32 769 Herziening van de regels over toegelaten instellingen en instelling van een Financiële Autoriteit woningcorporaties (Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting)

Nr. 99 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID MONASCH TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 63

Ontvangen 2 juli 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, komt artikel 40 te luiden:

Artikel 40

De toegelaten instellingen zijn uitsluitend feitelijk werkzaam in:

  • a. gemeenten in Nederland die alle gelegen zijn in hetzelfde gebied dat vanuit het oogpunt van het functioneren van de woningmarkt als een geheel kan worden beschouwd, welke gebieden bij algemene maatregel van bestuur worden aangewezen;

  • b. gemeenten in de directe nabijheid van Nederland die alle gelegen zijn in hetzelfde gebied als bedoeld in onderdeel a als de aan die gemeenten grenzende gemeenten in Nederland, of

  • c. de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

II

In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 56, onderdeel b, na «artikel 40» ingevoegd: , onderdeel c,.

III

Na artikel II, tweede lid, wordt een lid ingevoegd, luidend:

  • 2a. De toegelaten instellingen brengen binnen vijf jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van deze wet hun werkzaamheden in overeenstemming met artikel 40 van de Woningwet. Zij vervreemden binnen die termijn die onroerende zaken en hun onroerende en infrastructurele aanhorigheden, van welke het bezit niet met het laatstgenoemde artikel verenigbaar is. Onze Minister kan de termijn, genoemd in de eerste volzin, op een daartoe strekkende aanvraag van een toegelaten instelling met ten hoogste twee jaar verlengen.

Toelichting

Corporaties moeten hun werkgebied beperken tot lokale of regionale gebieden indachtig de lijnen van de huidige COROP gebieden. De indiener wil hiermee bewerkstelligen dat corporaties kleinschaliger gaan opereren qua ambitie, taakopvatting en verzorgingsgebied. Dit leidt tot beter te beheersen financiële risico’s en stelt corporaties beter in staat om in te spelen op de behoeftes van de huurders en de volkshuisvestelijke taak in hun kernregio. De transitie naar een kleiner werkgebied zal uitruil van bezit tussen de corporaties in gaan houden. Voorkomen moet worden dat corporaties onnodige financiële schade oplopen door de afstoting van bezit dat niet meer tot het werkgebied zal behoren en waarvoor niet direct een redelijke vergoeding tegenover staat.

De overgangstermijn van vijf jaar is gekozen om corporaties de tijd te geven te anticiperen op deze veranderingen. Als corporaties gemotiveerd kunnen aantonen dat binnen deze periode de transitie niet volledig valt af te ronden, mag de minister deze periode eenmalig met maximaal twee jaar verlengen.

Monasch

Naar boven