32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 1363 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2024

Hierbij bied ik u het eindrapport aan van de Integrale Infrastructuurverkenning 2030–2050 editie twee, die de landelijke en regionale netbeheerders gepubliceerd hebben.

Eind 2023 heb ik met u het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (Kamerstukken 32 813 en 31 239, nr. 1319) en het concept Programma Energiehoofdstructuur (PEH) (Kamerstukken 31 293 en 30 196, nr. 388) gedeeld. Deze documenten bieden specifieke richtlijnen en doelstellingen voor het energiesysteem.

In het Klimaatakkoord is indertijd afgesproken dat TenneT, Gasunie en de regionale netbeheerders het initiatief nemen voor een integrale infrastructuurverkenning 2030–2050 met als doel het ontwikkelen van de inzichten in de energie-infrastructuur, flexibiliteitsmiddelen en systeemintegratie die nodig zijn voor een betrouwbaar, effectief en robuust klimaatneutraal energiesysteem in 2050. Dit is de tweede versie en behelst een update en verdieping van de eerste editie van de II 3050 uit 2021 (Kamerstuk 32 813, nr. 684). In de tweede versie worden enkele conclusies en dilemma’s scherper naar voren gebracht en is op verschillende onderwerpen de verkenning verdiept.

Deze infrastructuurverkenning dient als input voor de netbeheerders om de lange termijn impact van verschillende ontwikkelingen op de energie-infrastructuur te analyseren en relevante factoren gedurende de transitie richting een klimaatneutraal energiesysteem vroegtijdig te identificeren. Daartoe hebben de netbeheerders vier scenario’s (hoekpunten) gedefinieerd om te zien wat dit betekent voor de uitrol van de infrastructuur. Het betreft dus geen verwacht toekomstbeeld, maar biedt de mogelijkheid om het gesprek te voeren over wenselijke en minder wenselijke ontwikkelingen. Het betreft een modellering van het energiesysteem en geen ruimtelijk onderzoek. Er bestaat ook een wisselwerking tussen de II 3050 met plannen die volgen uit de investeringsplannen van de netbeheerders, het Target Grid van TenneT en andere richtinggevende documenten.

De netbeheerders doen in totaal 26 aanbevelingen verdeeld over vijf thema’s: (1) uitgangspunten voor realisatie energiesysteem van de toekomst, (2) flexibiliteit, (3) landelijk energiesysteem, (4) regionaal energiesysteem, (5) overige aanbevelingen en vervolgacties die om extra onderzoek vragen.

De belangrijkste aandachtspunten die de netbeheerders meegeven zijn:

  • De infrastructuur voor elektriciteit moet worden uitgebreid. Er is een landelijk dekkend waterstoftransportnetwerk nodig en er moet infrastructuur voor warmte en CO2 worden aangelegd;

  • Er zijn voor alle energiedragers (elektriciteit, waterstof, groengas, warmte) flexibiliteitsmiddelen nodig. Dit kunnen bestaande middelen zijn, maar mogen ook nieuwe omvatten;

  • In het landelijke energiesysteem zullen zowel de kosten als de benodigde ruimte sterk toenemen, voor zowel infrastructuur als voor flexibiliteitsmiddelen;

  • De locatiekeuze van flexibiliteitsmiddelen en aanbod- en vraagontwikkeling zijn van groot belang en beperken de impact op de infrastructuur voor energie;

  • Daarnaast vragen de netbeheerders aandacht voor meer snelheid. De huidige doorlooptijden voor netaanpasingen leiden tot knelpunten. Dit komt door lange doorlooptijden voor vergunningen, beperkte beschikbaarheid van grond en materiaal en knelpunten in ruimtelijke zin. Ook zal de beschikbaarheid van voldoende en gekwalificeerd personeel mee moeten wegen bij strategische keuzes.

Als laatste vragen de netbeheerders aandacht voor het langetermijnperspectief. De keuze voor een nieuw integraal energiesysteem is bepalend voor een efficiënte transitie naar een betrouwbare en klimaatneutrale energievoorziening. Een langetermijnperspectief is ook van belang om noodzakelijke maatregelen tijdig te identificeren, voor te bereiden en – parallel aan de toenemende maatschappelijke vraag – tijdig te kunnen realiseren. Dergelijke keuzes over langetermijnperspectief zijn dus aan de nationale, regionale en lokale politiek.

Veel dan de punten die benoemd worden zijn herkenbaar. Er wordt door EZK gewerkt aan verschillende zaken. Daarbij is de samenwerking met de netbeheerders belangrijk en wordt er vaak gebruik gemaakt van de scenario’s van de II 3050 2.0. Zo bevat het Nationaal Programma Energiesysteem (NPE) het langetermijnperspectief op de energievoorziening van de toekomst, waarin ook aandacht is voor de uitbreiding van infrastructuur. Het Programma Energiehoofdstructuur (PEH) houdt zich bezig met ruimte voor infrastructuur en flexibliteitsmiddelen en programma’s zoals het programma verbindingen aanlanding wind op zee (PVAWOZ) en het Meerjarig Infrastructuurprogramma Energie en Klimaat (MIEK) houden zich bezig met programmering en prioritering van energie infrastructuur voor een klimaat neutraal energiesysteem. Tevens worden via het Landelijke aanpak Netcongestie (LAN) en het MIEK gewerkt aan het versnellen van de aanleg van infrastructuur. Hier wordt tegemoetgekomen aan zorgen omrent de doorlooptijd van onder ander vergunningen en ruimtebepaling door het Rijk. De II 3050 editie twee is één van de documenten die het kabinet raadpleegt op weg naar een duurzame energievoorziening in 2050.

Het eindrapport is een vervolg op de eerder met u gedeelde rapporten klimaatneutrale energiescenario’s 2050 van 15 april 2020 (Kamerstuk 32 813, nr. 493) en de Integrale Infrastructuurverkenning 2030–2050 van 28 april 2021 (Kamerstuk 32 813, nr. 684).

De netbeheerders/netwerkbedrijven zijn desgevraagd bereid een technische briefing te verzorgen om het rapport toe te lichten.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven