32 780 X Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2011 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 23 juni 2011

De vaste commissie voor Defensie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Van Beek

De griffier van de commissie,

De Lange

1 t/m 4

Hoe kan het verschil worden verklaard tussen het bedrag genoemd in de voorjaarsnota als eindejaarsmarge (79.5 miljoen) en het bedrag genoemd in de brief van 3 maart 2011 (TK 32 500 X, nr. 87) van 85 miljoen euro?

Tot welke verschuivingen heeft de overschrijding van 85 miljoen euro op de begroting van 2010 geleid op de begroting van 2011? Welk bedrag is hiervan nog beschikbaar?

Kunt u precies uiteenzetten in welke artikelen en voor welke bedragen de 85 miljoen euro is verwerkt?

Welke projecten zijn er uitgesteld in 2011 vanwege de overschrijding van 85 miljoen euro in 2010?

In de voorlopige rekening worden aan het eind van het jaar de betaalstand en voorlopige eindejaarsmarge opgemaakt. Zoals gemeld in de brief van 3 maart jl. (Kamerstuk 32 500 X, nr. 87) ging het bij de voorlopige eindejaarsmarge om ongeveer € 85 miljoen. In de maanden die volgen zijn aanpassingen en correcties mogelijk, onder meer naar aanleiding van de accountantscontrole. In de Slotwet 2010 wordt de definitieve eindejaarsmarge vastgesteld op € 79,5 miljoen.

Deze definitieve eindejaarsmarge wordt in de Voorjaarsnota ten laste van de defensiebegroting in 2011 gebracht. Afhankelijk van de over- of onderschrijding op het artikel in 2010 en van gemaakte afspraken is de eindejaarsmarge op de volgende artikelen verwerkt (bedragen in miljoenen €):

CZSK

–3,3

CLAS

–10,9

CLSK

6

KMAR

5,3

DMO

15,4

CDC

–41,1

Nominaal, inclusief doorwerking ontvangsten

–24,7

Algemeen

–26,2

Door de overschrijding in 2010 was de eindejaarsmarge uiteindelijk per saldo negatief.

De maatregelen bij het Commando DienstenCentra (CDC) om de negatieve eindejaarsmarge op te vangen, hebben geleid tot uitstel van infrastructurele investeringsprojecten. Er zijn geen andere projecten uitgesteld als gevolg van de negatieve eindejaarsmarge.

5 en 6

Kunt u per krijgsmachtdeel gedetailleerd aangeven op welke wijze en voor welke bedragen er is geïnvesteerd in de personele vulling en het behoud van het personeel, en wat hier de resultaten van waren?

Kunt u per krijgsmachtdeel gedetailleerd uiteenzetten op welke wijze en voor welke bedragen er is geïnvesteerd in het verjongen van het personeelsbestand? Kunt u tevens uiteenzetten wat hier de effecten van waren?

In 2011 is € 9,6 miljoen gereserveerd voor de werving van nieuw personeel. De verdeling van dit bedrag naar operationele commando’s is als volgt:

Commando zeestrijdkrachten (CZSK):

€ 4,4 miljoen

Commando landstrijdkrachten (CLAS):

€ 1,8 miljoen

Commando luchtstrijdkrachten (CLSK):

€ 3,0 miljoen

Koninklijke marechaussee (CKMar):

€ 0,4 miljoen

De instroom van militair personeel in 2011 bedraagt 1 654 vte’n. Voor burgerpersoneel geldt een algemene vacaturestop. Voor het behoud van personeel is defensiebreed 1,5 procent van de salarisuitgaven gereserveerd voor aanstellings- en bindingspremies. Voor de verjonging van het personeelsbestand is in 2011 geen apart budget gereserveerd.

7

Kunt u uiteenzetten op welke wijze de civiel-militaire samenwerking is geïntensiveerd? Welke initiatieven zijn hier toe genomen en welke effecten hebben deze gehad? Welke kosten waren hier aan verbonden en waar zijn deze terug te vinden in de wijziging van de begrotingsstaten samenhangende met de Voorjaarsnota?

Het ministerie van Defensie heeft met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een convenant Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) gesloten. In het kader van dit convenant heeft Defensie onder andere verschillende capaciteiten met een korte reactietijd gegarandeerd beschikbaar gesteld ter ondersteuning van het civiele gezag, waaronder capaciteit voor explosievenopruiming, detectie- en bestrijdingscapaciteit van chemische, biologische, radiologische en nucleaire rampen, een noodhospitaal, onbemande vliegtuigen voor bewaking en beveiliging en samengestelde eenheden voor havenbescherming. Er zijn heldere en korte aanvraagprocedures vastgesteld.

Deze maatregelen hebben ertoe geleid dat civiele autoriteiten vaker gebruik maken van deze defensiecapaciteiten, zowel voor inzet als bij oefening en training. In 2006 zijn voor ICMS extra middelen voor de defensiebegroting beschikbaar gesteld. Extra uitgaven die voortkomen uit de inzet in het kader van civiel-militaire samenwerking, zoals toelages voor inzet en brandstofkosten, worden bekostigd uit de extern gefinancierde begrotingspost Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK). Deze uitgaven zijn in 2011 ongewijzigd gebleven en derhalve niet opgenomen in de begrotingsstaten samenhangende met de Voorjaarsnota.

8 en 9

Welke budgettaire effecten heeft het versoberen van het oefenprogramma gehad?

Wat waren de effecten op de operationele gereedstelling per krijgsmachtdeel van het versoberen van het oefenprogramma?

De versoberingsmaatregelen van eind vorig jaar waren noodzakelijk om binnen de budgettaire kaders te blijven. Zij hebben niet geleid tot budgetmutaties. In de memorie van toelichting van de eerste suppletoire begroting bent u geïnformeerd over de gevolgen van deze versoberingsmaatregelen voor de operationele gereedstelling van eenheden. Deze gevolgen waren alleen relevant voor het CZSK en het CLSK. Bij het CZSK werden twee in plaats van één fregat specifiek operationeel gereedgesteld terwijl één in plaats van twee fregatten organiek gereed werd gesteld. De versobering bij het CLSK betrof een verlaging van het aantal vlieguren bij zowel F-16»s als luchttransport. Bij het CLAS was door eerder in 2010 genomen maatregelen, zoals het stilzetten van 20 procent van de voertuigen, al sprake van negatieve gevolgen voor de operationele gereedstelling. Voor de KMar hadden de versoberingsmaatregelen geen gevolgen voor de operationele gereedstelling

Inmiddels zijn met de beleidsbrief van 8 april jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 1) verdere maatregelen genomen. Voor een overzicht van de gevolgen daarvan voor de operationele gereedheid verwijs ik naar annex D van de beleidsbrief.

10, 14 en 53

Wat zijn de gevolgen geweest van de verplichtingenpauze en waar in de artikelen en toelichting worden deze verduidelijkt? Kunt u de gevolgen van de verplichtingenpauze in een overzicht weergeven?

Welke Defensie-projecten zijn nog meer uitgesteld en komen daardoor niet meer in 2011 tot betaling? Welke gevolgen heeft dit voor de begroting van 2012?

Welke investeringen die stonden gepland zijn niet gedaan doordat binnen het beleidsartikel DMO het investeringsbudget is verlaagd met 75 miljoen euro als bijdrage aan de materiële exploitatie voor de noodzakelijke ondersteuning van de gereedstelling in 2011? Op welke wijze wordt de 75 miljoen euro ingezet om de gereedstelling te ondersteunen (kunt u een uitsplitsing van dit bedrag geven)?

De verlaging van de investeringsbudgetten en de daarmee samenhangende selectieve verplichtingenstop van eind vorig jaar, alsmede de gevolgen van de maatregelen uit de beleidsbrief, komen tot uitdrukking in de mutaties op artikel 25 – DMO en artikel 26 – CDC:

Investeringen zeestrijdkrachten

– € 25 miljoen

Investeringen landstrijdkrachten

– € 25 miljoen

Investeringen luchtstrijdkrachten

– € 25 miljoen

Investeringen defensiebreed

– € 35,8 miljoen

Investeringen infra

– € 16,3 miljoen

Investeringen informatievoorziening

– € 4,3 miljoen

Dit heeft tot gevolg dat geplande investeringen naar latere jaren verschuiven of dat projecten zijn geschrapt of gereduceerd. In annex B van de beleidsbrief is een overzicht opgenomen van de gevolgen voor investeringsprojecten voor 2012 en daarna. De Kamer zal op Prinsjesdag met de ontwerpbegroting 2012 en het Materieelprojectenoverzicht nader worden geïnformeerd over de gevolgen per project.

Bij de volgende projecten zijn in 2011 de effecten het grootst:

  • Vervanging F-16 (€ 43 miljoen);

  • NH-90 (€ 16 miljoen);

  • AH-64 Upgrade (€ 8 miljoen);

  • Onderhoudsvoorziening Instandhoudingsbedrijf Land in Leusden (€ 7 miljoen);

  • Vervanging Compatriot (€ 6 miljoen).

De € 75 miljoen voor extra materiële exploitatie wordt in 2011 ingezet voor:

  • Instandhouding wapensystemen (€ 63 miljoen);

  • Kleding (€ 3,5 miljoen);

  • Brandstof (€ 7,5 miljoen);

  • Operationele zaken (€ 1 miljoen).

11 t/m 13 en 15

Is het waar dat het tweede JSF testtoestel in 2012 wordt betaald? Zo ja, waarom?

Welke redenen zijn er voor het uitstel van de betaling van het tweede JSF testtoestel?

Kunt u garanderen dat de aanschafprijs van het tweede JSF testtoestel in 2012 gelijk is aan het bedrag dat hiervoor is ingeboekt op de begroting van 2011? Zo nee, waarom niet?

Welk bedrag is op de begroting van 2011 gereserveerd voor het project Vervanging F-16? Welk bedrag is op de begroting 2011 gereserveerd voor de aanschaf van het tweede JSF testtoestel?

Voor 2011 zijn voor het project Vervanging F-16 de volgende bedragen in de defensiebegroting opgenomen:

  • Bijdrage System Development and Demonstration (SDD-)fase (€ 5,9 miljoen);

  • Nederlandse projecten in het kader van de SDD-fase (€ 9,0 miljoen);

  • Voortgezette verwervingsvoorbereiding (€ 104,3 miljoen).

Van dit laatste bedrag is € 26,5 miljoen bestemd voor betalingen voor het tweede testtoestel.

Defensie is onlangs verplichtingen aangegaan voor het tweede testtoestel. Zoals uiteengezet in de brief van 23 mei jl. (Kamerstuk 31 300, nr. 23) is met betrekking tot de verplichtingen een termijndollarcontract gesloten dat de risico’s van wisselkoersfluctuaties afdekt. De betalingen voor de onderdelen met een lange levertijd zijn grotendeels al in 2010 gedaan. De overige betalingen voor het tweede testtoestel worden gespreid over de jaren 2011 tot en met 2013. Als gevolg van de reeds gemelde vertraging bij de productie van beide testtoestellen en de besluitvorming is een deel van de uitgaven uitgesteld van 2011 tot 2012. In onder meer de brief van 23 mei is tevens de systematiek van de richtprijs en de plafondprijs van het tweede testtoestel toegelicht.

14

Welke Defensie-projecten zijn nog meer uitgesteld en komen daardoor niet meer in 2011 tot betaling? Welke gevolgen heeft dit voor de begroting van 2012?

Zie het antwoord op vraag 10.

15

Welk bedrag is op de begroting van 2011 gereserveerd voor het project Vervanging F-16? Welk bedrag is op de begroting 2011 gereserveerd voor de aanschaf van het tweede JSF testtoestel?

Zie het antwoord op vraag 11.

16

Waarom draagt Defensie bij aan de exploitatiekosten (6,3 miljoen euro) voor het project C2000?

De projectkosten van C2000, het landelijke systeem voor mobiele spraakcommunicatie in de veiligheidssector, zijn destijds betaald door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als eigenaar van dit systeem. De exploitatiekosten van het huidige C2000-project worden op basis van een verdeelsleutel door het ministerie van Veiligheid en Justitie jaarlijks doorberekend aan de gebruikersorganisaties in de veiligheidssector; de politie, de brandweer, de ambulancezorg en Defensie.

17 en 24

Zou u eens nader kunnen ingaan op de aanpassing van de gefaseerde vullingslijnen bij de krijgsmachtsdelen op basis van de ontwikkeling van het personeelsbestand?

Kunt u nader ingaan op het nieuwe vullingscenario binnen de gestelde financiële budgettaire kaders bij het CZSK, het CLAS, het CLSK, het CKmar, de DMO en het CDC?

De herziening van de vullingslijnen bestaat uit de verlaging van de vullingsgraad bij de defensieonderdelen. In 2011 is de instroom van militair personeel voor heel Defensie beperkt tot maximaal 1 654 vte’n. Voor burgerpersoneel geldt een algemene vacaturestop. Deze maatregelen liepen vooruit op de maatregelen die inmiddels zijn aangekondigd in de beleidsbrief.

18

Zal de uitvoering van de bescherming van ambassadepersoneel door de Koninklijke Marechaussee en de overheveling van de gelden van Buitenlandse Zaken naar Defensie een structureel karakter krijgen?

Met het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn afspraken gemaakt over de bescherming van ambassadepersoneel voor een periode van drie jaar (2010–2012). Op verzoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt dit gefinancierd door middel van een jaarlijkse overheveling. Voordat tot verlenging wordt overgegaan, wordt in 2012 eerst een evaluatie uitgevoerd.

19

Is de 1,5 miljoen euro voor het langer openhouden van de Logistic Support Unit te Eygelshoven, die herstelwerkzaamheden uitvoert aan materieel dat is teruggekeerd uit Uruzgan, voldoende? Welke eenheden zijn er nog meer belast met de herstelwerkzaamheden?

Voor het twee jaar langer openhouden van Eygelshoven is zowel in 2011 als in 2012 € 1,5 miljoen nodig. De herstelwerkzaamheden aan het materieel dat is teruggekeerd uit Uruzgan worden grotendeels uitbesteed. De hiervoor benodigde budgetten zijn opgenomen in de raming voor de redeployment.

Naast Eygelshoven zijn de volgende eenheden betrokken bij de herstelwerkzaamheden:

  • Directie Materieel Organisatie (DMO):

    • Defensie Bedrijf Grondgebonden Systemen te Leusden;

    • Logistiek Centrum Woensdrecht;

    • Marinebedrijf te Den Helder.

  • Logistieke eenheden van de operationele commando’s.

20

Waar zal het geraamde geld voor de redeployment dat niet nodig blijkt te zijn nu voor worden gereserveerd?

Geld dat in 2010 niet is gebruikt, is verwerkt in de eindejaarsmarge en met de Voorjaarsnota 2011 ten goede gekomen aan de voorziening voor crisisbeheersingsoperaties. Hierdoor zijn deze gelden beschikbaar voor missies in 2011. Ook toekomstige vrijval zal in principe ten goede komen aan de voorziening.

21

Waar worden de kosten voor de (eventuele) verlenging van de Nederlandse bijdrage aan Unified Protector in verwerkt? Zal de raming ongeveer hetzelfde zijn als de eerste bijdrage?

De additionele uitgaven voor de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan Unified Protector worden gefinancierd uit de voorziening voor crisisbeheersingsoperaties op de defensiebegroting. De raming voor de additionele uitgaven van deze verlenging bedraagt € 15 miljoen.

22

Kunt u motiveren waarom de raming van overige operaties met 0,5 miljoen euro wordt verhoogd?

Dit betreft een optelling van missies die wegens de geringe omvang niet afzonderlijk zijn toegelicht. Het betreft (bedragen in miljoenen €):

UNTSO

0,10

EUFOR

0,02

CFMCC

0,20

NLTC

0,18

23

Waar komt de stijging in raming van de Kustwacht Nederland vandaan?

De hogere raming van de Kustwacht Nederland heeft twee oorzaken. In verband met de Kustwacht »nieuwe stijl» zijn budgetten overgeheveld van de ministeries van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie, Infrastructuur & Milieu en Financiën voor de hogere kosten van de Rijksrederij. Daarnaast is het project Uitbreiding Walradar vertraagd tot 2011.

24

Kunt u nader ingaan op het nieuwe vullingscenario binnen de gestelde financiële budgettaire kaders bij het CZSK, het CLAS, het CLSK, het CKmar, de DMO en het CDC?

Zie het antwoord op vraag 17.

25

Kunt u motiveren waarom de raming van de apparaatsuitgaven voor de Staf CLAS met 30 miljoen euro zijn verlaagd?

In verband met de doorwerking van de eindejaarsmarge is het uitgavenbudget van het CLAS verlaagd. Hiervoor heeft het CLAS maatregelen genomen die onder andere betrekking hebben op de apparaatsuitgaven. Het gaat dan bijvoorbeeld om een verdere verlaging van de wervingsuitgaven. Daarnaast zijn de mutaties uit de Nota van Wijziging in eerste instantie bij de programma-uitgaven verwerkt. In de eerste suppletoire begroting is deze mutatie binnen het CLAS herschikt tussen programma en apparaat.

26

Kunt u nader ingaan op de herschikking in het kader van de exploitatie van het project PPS Kromhout?

Het CLAS is een van de gebruikers van het Kromhout-complex. Omdat de betalingen hiervan worden gedaan bij het CDC zijn in de begroting 2011 huisvestingsuitgaven ontvlochten. Nader onderzoek heeft geleid tot een aanpassing van deze ontvlechting in de eerste suppletoire begroting.

27

Kunt u motiveren waarom de raming van de apparaatsuitgaven voor de Staf CLSK met bijna 3 miljoen euro is verhoogd?

Het CLSK heeft de budgetten herschikt tussen apparaat en programma omdat een aantal posten voor opleidingen en grafische zaken nu bij de apparaatsuitgaven tot betaling komt in plaats van bij de programma-uitgaven.

28

Kunt u motiveren waarom de raming van de apparaatsuitgaven voor de Staf DMO is verhoogd met ongeveer 7 miljoen euro?

De hogere raming van de apparaatsuitgaven bij de DMO bestaat uit het saldo van de herziene vullingslijn die leidt tot een € 6 miljoen lagere raming en de doorwerking van de eindejaarsmarge (€ 10 miljoen) waarmee verhuis- en inrichtingsuitgaven en munitieonderzoeken doorschuiven van 2010 naar 2011. Daarnaast zijn er verschillende kleine herschikkingen.

29

Kunt u motiveren waarom er binnen de investeringsbudgetten van de DMO middelen worden vrijgemaakt om ruimte te scheppen voor de hogere bijdrage aan het Navo-budget?

Op 7 oktober 2010 is tijdens een vergadering van de Resources Policy and Planning Board, het financiële adviesorgaan van de Navo, het nieuwe investeringsplafond 2011–2015 vastgesteld. Nederland heeft daarmee ingestemd tijdens de Noord Atlantische Raad van 12 oktober 2010. Het Nederlandse aandeel in het nieuwe Navo-investeringsplan is groter dan oorspronkelijk in de begroting was opgenomen. Voor het verschil wordt daarom meerjarig een voorziening getroffen vanuit het investeringsbudget.

30

Kunt u motiveren waarom de raming van de apparaatsuitgaven van de Staf CDC met 38 miljoen euro is verhoogd?

De raming van de apparaatsuitgaven wordt verhoogd omdat de betalingen voor het Kromhout-complex centraal op het uitgavenbudget van apparaat CDC worden gedaan. Daarnaast is de vullingslijn aangepast en zijn het budget van het CDC en de activiteiten met elkaar in overeenstemming gebracht. Dit geldt ook voor de in het uitgavenbudget van apparaat CDC opgenomen huisvestingsactiviteiten.

31 en 57

Kunt u motiveren waar de hogere ramingen van de Bedrijfsgroep Informatievoorziening, Gezondheidszorg, Facility Services, Personele Diensten en de Nederlandse Defensie Academie uit bestaan? Hoe verhoudt dit zich met de verlaagde activiteiten bij deze bedrijfsgroepen?

Wat zijn de effecten van de verlaging van de activiteiten bij de bedrijfsgroepen? Welke besparing levert dit op?

Naar aanleiding van de financiële problematiek bij het CDC in de afgelopen jaren heeft een task force maatregelen genomen om de activiteiten van het CDC in overeenstemming te brengen met de budgetten. Het betreft maatregelen zoals de aanpassing van het keuringsproces, vraagdemping van transport en facilitaire dienstverlening, de beperking van niet-legitieme civiele zorgconsumptie en de beperking van onderhoud aan legacy systemen. Omdat een groot deel van de besparing geen onmiddellijk effect heeft voor het uitvoeringsjaar 2011, is in de eerste suppletoire begroting een aanvulling van € 20,9 miljoen uit de investeringsbudgetten noodzakelijk. Voor 2011 worden wel besparingen bereikt bij transport (€ 9,75 miljoen) en facilitaire dienstverlening (€ 6 miljoen).

32

Kunt u motiveren waar de hogere ramingen voor de Bestuursstaf, milieu-uitgaven en subsidies en bijdrage uit bestaan?

Naast een positieve eindejaarsmarge wordt de hogere raming voor de bestuursstaf vooral veroorzaakt door een herschikking ten behoeve van extra inhuur voor verbeteringen van de personeelsdossiers bij het Dienstencentrum Human Resources. De hogere raming voor milieu-uitgaven hangt samen met de doorwerking van de eindejaarsmarge vanuit 2010 ten behoeve van een aantal kleinere milieuprojecten. De raming voor subsidies en bijdragen is hoger doordat de uitgaven ten behoeve van Stichting de Basis niet langer onder «pensioenen en uitkeringen» worden gedaan, maar onder «subsidies».

33 en 34

Waar is het bedrag van 121.5 miljoen euro betreffende een verhoging van de uitgaven voor het jaar 2011 terug te vinden in het cijfermatig overzicht?

Waar is het bedrag van 121.5 miljoen euro (voorgestelde verhoging uitgaven), verminderd met het bedrag 115 544 miljoen euro (wijzigingen eerste suppletoire begroting 2011) gebleven? In welke artikelen is dit bedrag terug te vinden?

In de eerste suppletoire begroting is een budgetoverheveling verwerkt van € 6 miljoen van beleidsartikel 20 – Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties naar het ministerie van Veiligheid en Justitie voor de uitvoering van civiele politiemissies. In het bedrag van € 121,5 miljoen dat wordt genoemd op pagina 6 in de algemene toelichting is deze mutatie abusievelijk niet meegenomen. De voorgestelde verhoging van de begrotingsstaten bedraagt € 115,5 miljoen zoals in de begrotingsstaten is opgenomen.

35

Waarom zijn de 13 miljoen euro aan verplichtingen voor ISAF in 2010 niet tot realisatie gekomen?

Het betreft hier verplichtingen die doorlopen als gevolg van vertragingen bij het onderhoud en de reparatie van materieel dat is teruggekomen uit Afghanistan, zoals de Bushmaster en de Fennek. Het hiervoor benodigde budget voor 2010 is via de eindejaarsmarge doorgeschoven naar 2011.

36 en 37

Hoe groot zijn de meeruitgaven voor personele exploitatie voor CZSK in 2010? Ten aanzien van welke posten wordt dit bedrag in mindering gebracht op het uitgavenbudget voor 2011?

Hoe groot zijn de meeruitgaven voor de materiële exploitatie in 2010? Ten aanzien van welke posten wordt dit bedrag in mindering gebracht op het uitgavenbudget voor 2011?

De meeruitgaven 2010 die in 2011 in mindering zijn gebracht op het uitgavenbudget CZSK bedragen € 3,3 miljoen. Het betreft het saldo van € 7,9 miljoen hogere personele uitgaven en € 4,6 miljoen lagere materiële uitgaven, inclusief doorwerking van lagere ontvangsten. Het saldo is in 2011 in mindering gebracht op de personele uitgaven.

38, 39, 42, 45, 48, 52 en 56

Op welke wijze is de vullingslijn ten aanzien van CZSK aangepast? Wat zijn tot nu toe de effecten geweest van dit nieuwe scenario? Wat zijn de meetbare doelstellingen van dit scenario?

Welke ontwikkeling van het personeelsbestand bij CZSK wordt bedoeld?

Op welke wijze is de vullingslijn ten aanzien van CLAS aangepast? Wat zijn tot nu toe de effecten geweest van dit nieuwe scenario? Wat zijn de meetbare doelstellingen van dit scenario?

Welke ontwikkeling van het personeelsbestand van de CLAS wordt bedoeld?

Waarom is er een nieuw vullingsscenario opgesteld voor CLSK? Wat zijn tot nu toe de effecten geweest van dit nieuwe scenario? Wat zijn de meetbare doelstellingen van dit scenario?

Waarom is er een nieuw vullingsscenario opgesteld voor CKmar? Wat zijn tot nu toe de effecten geweest van dit nieuwe scenario? Wat zijn de meetbare doelstellingen van dit scenario?

Waarom is er een nieuw vullingsscenario opgesteld voor het CDC? Wat zijn tot nu toe de effecten geweest van dit nieuwe scenario? Wat zijn de meetbare doelstellingen van dit scenario?

In mijn brief van 18 november 2010 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 16) heb ik uiteengezet dat vanwege de financiële problematiek de vulling van de defensieonderdelen is verlaagd. De vullingsgraad wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde jaarsterkte. In de tabel is voor de in de vragen genoemde defensieonderdelen de ontwikkeling van het personeelsbestand weergegeven.

 

Gemiddelde jaarsterkte

Personeelsbestand

nu

Personeelsbestand eind 2011

CZSK

8 951

9 148

8 720

CLAS

22 595

23 224

21 636

CLSK

8 331

8 507

8 133

CKmar

6 451

6 508

6 304

CDC

7 216

7 461

7 168

40, 41 en 55

Hoe groot zijn de meeruitgaven voor de personele exploitatie voor het CLAS in 2010? Ten aanzien van welke posten worden deze meeruitgaven op het uitgavenbudget van 2011 in mindering gebracht?

Hoe groot zijn de meeruitgaven voor de materiële exploitatie voor het CLAS in 2010? Ten aanzien van welke posten worden deze meeruitgaven op het uitgavenbudget van 2011 in mindering gebracht?

Hoe groot zijn de meeruitgaven voor de personele exploitatie voor het CLAS in 2010? Ten aanzien van welke posten worden deze meeruitgaven op het uitgavenbudget van 2011 in mindering gebracht?

De meeruitgaven 2010 die in 2011 in mindering zijn gebracht op het uitgavenbudget CLAS bedragen € 10,9 miljoen. Het betreft het saldo van € 19,3 miljoen hogere personele uitgaven en € 8,4 miljoen lagere materiële uitgaven, inclusief doorwerking van hogere ontvangsten. Het saldo is in 2011 in mindering gebracht op de exploitatie, waaronder de posten oefeningen en werving.

42

Op welke wijze is de vullingslijn ten aanzien van CLAS aangepast? Wat zijn tot nu toe de effecten geweest van dit nieuwe scenario? Wat zijn de meetbare doelstellingen van dit scenario?

Zie het antwoord op vraag 38.

43 en 44

Kunt u de herschikking uitsplitsen in de bijstelling voor vastgoed en de bijstelling van de programma-uitgaven voor opleidingen?

Waarom is er sprake geweest van een bijstelling van de programma-uitgaven voor opleidingen bij de CLAS?

De herschikking van € 2,18 miljoen bestaat voor € 1,55 miljoen uit de programma-uitgaven voor opleidingen, voor € 519 000 uit een bijstelling voor vastgoed en voor € 115 000 uit overige bijstellingen. De bijstelling voor de programma-uitgaven voor opleidingen hangt samen met extra uitgaven voor de uitbesteding van opleidingen.

45

Welke ontwikkeling van het personeelsbestand van de CLAS wordt bedoeld?

Zie het antwoord op vraag 38.

46 en 47

Hoe groot zijn de minderuitgaven in 2010 voor de personele exploitatie bij CLSK? Welke uitgaven voor 2011 worden opgehoogd met deze minderuitgaven uit 2011?

Hoe groot zijn de minderuitgaven in 2010 voor de materiële exploitatie bij CLSK? Welke uitgaven voor 2011 worden opgehoogd met deze minderuitgaven uit 2011?

De minderuitgaven 2010 die in 2011 ten gunste komen van het uitgavenbudget CLSK bedragen € 6,0 miljoen. Het betreft voor € 3,9 miljoen lagere personele uitgaven aan opleidingen en voor € 2,1 miljoen lagere materiële uitgaven, inclusief de doorwerking van hogere ontvangsten. Deze komen in 2011 ten gunste van de opleidingsuitgaven en van materiële uitgaven ten behoeve van het onderhoud aan wapensystemen.

48

Waarom is er een nieuw vullingsscenario opgesteld voor CLSK? Wat zijn tot nu toe de effecten geweest van dit nieuwe scenario? Wat zijn de meetbare doelstellingen van dit scenario?

Zie het antwoord op vraag 38.

49

Waarom hebben er herschikkingen plaatsgevonden ten aanzien van de NH-90 fabrieksopleidingen vanuit het investeringsproject NH-90? Zijn er meer herschikkingen doorgevoerd die samenhangen met het project NH-90? Zo ja, welke en om welke bedragen gaat het?

De commerciële verwerving van een opleiding voor de uitvoering van scholing van bemanning en technici maakt deel uit van de vervanging van de Lynx-helikopter door de NH-90. Deze opleiding is gefinancierd uit het budget van het helikopterproject NH-90. De mutatie in de begroting betreft een vervolgopleiding die wordt betaald uit het exploitatiebudget van het CLSK. Hiervoor wordt het CLSK gecompenseerd vanuit het investeringsbudget van DMO. Daarnaast is een bedrag overgebracht naar het exploitatiebudget van het CLSK voor de financiering van de uitvoering van Search and Rescue (SAR-)taken bij nacht. Over de uitbesteding van de SAR-taken bij nacht is de Kamer eerder geïnformeerd met de brief van 22 februari jl. (Kamerstuk 25 928, nr. 47). Vanuit de investeringen, niet zijnde het budget van het helikopterproject NH-90, is € 4,25 miljoen overgeheveld naar de exploitatie. Hiervan komt € 3,5 miljoen ten laste van de begroting voor 2011. Dit is verwerkt in de eerste suppletoire begroting.

50 en 51

Hoe groot zijn de minderuitgaven in 2010 voor de personele exploitatie bij CKmar? Welke uitgaven voor 2011 worden opgehoogd met deze minderuitgaven uit 2011?

Hoe groot zijn de minderuitgaven in 2010 voor de materiële exploitatie bij CKmar? Welke uitgaven voor 2011 worden opgehoogd met deze minderuitgaven uit 2011?

De minderuitgaven 2010 die in 2011 ten gunste komen van het uitgavenbudget KMar bedragen € 5,3 miljoen. Het betreft voor € 2,9 miljoen lagere personele uitgaven en voor € 2,4 miljoen lagere materiële uitgaven, inclusief doorwerking van hogere ontvangsten. Deze komen in 2011 ten gunste van uitgaven voor huren en de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) die eerder voor 2010 gepland waren.

52

Waarom is er een nieuw vullingsscenario opgesteld voor CKmar? Wat zijn tot nu toe de effecten geweest van dit nieuwe scenario? Wat zijn de meetbare doelstellingen van dit scenario?

Zie het antwoord op vraag 38.

53

Welke investeringen die stonden gepland zijn niet gedaan doordat binnen het beleidsartikel DMO het investeringsbudget is verlaagd met 75 miljoen euro als bijdrage aan de materiële exploitatie voor de noodzakelijke ondersteuning van de gereedstelling in 2011? Op welke wijze wordt de 75 miljoen euro ingezet om de gereedstelling te ondersteunen (kunt u een uitsplitsing van dit bedrag geven)?

Zie het antwoord op vraag 10.

54

Hoe groot zijn de meeruitgaven voor de materiële exploitatie voor het CDC in 2010? Ten aanzien van welke posten worden deze meeruitgaven op het uitgavenbudget van 2011 in mindering gebracht?

De meeruitgaven 2010 die in 2011 in mindering zijn gebracht op het uitgavenbudget CDC bedragen € 41,1 miljoen. Het betreft voor € 11,4 miljoen hogere personele uitgaven en voor € 29,7 miljoen hogere materiële uitgaven, inclusief de doorwerking van hogere ontvangsten. Om deze hogere uitgaven te compenseren heeft het CDC verschillende maatregelen genomen, in het bijzonder de vermindering van de investeringen met € 20,5 miljoen en de inzet van het positieve resultaat uit 2010 van de baten-lastendienst IVENT (€ 20 miljoen).

55

Hoe groot zijn de meeruitgaven voor de personele exploitatie voor het CLAS in 2010? Ten aanzien van welke posten worden deze meeruitgaven op het uitgavenbudget van 2011 in mindering gebracht?

Zie het antwoord op vraag 40.

56

Waarom is er een nieuw vullingsscenario opgesteld voor het CDC? Wat zijn tot nu toe de effecten geweest van dit nieuwe scenario? Wat zijn de meetbare doelstellingen van dit scenario?

Zie het antwoord op vraag 38.

57

Wat zijn de effecten van de verlaging van de activiteiten bij de bedrijfsgroepen? Welke besparing levert dit op?

Zie het antwoord op vraag 31.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), voorzitter, Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Broeke, J.H. ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), ondervoorzitter, Berndsen, M.A. (D66), Kortenoeven, W.R.F. (PVV),Monasch, J.S. (PvdA), Bosman, A. (VVD), El Fassed, A. (GL), Hernandez, M.M. (PVV), Hachchi, W. (D66), Grashoff, H.J. (GL) en Holtackers, M.P.M. (CDA).

Plv. Leden: Taverne, J. (VVD), Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Smeets, P.E. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Ferrier, K.G. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Vacature VVD, Irrgang, E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Ormel, H.J. (CDA), Schouw, A.G. (D66), Bontes, L. (PVV), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Peters, M. (GL), Roon, R. de (PVV), Pechtold, A. (D66), Braakhuis, B.A.M. (GL) en Haverkamp, M.C. (CDA).

Naar boven