32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 164 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2015

1. Aanleiding

Het Nationaal Programma Preventie Alles is gezondheid... is op 5 februari 2014 actief van start gegaan en loopt vooralsnog tot eind 2016. Het verslag van de startbijeenkomst hebben wij u toegezonden (Kamerstuk 32 793, nr. 143). Wij hebben daarbij toegezegd uw Kamer jaarlijks in januari een verslag toe te zenden van de bereikte resultaten en de maatschappelijke beweging die met het programma op gang is gebracht, evenals een evaluatie van de gehanteerde werkwijze.

Doel van het programma

Het programma streeft naar een vitaler en gezonder Nederland waarin iedereen naar vermogen mee kan doen. Hiervoor zijn twee langjarige doelstellingen geformuleerd: het afremmen van de sterke toename van het aantal chronische ziekten en het stabiliseren of terugbrengen van gezondheidsverschillen tussen laag- en hoogopgeleiden. Het programma richt zich daarvoor op de zes speerpunten die leiden tot de grootste ziektelast in Nederland: roken, overgewicht, overmatig alcoholgebruik, te weinig bewegen, diabetes en depressie. De ambitie is om voor elk van deze speerpunten in 2030 een substantiële verbetering te realiseren ten opzichte van de trends zoals die in de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) 2014 van het RIVM zijn gerapporteerd (Kamerstuk 32 793, nr. 150). De VTV wordt iedere vier jaar gepubliceerd waarmee de voortgang op de langjarige doelstellingen van het programma kan worden gevolgd. In 2018 komt de volgende VTV uit.

Vijf domeinen

Het programma wil langs drie wegen de doelstellingen bereiken:

  • op samenhangende wijze werken aan gezondheid in de omgeving waarin mensen wonen, leren en werken;

  • preventie een prominente plek geven in de gezondheidszorg;

  • gezondheidsbescherming op peil houden en nieuwe bedreigingen het hoofd bieden.

Deze wegen hebben we uitgewerkt tot vijf domeinen die de kern van het programma vormen: onderwijs, werk, zorg, wijk en gezondheidsbescherming.

Integrale aanpak

Iedereen kan een steentje bijdragen aan een goede gezondheid. We hebben dan ook gekozen voor een integraal programma gekenmerkt door meer focus, meer samenhang en minder vrijblijvendheid. De verbinding wordt gezocht tussen gezondheid en andere maatschappelijke doelen zoals duurzame inzetbaarheid, zelfredzaamheid en participatie. Verschillende domeinen komen daarmee bij elkaar.

Alles is gezondheid... is dan ook geen exclusief overheidsprogramma. Het is juist de bedoeling om een groot aantal maatschappelijke organisaties en bedrijven aan het programma te binden. Zo willen we een duurzame maatschappelijke beweging op gang brengen waarin gezondheid en gezonder gedrag vanzelfsprekend zijn.

De rijksoverheid is één van de partners van het programma en draagt bij door het programmabureau te faciliteren (1,5 miljoen euro per jaar vanuit het Ministerie van VWS) en via een groot aantal beleidsactiviteiten van diverse ministeries (Kamerstuk 32 793, nr. 102).

De maatschappelijke partners dragen bij aan de doelstellingen van het programma vanuit hun eigen missie, taken en verantwoordelijkheid en investeren vanuit eigen middelen. Partners verbinden zich aan het programma door een pledge te ondertekenen: een «plechtige» belofte waarmee partijen de doelstellingen van het programma onderschrijven en aangeven welke activiteiten ze uitvoeren om hun bijdrage daaraan te leveren. Partners dragen zelf verantwoordelijkheid voor het ontwerp, de uitvoering van hun activiteiten en werken mee aan de monitoring en evaluatie van de activiteiten. Pledges worden gepubliceerd op de website www.allesisgezondheid.nl.

Monitoren van voortgang en resultaten

Het RIVM ontwikkelt een monitor om de maatschappelijke beweging zichtbaar te maken die het programma wil realiseren. Daarin is een aantal output indicatoren opgenomen die in de beleidsbrief van oktober 2013 en de pledges is genoemd. Deze indicatoren worden vanaf begin februari 2015 op de website www.allesisgezondheid.nl gepubliceerd en periodiek up-to-date gehouden.

Zoals we hebben toegezegd in het Algemeen Overleg over het preventiebeleid in januari 2014 heeft het RIVM bij de ontwikkeling van de monitor bekeken of grote (langjarige) cohortstudies gebruikt kunnen worden om de ambitie van het NPP te ondersteunen (Kamerstuk 32 793, nr. 137). De monitor richt zich op het in kaart brengen van de voortgang en output van het NPP. De cohortstudies hebben betrekking op outcome en dan meestal nog voor een zeer specifieke groep (bijvoorbeeld jeugd en ouderen) en zijn dus minder geschikt voor de monitor. Dat neemt niet weg dat onderzoekers, als zij dit relevant vinden, de gegevens van de cohortstudies wel kunnen worden gebruiken bij de VTV en de onderzoeksvoorstellen die in het kader van het vijfde preventieprogramma van ZonMw worden ingediend.

Hieronder gaan we vooral in op de eerste resultaten van de evaluatie van de gehanteerde werkwijze (de opzet van het programma en het programmabureau), in hoeverre de maatschappelijke beweging in gang is gezet (aantal organisaties die zich bij het programma hebben aangesloten) en de voortgang van de beleidsactiviteiten van de rijksoverheid.

2. Het programma(bureau) Alles is gezondheid... is er klaar voor

Het programmabureau Alles is gezondheid... is per 1 juli 2014, vanuit het Huis voor de Gezondheid in Amersfoort, aan de slag gegaan. Bij het bureau werken 9 mensen (5,5 fte) vanuit de domeinen die de kern vormen van Alles is gezondheid...: zorg, wijk, werk en onderwijs. Zij zijn vanuit de overheid of private partijen gedetacheerd. De activiteiten van het programmabureau waren in 2014 vooral gericht op de vormgeving van het programma en de opbouw van het netwerk. Het accent lag daarbij op de vergroting van de bekendheid van het programma, onder andere via de eigen sociale media (website/twitter/Facebook/LinkedIn), publicaties in media, presentaties en workshops op diverse conferenties en door de gerichte inzet van ambassadeurs. Ook is veel energie besteed aan het zoeken naar nieuwe partners en het voorbereiden van pledges, het vormgeven van ondersteunende structuren rond het programma met een inspiratorengroep en de opbouw van een breed samengesteld platform. Hiermee zijn invloedrijke personen en hun netwerk verbonden aan het programma. Het programmabureau voert zelf geen inhoudelijke projecten uit maar verbindt activiteiten van partijen zodat praktische voorbeelden worden verspreid en de aandacht voor gezondheid systematisch vorm krijgt.

iermee zijn

Om te bekijken of we met de huidige opzet en activiteiten van het programma op de goede weg zijn, heeft organisatieadviesbureau Bosman & Vos een voorstudie uitgevoerd (zie bijlage 1)1. Zij hebben enkele theoretische modellen van het effectief werken in netwerkverbanden vergeleken met de opzet en praktijk van het programma. Geconcludeerd wordt dat het programma goed in de steigers staat. De werkwijze binnen het programma wordt over het algemeen gewaardeerd door de betrokken partijen. Er is draagvlak voor de insteek van het programma. De opzet is in lijn met wat bekend is over samenwerken in netwerkverbanden en over de rol van de overheid daarbij. Het netwerk staat en veel partijen zijn gemobiliseerd. Voor het vervolg wordt geadviseerd om de inspirerende en verbindende rol van het programma nadrukkelijker vorm te geven. De verbinding tussen de domeinen, de interactie tussen veld en overheid, en een intensievere koppeling tussen (programma’s van) meerdere departementen vragen daarbij aandacht. Deze aanbevelingen nemen we mee naar de conferentie op 4 februari 2015 om, samen met de andere partners, de volgende fase van het programma richting te geven.

3. De maatschappelijke beweging komt op gang

Wij hebben uw Kamer toegezegd te rapporten over de maatschappelijke beweging rond preventie die op gang wordt gebracht en concreet, het aantal afgesloten pledges. Het aantal partners dat zich via het tekenen van een pledge aan het programma heeft verbonden, heeft de verwachtingen overtroffen. Het streven naar minstens 100 pledges in een jaar was na 9 maanden al gehaald. Op 31 december 2014 zijn 165 pledges op de website gepubliceerd (zie bijlage 2)2. Daarmee zijn zo’n 590 organisaties aan het programma verbonden, waarvan 274 als ondertekenaar van een pledge. Alle domeinen van Alles is gezondheid. zijn vertegenwoordigd.

Over het algemeen wordt er veel ingezet op leefstijlfactoren met veel aandacht voor sport en bewegen. In een behoorlijk aantal pledges worden verbindingen gelegd tussen verschillende sectoren, met name wijk- en zorginitiatieven. Een integrale aanpak waarin alle domeinen terugkomen, komt nog minder voor.

De voorstudie van Bosman & Vos (bijlage 1) laat zien dat veel pledges in eerste instantie voort kwamen uit bestaande bewegingen. Nieuw is dat de ondertekenaars zich willen verbinden aan de doelstellingen van het Nationaal Programma Preventie. De ondertekenaars van pledges zijn door het programmabureau op nieuwe ideeën gebracht en uitgenodigd om iets meer te gaan presteren dan de eigen ambitie al in zich draagt. De inzet van partners in de pledge is vooral capaciteit, werkkracht en denkkracht.

Om een eerste inzicht te krijgen in de inhoud en betekenis van de pledges heeft het RIVM een beperkte, verdiepende analyse uitgevoerd van de eerste 60 pledges (zie bijlage 3)3. Deze pledges vertegenwoordigen een breed scala aan organisaties zoals verzekeraars, GGD’en, gemeenten, onderzoeksinstituten en lokale partijen. Bij de meeste pledges zijn meerdere partners betrokken. Veel domeinover-stijgende pledges richten zich zowel op het domein school als op het domein wijk (bijvoorbeeld op een gezonde schoolkantine én een gezonde bedrijfskantine, of op sporten in de wijk, op het werk én op school).

Een kwart van de eerste 60 pledges richt zich specifiek op één van de zes speerpunten van het preventiebeleid. Het merendeel van deze pledges richt echter op andere (overkoepelende) thema’s: verbinding van preventie en zorg, duurzame inzetbaarheid, positieve gezondheid en sociaal economische gezondheids-verschillen. Uit deze keuzes kunnen we concluderen dat de inzet op deze maatschappelijke thema’s voor partners ook bijdraagt aan een gezonder en vitaler Nederland waarin iedereen lang en naar vermogen kan meedoen. Het «alles» van «Alles is gezondheid» wordt dus door maatschappelijke organisaties herkend en als inzet aan het programma geleverd.

De eerste indruk die het RIVM, op basis van informatie van een beperkt aantal pledgehouders, schetst is positief. De uitgevoerde activiteiten komen goeddeels overeen met de activiteiten die beschreven staan in de pledges. Het overgrote deel van de pledgehouders geeft aan op schema te liggen. Bijna alle pledges beschrijven concrete procesresultaten. Het gaat hier bijvoorbeeld om bijeenkomsten die zijn georganiseerd, contacten die zijn gelegd, of specifieke acties die zijn uitgevoerd. Ongeveer de helft van de pledgehouders die gereageerd heeft, beschrijft positieve of negatieve ervaringen. Gebrek aan financiering en gebrek aan tijd worden genoemd als belemmering. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat een deel van de pledges nog maar kort geleden ondertekend was tijdens de uitvraag van de informatie. Tevens blijkt er behoefte te zijn om ervaringen en kennis met elkaar te delen, ook op regionale schaal. Een aantal pledgehouders geeft aan positieve reacties te hebben ontvangen over de beweging die hun activiteiten in gang zet.

4. Acties en activiteiten van de rijksoverheid

In de brief over het programma van oktober 2013 is een groot aantal concrete activiteiten geformuleerd dat grotendeels door de overheid in het vooruitzicht werd gesteld en uitgevoerd (Kamerstuk 32 793, nr. 102). Zoals wij hebben toegezegd, zullen wij in deze rapportage ook de inbreng van andere departementen meenemen.

De verantwoording van onze beleidsbijdragen en die van onze collega’s van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu loopt grotendeels via de reguliere cyclus van beleidsverantwoording aan uw Kamer. Zo zijn diverse activiteiten besproken tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van VWS van november 2014. In bijlage 4 treft u de belangrijkste resultaten aan4. Het gaat daarbij vaak om instrumenten die de rijksoverheid zelf in het kader van gezondheidsbescherming inzet, zoals wettelijke regelingen, normstelling en convenanten. Ook gaat het om stimuleringsprogramma’s/-subsidies die het andere partijen mogelijk maakt om preventieactiviteiten te realiseren. De concrete resultaten van deze programma’s in de praktijk, zijn opgenomen in de monitor van het RIVM die vanaf februari 2015 beschikbaar is.

Op basis van het overzicht uit bijlage 4 kunnen we concluderen dat de meeste acties in gang zijn gezet of gerealiseerd. In 2014 zijn door diverse ministeries weer nieuwe acties opgestart die behoren tot hun eigen beleidsterrein maar een bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen van het Nationaal Programma Preventie Alles is gezondheid....

5. Hoe gaan we verder?

Op 4 februari 2015 vindt de tweede Alles is gezondheid...-conferentie plaats. Tijdens deze conferentie blikken de partners van het programma terug op 2014 waarin de behaalde resultaten en ervaren knelpunten worden meegenomen. Tevens kijken zij vooruit naar 2015: de gewenste focus voor de komende tijd.

Wij zullen in maart 2015 een verslag van deze conferentie naar uw Kamer zenden met daarin de voornemens voor het tweede programmajaar.

6. Tot slot ... «Practice what you preach»

Evenals de Secretarissen-Generaal van de rijksoverheid, heeft het Ministerie van VWS zelf een pledge ondertekend. VWS wil zelf ook het goede voorbeeld geven en stimuleert haar medewerkers om in de werksfeer en daarbuiten, ambassadeur te zijn voor de doelstellingen van het programma. Er wordt gewerkt aan een stappenplan voor een integrale aanpak van gezondheid en vitaliteit van medewerkers, concrete acties zijn gestart (zoals de inrichting van de eerste fietswerkplekken) en de doelstellingen van Alles is gezondheid... worden zowel binnen als buiten VWS verspreid.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven