32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 158 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 november 2014

Bij deze brief treft u het rapport aan van de Inspectie voor de Gezondheidszorg1: De jeugdgezondheidszorg beter in positie. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (verder: de inspectie) heeft aan de hand van een aantal thema’s de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg onderzocht. Het onderzoek geeft een beeld van de situatie in 2013.

Het rapport belicht de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg (verder: JGZ) aan de hand van een aantal thema’s: Bereik, contactmomenten, psychosociale- en opvoedproblematiek, kindermishandeling, overgewicht en het volgen van de zorg. Deze thema’s geven een goed beeld van de effectiviteit van de JGZ en gaan in op belangrijke maatschappelijke opgaven. Daarnaast heeft de inspectie onderzocht in hoeverre JGZ-organisaties voldoende zicht hebben op de eigen kwaliteit van zorg. Dit vind ik van belang omdat een kwalitatief goede uitvoering van de JGZ een stevige basis biedt voor de stelselwijziging jeugd. Uitgangspunt hierbij is immers dat alle kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen participeren in de samenleving. De JGZ levert hier een bijdrage aan en ondersteunt de beleidsdoelstellingen van de stelselwijziging jeugd: meer preventie, normaliseren, ontzorgen, demedicaliseren, eerder de juiste zorg op maat en integrale hulp. Preventie via de JGZ levert een bijdrage aan het voorkomen van grote problemen waardoor zwaardere vormen van zorg minder nodig zijn.

Het rapport geeft een goede indicatie van de mate waarin alle kinderen in Nederland het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg krijgen aangeboden. Het bereik en de manier waarop de contactmomenten worden ingezet zijn hiervoor medebepalend. Ik vind het van groot belang dat de JGZ een hoog bereik heeft en dat zorgvuldig wordt omgegaan met de contactmomenten. Een hoog bereik en regelmatig contact zijn belangrijke randvoorwaarden voor een effectieve jeugdgezondheidszorg. Zij maken het mogelijk dat de JGZ de ontwikkeling van alle jeugdigen goed kan volgen en tijdig eventuele risico’s kan signaleren. Dit is cruciaal voor het goed in beeld hebben van alle kinderen. Het rapport van de inspectie laat zien dat de JGZ een hoog bereik heeft. De inspectie wijst echter ook op het belang van het bereik van bijzondere groepen. Zij constateert dat deze groepen nog onvoldoende in beeld zijn. Daarbij merkt de inspectie op dat er wel goede voorbeelden voorhanden zijn voor het in beeld hebben van deze groepen, maar dat dit in de breedte nog onvoldoende aandacht krijgt. De inspectie ziet hier een rol voor het veld om samen met gemeenten afspraken te maken over wat een redelijke inspanning is om de bijzondere groepen kinderen in beeld te krijgen.

Het rapport benoemt de diversiteit in het aanbieden van de contactmomenten als een punt van zorg. Tevens geeft de inspectie aan dat er feitelijk drie JGZ-organisaties niet aan de aan de randvoorwaarden van de inspectie voor flexibilisering voldeden. Ik heb u recent het rapport: Monitoring scenario’s flexibilisering van contactmomenten in de jeugdgezondheidszorg aangeboden. De conclusie van dit rapport geeft nog onvoldoende uitsluitsel over de meerwaarde van deze scenario’s. Hiervoor is meer onderzoek nodig. Wel stelt het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid mede op basis van de scenario’s een professioneel kader voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg op. Dit kan bijdragen aan een alternatief voor de Richtlijn Contactmomenten. In vervolg op dit rapport ga ik met betrokken partijen na wat nodig is om tot een nieuwe veldnorm te komen die de huidige Richtlijn contactmomenten kan vervangen.

Al voor het uitbrengen van het inspectierapport is een aantal vervolgstappen ingezet. Naar aanleiding van de individuele toezichtrapporten heeft inspectie met de JGZ-organisaties afspraken gemaakt over verbetermaatregelen voor de normen waaraan nog niet werd voldaan. Ook heeft de inspectie met de brancheorganisaties GGD GHOR Nederland en ActiZ een bijeenkomst georganiseerd voor de JGZ-organisaties om te verkennen op welke wijze JGZ-organisaties een beter inzicht in de kwaliteit van de uitvoering van de zorg van hun eigen organisatie kunnen bieden. Daarnaast is VWS in gesprek met de VNG en de brancheorganisaties over vervolgstappen naar aanleiding van dit onderzoek.

Ik hecht aan een hoge kwaliteit van de uitvoering van de JGZ en verwacht dat de JGZ-organisaties innovatief zijn en aansluiten bij maatschappelijke veranderingen. Daarbij is het nodig dat organisaties zelf een goed beeld kunnen geven van de kwaliteit van de geleverde zorg. Ik investeer hierin via het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid en diverse ZonMw-programma’s. Het is vervolgens aan de JGZ-organisaties en de JGZ-professionals om deze kennis in te zetten in de praktijk. Een aantal aanbevelingen in het rapport richten zich op brancheorganisaties en professionals en gaan hier nader op in.

In mijn brief van 28 augustus 2014 aan uw Kamer over Betrouwbare publieke gezondheid (Kamerstuk 32 620, nr. 132) heb ik aangegeven een stimuleringsprogramma publieke gezondheid te starten. Dit programma wordt op dit moment voorbereid samen met de VNG. Een van de aandachtspunten voor dit programma is de rol van de JGZ in het nieuwe stelsel zorg voor jeugd en het sociale domein. Dit programma moet onder meer bewerkstelligen dat de samenwerking tussen JGZ-organisaties en jeugdhulp een impuls krijgt en dat gemeenten de JGZ effectiever in kunnen zetten in het nieuwe jeugdstelsel.

De inspecteur generaal besluit haar voorwoord met de constatering dat gemeenten met een goed werkende JGZ goud in handen hebben. Het rapport laat zien dat de JGZ overwegend goede zorg levert, actief inzet op verbetering, maar ook dat nog ruimte voor verdere winst bereikbaar is. Om de waarde van de JGZ in het lokale domein goed tot zijn recht te laten komen vind ik het belangrijk dat de door de inspectie aangegeven verbeterpunten goed worden opgepakt. Ik stimuleer dit met mijn hiervoor aangegeven inzet ter ondersteuning van de JGZ.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven