32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 1042 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2022

Bij het Tweeminutendebat Waterstof op 20 april jongstleden (Handelingen II 2021/22, Tweeminutendebat Waterstof) dienden de leden Bontenbal en Grinwis een motie (Kamerstuk 32 813, nr. 1030) in met het verzoek om snel een voorstel te doen om het gebruik van hernieuwbare waterstof in raffinageprocessen ook na 2025 te ondersteunen. Ik heb de indieners toen gevraagd de motie aan te houden omdat ik hierover eerst met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in overleg wenste te treden. Tot nu toe was het kabinet voornemens om deze zogeheten raffinageroute onder de jaarverplichting energie voor vervoer open te stellen voor de jaren 2023 en 2024 (Kamerstuk 32 813, nr. 868). Mede namens de staatssecretaris stuur ik deze brief om te delen dat de motie de uitkomsten van het overleg en daarmee ons beleid ondersteunt.

Wij hebben besloten dat van 2025 tot en met 2030 het gebruik van hernieuwbare waterstof in raffinageprocessen op beheersbare wijze onderdeel zal zijn van de systematiek voor transport, of van een mogelijke nieuwe systematiek voor de industrie die het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) verkent met oog op de herziening van de EU-richtlijn voor hernieuwbare energie (RED II) uit het Fit-for-55 pakket. Kortom, projecten zullen tot en met 2030 gebruik kunnen maken van de raffinageroute, maar de implementatie van de herziene RED II kan nog van invloed zijn op de vormgeving en de randvoorwaarden. Een beheersbare wijze betekent hier dat het kabinet opties heeft om bijvoorbeeld het volume onder de raffinageroute te maximeren zodat deze in ieder geval ruimte biedt voor de eerste, reeds bekende projecten.

De staatssecretaris en ik zien beiden het belang van hernieuwbare waterstof in de energietransitie en de transitie naar duurzame mobiliteit. Tevens zijn we van mening dat bedrijven nu investeringsbeslissingen moeten kunnen nemen om de hernieuwbare waterstofproductie in Nederland op gang te brengen. Zonder investeringsbeslissingen op korte termijn lopen we namelijk het risico dat er onvoldoende productiecapaciteit is om onze doelen voor 2030 te behalen. De raffinageroute zien wij als een cruciale eerste stap om die productiecapaciteit te realiseren, waarvan andere toepassingen van hernieuwbare waterstof in de industrie en mobiliteit zullen profiteren.

Op dit moment kunnen nog niet alle details van het beleid vanaf 2025 worden vastgelegd. De onderhandelingen over de herziening van de RED II zijn nu gaande en stellen het kabinet nog voor meerdere vragen. Zo staat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) voor vraagstukken rond de uitbreiding van de systematiek naar lucht- en scheepvaart, waardoor significante opschaling van duurzame energiedragers nodig is, en krijgt EZK te maken met een geheel nieuwe beleidsverplichting voor het gebruik van hernieuwbare waterstof in de industrie.

Komende maand ontvangt u van mij de Kamerbrief met het beleidsprogramma Klimaat waarin het kabinet het waterstofbeleid op hoofdlijnen schetst. In juni zal IenW de uitkomsten delen van het TNO-onderzoek naar het verwachte subdoel voor «renewable fuels of non-biological origin» in transport voor 2030 en de mogelijke omvang van de raffinageroute hierin. Komend najaar ontvangt uw Kamer meer details over het waterstofbeleid, als het kabinet ook de appreciatie van de routekaart van het Nationaal Waterstof Programma met u deelt. Ten slotte zal de Staatssecretaris van IenW einde jaar nader ingaan op de exacte invulling van systematiek voor transport vanaf 2025, aangezien de onderhandelingen over de herziening van de RED II dan in een vergevorderd stadium zullen zijn.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven