32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 1122 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2022

Ik heb het onafhankelijk Expertteam Energiesysteem (ETES) 2050 de opdracht gegeven om een outlook te ontwikkelen, die dient als bouwsteen voor het Nationaal Plan Energiesysteem. Als opmaat naar de finale rapportage heeft het expertteam een tussenrapportage gepubliceerd met een aantal richtinggevende hoofdboodschappen. Deze doe ik u hierbij toekomen1.

De bevindingen in de tussenrapportage

Het Expertteam Energiesysteem 2050 komt tot de volgende tien bevindingen in hun tussenrapportage:

  • 1. De economie en maatschappij in 2050 zijn het uitgangspunt. Vanuit 2050 terugdenken is belangrijk; het helpt te voorkomen dat de economische en maatschappelijke situatie van 2022 het uitgangspunt vormt.

  • 2. De energietransitie krijgt vorm in synergie met andere grote ontwikkelingen. De energietransitie staat niet op zichzelf. Er vinden tegelijkertijd tal van andere grote ontwikkelingen plaats. Zoals digitalisering, aanpassing aan klimaatverandering en de benodigde transities om met het menselijke gebruik van de aarde binnen de planetaire grenzen te blijven. Een integrale aanpak met aandacht voor synergie tussen ontwikkelingen moet zorgen dat ze elkaar ondersteunen en versterken in plaats van blokkeren of uithollen.

  • 3. Een klimaatneutraal Nederland in 2050 vereist rond 2040 een CO2-neutraal energiesysteem en een CO2-neutraal elektriciteitssysteem in 2035. Voor een klimaatneutraal Nederland in 2050 is meer nodig dan een klimaatneutraal energiesysteem. Ook de landbouw en het landgebruik tellen mee. Er moet daarom worden gestuurd op de realisatie van een CO2-neutraal energiesysteem binnen ongeveer 20 jaar en een CO2- neutraal elektriciteitssysteem in 2035.

  • 4. Rechtvaardigheid van de energietransitie is cruciaal voor maatschappelijke inbedding. Rechtvaardigheid vraagt in een transitie bijzondere aandacht. Het is een kritische succesfactor. Het heeft betrekking op de verdeling van lusten en lasten, op de betrokkenheid van de maatschappij bij het vormgeven van de transitie en op het erkennen en herstellen van eerder en bestaand onrecht. Dat vereist dat het overheidsinstrumentarium van ordening, regulering, beprijzing en participatie steeds op deze rechtvaardigheid wordt getoetst, geëvalueerd en afgestemd.

  • 5. De economische structuur van Nederland bemoeilijkt de transitie naar klimaatneutraliteit. De omvang van de energie-intensieve industrie en de productie van bunkerbrandstoffen in Nederland bemoeilijkt de energietransitie. In de ons omringende landen wordt meer ingezet op het terugdringen van het energiegebruik in deze sectoren. Ook de omvang van de landbouwsector speelt een grote rol bij het klimaatneutraal maken van Nederland.

  • 6. Schaarste vraagt om keuzes en meervoudig ontwerpen. Voor de Nederlandse energietransitie is er schaarste aan menskracht en ruimte. En er zijn kritische materialen nodig. De energietransitie loopt daardoor nu vertraging op. Om de strakke deadlines te kunnen halen, zal er snel capaciteit vrijgespeeld moeten worden. Dat kan door te prioriteren en meervoudige oplossingen te implementeren.

  • 7. De keuzes van de overheid doen ertoe: regie is nodig. De overheid heeft de afgelopen decennia diverse keuzes gemaakt voor de marktordening van het energiesysteem en de sturing op de energievraag. Deze beslissingen zijn van grote invloed geweest op de samenleving en economische structuur. De overheid kan regie nemen door keuzes te maken over het wegnemen van wettelijke barrières, de marktordening van het energiesysteem, publieke investeringen, normering en beprijzing.

  • 8. Voorrang voor energiebesparing en gedragsverandering als robuust onderdeel van de transitie. Sturen op gedrag van mensen en bedrijven dat leidt tot een lagere energie- en materialenvraag is een robuust onderdeel van het realiseren van een klimaatneutraal energiesysteem.

  • 9. Voorrang voor de uitbreiding van de elektriciteitsvoorziening. Sommige ontwikkelpaden richting het nieuwe energiesysteem zijn robuuster dan anderen. Maar in elk scenario zijn energiebesparing en de uitbreiding van de elektriciteitsvoorziening robuust. De elektriciteitsvoorziening – inclusief conversie en opslag – moet daarom zo snel mogelijk worden uitgebreid.

  • 10. Start ook minder robuuste ontwikkelpaden op. Gezien de urgentie en de omvang van de opgave is het niet voldoende om met beleid alleen op robuuste ontwikkelingen in te zetten. De overheid moet ook beginnen met onzekere elementen in de transitie. Kaderstelling en experimenten zijn belangrijk. Daarbij is het ook belangrijk te accepteren dat – alle goede bedoelingen ten spijt – niet altijd de meest doelmatige keuzes worden gemaakt. Dat is inherent aan uitproberen. Het helpt als vooraf duidelijk is waar de bijbehorende risico’s belegd zijn.

De bovenstaande hoofdpunten komen op hoofdlijnen overeen met wat ik in de contourenbrief voor het Nationaal Plan Energiesysteem van 10 juni 2022 met uw Kamer heb gedeeld. Zo liggen deze hoofdpunten in lijn met de ontwerpprincipes vanuit het publieke belang; duurzaamheid, leveringszekerheid, betaalbaarheid, veiligheid, kwaliteit van leefomgeving en maatschappelijke betrokkenheid.

Eind maart levert het Expertteam zijn eindresultaat in de vorm van de genoemde outlook op.

Vervolg

Het kabinet voert door middel van meerdere programma’s en beleidsagenda’s regie op de verduurzaming van het energiesysteem. Centraal daarin staat een kabinetsbrede visie op de ontwikkeling van ons energiesysteem. Deze wordt vervat in het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE, Kamerstuk 32 813 en 31 239, nr. 1053) en ziet toe op een meer gecoördineerde ontwikkeling van de energietransitie, waarbij de verschillende schakels in het energiesysteem zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd. Het NPE draagt bij aan het kunnen afwegen van de belangen van de verschillende sectoren en activiteiten, en wat dit betekent voor de inrichting van het energiesysteem. Voor de zomer van 2023 volgt het concept van het NPE, dat een beeld van het energiesysteem in 2050 geeft en de verschillende ontwikkelpaden en beleidsinzet op weg daar naar toe.

In aanloop naar dit lange-termijnbeeld werk ik al volop aan de uitvoering ervan. Zo heb ik in juni 2022 de brief over de aanvullende Routekaart 2030 voor Wind op Zee (Kamerstuk 33 561, nr. 53) aan uw Kamer doen toekomen. Tot het einde van dit jaar neem ik in aanvulling op de uitkomsten van het MIEK (Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat) aanvullende besluiten die richting geven aan ons energiesysteem van de toekomst. Dit gaat onder andere over:

  • de nadere uitwerking van het coalitieakkoord op het gebied van kernenergie;

  • de inhoudelijke invulling en governance van het Programma Groen Gas;

  • de Routekaart waterstof, waarin beschreven wordt wat de mogelijke rol van waterstof is in het energiesysteem;

  • de voortgang van de Regionale Energiestrategieën, met de uitwerking van de doelstelling van 35 TWh hernieuwbare elektriciteit uit zon en wind op land.

In het voorjaar volgt onder andere het maatschappelijk prioriteringskader voor de prioritering van netuitbreidingsinvesteringen, een visie op burgerparticipatie in de energietransitie, het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie en het versnellen van vergunningverlening. Ook de brieven over de aanvullende maatregelen in het Beleidsprogramma klimaat en een brief naar aanleiding van de motie Segers/Marijnissen over de publieke belangen bij de Nederlandse energievoorziening (Kamerstuk 36 200, nr. 31) zijn voorzien. Deze brieven hangen samen en dragen bij aan onze inzet voor een geschikt energiesysteem voor de verduurzaming van Nederland.

Vanaf de zomer van 2023 zal een uitgebreide consultatie plaatsvinden over het Nationaal Plan Energiesysteem, waarbij een ieder in de gelegenheid wordt gesteld zijn of haar zienswijze in te brengen. In aanloop naar het concept betrek ik tal van stakeholders bij de ontwikkeling van het Nationaal Plan Energiesysteem. Burgerbetrokkenheid in aanloop naar het concept Nationaal Plan Energiesysteem vindt plaats door middel van een Participatieve Waarde Evaluatie. Het is mijn bedoeling eind 2023 de kabinetsvisie in de vorm van het Nationaal Plan Energiesysteem definitief vast te stellen, dat zal meelopen in de ritmiek van de Klimaatwet en klimaatplancyclus op Europees niveau. Op deze wijze draagt ons nationaal beleid ook bij aan de Europese doelen en vice versa.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
1

De volledige opdracht van het Expertteam Energiesysteem 2050 is te vinden in het instellingsbesluit, Documenten – Expertteam Energiesysteem 2050 (etes2050.nl).

Naar boven