Laat ik daarbij onderstrepen dat de discussie over de koopkrachtplaatjes elk jaar opnieuw worden gevoerd over de volle breedte van het beleid. Dit betekent dat de effecten van het Klimaatakkoord vanaf het moment dat we in 2019 starten met de uitvoering meelopen in de algemene koopkrachtdiscussie.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven