32 793 Preventief gezondheidsbeleid

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 511 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2020

Op 29 juni jl. heb ik u geïnformeerd over de voortgang van «Verder met vaccineren» (Kamerstuk 32 793, nr. 485). In deze brief heb ik het goede nieuws met u gedeeld dat de vaccinatiegraad voor het eerst sinds vijf jaar licht is gestegen. Daarbij heb ik u geïnformeerd over de actuele stand van zaken met betrekking tot deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma ten tijde van COVID-19. Graag informeer ik u met deze brief over enkele actuele ontwikkelingen.

COVID-19 en het Rijksvaccinatieprogramma

COVID-19 heeft invloed op de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma. Zoals vermeld aan uw Kamer op 3 juni jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 386), is er ten tijde van de crisis een terugloop te zien in de deelname van zuigelingen aan het RVP. Aan het begin van de crisis was deze terugloop ongeveer 5% ten opzichte van vorig jaar. Inmiddels heb ik vernomen van het RIVM en de JGZ dat dit verschil is verminderd tot ≤ 1% (situatie november 2020). Ik ben blij dat dankzij de enorme inzet van de JGZ en het RIVM het effect van de uitbraak van COVID-19 op de deelname van zuigelingen aan het Rijksvaccinatieprogramma beperkt is gebleven.

Zoals gedeeld met uw Kamer hebben de maatregelen in de bestrijding van COVID-19 invloed gehad op de uitvoering van de vaccinaties voor de overige leeftijdsgroepen, omdat deze veelal in de vorm van groepsvaccinaties worden aangeboden. Sommige vaccinaties zijn daarom tijdelijk uitgesteld (geweest) of worden inmiddels als individuele vaccinatie aangeboden. Vanaf 1 juli kunnen deze vaccinaties ook per tijdslot worden aangeboden, waardoor wachtrijen en groepsvorming worden voorkomen. Op dit moment kan het RIVM vanwege deze tijdelijke aanpassingen alleen de voorlopige deelname aan de MenACWY-vaccinatie voor 14-jarigen goed inschatten. De deelname aan deze vaccinatie ligt op ongeveer 81% (situatie november 2020); vooralsnog is dit ongeveer 5% lager dan de uiteindelijke vaccinatiegraad van de inhaalcampagne voor jongeren geboren in 2001–2005 die vorig jaar is afgerond.

Griepvaccinatie

Zoals gedeeld met uw Kamer heb ik op 27 oktober jl. (Kamerstuk 32 793, nr. 501) – na advies van het RIVM – gevraagd aan gezonde mensen van 60 tot 69 jaar, niet in te gaan op de uitnodiging voor de griepprik. Er dreigde een tekort aan griepvaccins te ontstaan. Deze maatregel heeft het gewenste effect gehad; er zijn voldoende vaccins beschikbaar geweest om de mensen die gehoor hebben gegeven aan de oproep voor de meest kwetsbare groepen (70-plussers en medische risicogroepen) te vaccineren. Binnen het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) is er nog een beperkt aantal vaccins over (60.000). Het RIVM is het gelukt om nog tot maximaal 100.000 extra vaccins in te kopen met levering half december, en tot maximaal 140.000 vaccins met levering voor half januari. Hiermee zijn er vaccins over om alsnog gezonde 60-plussers de mogelijkheid te bieden om zich te laten vaccineren tegen de griep. Huisartsen besluiten zelf hoe ze hier invulling aan geven.

Op dit moment lijken de problemen, die waren voorzien in de langdurige zorg, zich op te lossen en worden wachtlijsten weggewerkt. Ik heb regelmatig overleg met de koepels in de zorg om goed in de gaten te houden of er voldoende vaccins zijn. Daar waar herverdeling binnen de sector mogelijk is, vindt dit plaats. Hiermee geef ik invulling aan mijn toezegging, zoals aangeven in de antwoorden op Kamervragen van het lid Van Gerven (SP), om te verkennen of er mogelijkheden zijn om eenmalig, in deze bijzondere situatie van schaarste, eventueel overgebleven vaccins vanuit zorginstellingen en wellicht vanuit het NPG beschikbaar te stellen aan zorginstellingen met tekorten.1

Wat betreft de toezegging van Minister van VWS, zoals gedaan in het coronadebat d.d. 15 september jl., kan ik u melden dat de Gezondheidsraad op dit moment bezig is met een advies over de doelgroepen voor de griepvaccinatie. Naar verwachting is dit advies rond de zomer van 2021 gereed.

HPV-vaccinatie

In september 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn besluit ten aanzien van het advies van de Gezondheidsraad «Vaccinatie tegen HPV» (Kamerstuk 32 793, nr. 446). In dat besluit heb ik aangegeven ernaar te streven om vanaf 2021 naast meisjes ook jongens te vaccineren tegen HPV, en de vaccinatieleeftijd te verlagen naar 9 jaar. Vanwege de hoge werkdruk bij de JGZ en de inzet van personeel bij de bestrijding van COVID-19 blijkt dit streven helaas niet haalbaar. Deze uitbreiding ten aanzien van de HPV-vaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma stel ik daarom uit naar 2022.

Ik kan u wel melden dat de JGZ in 2022 – tegelijkertijd met de uitbreiding van de HPV-vaccinatie – zal starten met een grootschalige inhaalactie. Deze inhaalactie is nodig vanwege het verlagen van de vaccinatieleeftijd naar 9 jaar. Meisjes tot 18 jaar die geen of één keer eerder, én jongens tot 18 jaar die nog niet eerder een uitnodiging hebben ontvangen komen in aanmerking voor deze inhaalactie. Het streven is om deze inhaalactie binnen twee jaar af te ronden.

Waterpokken

Op 1 oktober jl. heb ik het advies over de vaccinatie tegen waterpokken aan uw Kamer aangeboden. Samenvattend adviseert de Gezondheidsraad2 om in Europees Nederland geen waterpokkenvaccinatie aan te bieden en op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden) waterpokkenvaccinatie wel op te nemen in het Rijksvaccinatieprogramma voor kinderen. Daarnaast adviseert de Gezondheidsraad een eenmalige inhaalcampagne voor alle inwoners van de BES-eilanden die niet eerder waterpokken hebben doorgemaakt. Ik neem dit advies over, onder voorbehoud van financiering en uitvoeringsaspecten. Deze zullen nog nader worden ingevuld. De startdatum van de implementatie is afhankelijk van de beschikbaarheid van het vaccin en de planning van overige activiteiten van de zorgverleners binnen het RVP op de BES-eilanden. Indien het combinatievaccin BMR-V (tegen de bof, mazelen, rode hond en waterpokken) beschikbaar is, kan dit voor jonge kinderen relatief eenvoudig worden ingevoerd. In het vaccinatieschema van de BES-eilanden wordt het BMR-vaccin gegeven op 12–14 maanden en 18 maanden of 4 jaar. Op beide momenten wordt dan het huidige vaccin vervangen door het BMR-V vaccin. Voor dit combinatievaccin komen jaarlijks ongeveer 300 kinderen in aanmerking. De inhaalcampagne voor volwassenen behoeft meer voorbereiding. Over de verdere implementatie van mijn besluit ga ik nader in gesprek met het RIVM en vertegenwoordigers van de BES-eilanden.

Cohortonderzoek Lareb

In mijn voortgangsbrief «Verder met vaccineren» van januari jl. heb ik aan uw Kamer aanvullend onderzoek naar bijwerkingen door Lareb aangekondigd. In dit onderzoek zal Lareb één geboortecohort vier jaar lang intensief volgen. Het includeren van kinderen voor dit onderzoek zou in 2021 van start gaan. Vanwege de huidige COVID-19 maatregelen is de uitvoerbaarheid van dit onderzoek echter op dit moment niet haalbaar. Ook is deze periode een minder representatieve periode om dit onderzoek uit te voeren en is de werkdruk binnen de JGZ dermate hoog dat het lastiger is om via de JGZ ouders voor het onderzoek te benaderen. Het streven is daarmee om niet in 2025, maar in 2026 het onderzoek af te ronden.

Tot slot

Begin 2021 levert het RIVM – net zoals in voorgaande jaren – een tussentijdse evaluatie van de vaccinatiegraad op. Conform motie Veldman cs. zal ik uw Kamer hierover informeren. Wat de daadwerkelijke invloed van COVID-19 zal zijn op de deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma, zal ik onder andere in het licht van dat rapport verder bezien. Dankzij de blijvende inzet voor het RVP van velen blijf ik – ondanks COVID-19 – positief gestemd over de ontwikkelingen rondom de vaccinatiegraad en het Rijksvaccinatieprogramma.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 326.

X Noot
2

Gezondheidsraad, «Vaccinatie tegen Waterpokken», 1 oktober 2020, https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2020/10/01/vaccinatie-tegen-waterpokken) Bijlage bij Kamerstuk 32 793, nr. 497.

Naar boven