32 769 Herziening van de regels over toegelaten instellingen en instelling van een Financiële Autoriteit woningcorporaties (Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting)

Nr. 9 HERDRUK1 AMENDEMENT VAN HET LID ORTEGA-MARTIJN

Ontvangen 10 april 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 42, eerste lid, als volgt gewijzigd:

1. Na «werkzaamheden» wordt ingevoegd:, bedoeld in artikel 45, eerste lid, onderdelen a, b en c, en, voor zover daarmee verband houdende, haar werkzaamheden, bedoeld in artikel 45, eerste lid, onderdeel i,.

2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: De toegelaten instelling neemt bij haar werkzaamheden, bedoeld in artikel 45, eerste lid, onderdelen d tot en met h, en, voor zover daarmee verband houdende, haar werkzaamheden, bedoeld in artikel 45, eerste lid, onderdeel i, het volkshuisvestingsbeleid dat geldt in de gemeenten waar zij feitelijk werkzaam is in acht.

II

In artikel I, onderdeel B, wordt aan artikel 58, tweede lid, onderdeel b, aan het slot de volgende zinsnede toegevoegd: , bedoeld in artikel 45, eerste lid, onderdelen a, b en c, en, voor zover daarmee verband houdende, hun werkzaamheden, bedoeld in artikel 45, eerste lid, onderdeel i.

III

In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 61c, tweede lid, «de bijdragen» vervangen door: het in artikel 42, eerste lid, eerste volzin, voorgeschreven bijdragen.

Toelichting

Dit amendement regelt dat de relatie tussen gemeenten en toegelaten instellingen wordt verhelderd. In de onderlinge verhouding wordt met dit amendement een onderscheid gemaakt tussen werkzaamheden direct verband houdend met huisvesting enerzijds en maatschappelijk vastgoed en leefbaarheid anderzijds aangezien t.a.v. laatste twee categorieën de taakverdeling i.c. verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten en corporaties minder eenduidig is. Het naar redelijkheid bijdragen aan het gemeentelijk volkshuisvestingbeleid wordt expliciet gekoppeld aan direct woongerelateerde werkzaamheden (wijziging artikel 42). De aanpassing in artikel 58, tweede lid, en artikel 61c volgt hierop. De wijziging van artikel 58 kadert de mogelijkheid van projectsteun nader in, in het verlengde van de wijziging van artikel 42.  De wijziging van artikel 61c kadert de geschillenbehandeling door de minister overeenkomstig in.

Ortega-Martijn


X Noot
1

Herdruk in verband met het vermelden van het juiste opschrift.

Naar boven