32 769 Herziening van de regels over toegelaten instellingen en instelling van een Financiële Autoriteit woningcorporaties (Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting)

Nr. 12 Herdruk1 AMENDEMENT VAN HET LID ORTEGA-MARTIJN

Ontvangen 11 april 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 53 als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt aan het slot een zinsnede toegevoegd, luidende: , alsmede met de in het belang van de huurders van haar woongelegenheden werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f respectievelijk g, van de Wet op het overleg huurders verhuurder.

2. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2a. Een verzoek als bedoeld in het tweede lid gaat vergezeld van:

    • a. de zienswijzen daarop van de gemeenten, bedoeld in het tweede lid;

    • b. de zienswijzen daarop van de in het belang van de huurders van haar woongelegenheden werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f respectievelijk g, van de Wet op het overleg huurders verhuurder, en

    • c. indien artikel 27 van de Mededingingswet op de fusie van toepassing is, het oordeel daarover van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, bedoeld in artikel 2 van die wet.

3. In het vierde lid wordt na «rechtspersonen of vennootschappen» ingevoegd: , dan wel indien het oordeel, bedoeld in het 2a-de lid, onderdeel c, negatief is.

4. Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Na «tweede,» wordt ingevoegd: 2a-de,.

b. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing, indien het oordeel over de splitsing van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, bedoeld in artikel 2 van de Mededingingswet, negatief is.

II

In artikel IXA wordt na «43, tweede lid,» ingevoegd: 53, tweede lid, tweede volzin,.

Toelichting

In onderdeel I, onder 1, van dit amendement wordt geregeld dat bij fusie of splitsing van een toegelaten instelling overleg plaatsvindt tussen de betrokken toegelaten instelling en huurdersorganisaties en bewonerscommissies. Hiermee wordt de betrokkenheid van huurdersorganisaties en bewonerscommissies op een zelfde wijze als de betrokkenheid van gemeenten geborgd.

In onderdeel I, onder 2, wordt geregeld dat gemeenten, huurdersorganisaties en bewonerscommissies om een zienswijze worden gevraagd, en (indien van toepassing) de NMa om een oordeel. Deze bepalingen komen uit de hoofdlijnen van een AMvB op grond van het zesde lid (nieuw) die de Kamer heeft ontvangen bij de nota van wijziging. De indiener is van mening dat deze bepalingen in de wet horen te staan.

Voorts regelt onderdeel I, onder 3 en 4, dat er geen goedkeuring wordt gegeven aan een fusie of splitsing indien de NMa hierover een negatief oordeel heeft gegeven. Ook deze bepaling komt uit de hoofdlijnen van de AMvB. Met dit amendement worden beide redenen die de minister verplichten om goedkeuring te onthouden geregeld op het niveau van de wet.

Ten slotte regelt onderdeel II een bevoegdheid voor de huurcommissie bij geschillen als gevolg van het overleg.

Ortega-Martijn


X Noot
1

Herdruk in verband met het vermelden van het juiste opschrift.

Naar boven