32 769 Herziening van de regels over toegelaten instellingen en instelling van een Financiële Autoriteit woningcorporaties (Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting)

Nr. 104 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID MONASCH TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 96

Ontvangen 4 juli 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel XXII wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Op een bij afzonderlijk koninklijk besluit te bepalen tijdstip treden in werking:

    • a. van artikel I, onderdeel A: artikel 1 van de Woningwet, de begripsomschrijvingen van «compensatie», «diensten van algemeen economisch belang» en «huishoudinkomen»;

    • b. van artikel I, onderdeel B:

      • 1°. artikel 36a, vierde lid, van de Woningwet, de zinsnede «, mede ter uitvoering van artikel 49, vierde lid, eerste volzin»;

      • 2°. artikel 46, eerste lid, aanhef, van de Woningwet, de zinsnede «, behoudens artikel II, vierde en vijfde lid, van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting en artikel 50,»;

      • 3°. § 3 van afdeling 3 van hoofdstuk IV van de Woningwet;

      • 4°. artikel 51 van de Woningwet:

      • 5°. artikel 52 van de Woningwet, de zinsnede «woongelegenheden of gebouwen als bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdeel b, respectievelijk artikel 45, eerste lid, onderdeel d»;

      • 6°. artikel 54, tweede lid, onderdeel d, van de Woningwet;

      • 7°. artikel 55, derde en vierde lid, van de Woningwet;

      • 8°. artikel 58, eerste lid, eerste volzin, van de Woningwet, de zinsnede «, alsmede het toezicht op de naleving van het bepaalde bij en krachtens de artikelen 47, tweede lid, 48, eerste lid, 49 en 51»;

      • 9°. artikel 58, eerste lid, tweede volzin, aanhef, van de Woningwet, de zinsneden «48, derde lid, 50, tweede lid,» en «61ba, eerste lid,»;

      • 10°. artikel 58, tweede lid, onderdeel a, van de Woningwet, de zinsnede «hun werkzaamheden, bedoeld in artikel 47, eerste lid,»;

      • 11°. artikel 61ba van de Woningwet;

      • 12°. artikel 61r, tweede lid, eerste volzin, van de Woningwet, de zinsnede «eerste en tweede lid,»;

    • c. artikel I, onderdeel E;

    • d. van artikel I, onderdeel F: artikel 105, tweede lid, onderdeel d, van de Woningwet, de zinsnede «, of van de maatregel, bedoeld in artikel 104a, eerste lid»;

    • e. artikel II, vierde en vijfde lid, en

    • f. artikel XI, eerste lid, onderdeel Aa, en tweede lid.

  • 3. Tot het tijdstip, bedoeld in de aanhef van het tweede lid:

    • a. wordt voor de zinsnede, aangehaald in het tweede lid, onderdeel b, onder 5°, gelezen «te verhuren woongelegenheden met een huurprijs van ten hoogste het in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedrag, gebouwen als bedoeld in artikel 45, eerste lid, onderdeel d»;

    • b. wordt in artikel 54, tweede lid, onderdeel c, voor de puntkomma gelezen «, of» en

    • c. wordt voor de zinsnede, aangehaald in het tweede lid, onderdeel b, onder 10°, gelezen: hun bij algemene maatregel van bestuur te bepalen werkzaamheden.

  • 4. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan twee weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien door of namens een der kamers der Staten-Generaal of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers te kennen wordt gegeven dat niet wordt ingestemd met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan en kan niet eerder dan vier weken na de kennisgeving van die kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.

Toelichting

De indiener wil met dit amendement bewerkstelligen dat de implementatie van de EU wetgeving omtrent de EU beschikking DAEB/ niet DAEB activiteiten pas in werking kan treden nadat de uitkomst van de huidige onderhandelingen omtrent de beschikking zijn afgerond en besproken in de Kamer. Om dit te bewerkstelligen zullen de onderdelen van het wetsvoorstel die betrekking hebben op DAEB pas in werking treden op een bij afzonderlijk koninklijk besluit vast te stellen tijdstip.

Dit koninklijk besluit moet aan beide kamers der Staten-Generaal worden voorgelegd. Hierbij is een keuze gemaakt voor een vorm van zware voorhang van het koninklijk besluit, waarmee de Staten-Generaal invloed kunnen uitoefenen op de datum van de inwerkingtreding van de betrokken onderdelen. De keuze voor een zware voorhang is gebaseerd op het feit dat er sprake is van een bijzondere situatie. Nederland wordt geacht de EU beschikking uit 2009 in wetgeving te implementeren, maar tegelijkertijd het gesprek met de Europese Commissie over de toekomstige aanpassingen nog steeds gaande is. Vandaar dat een voorhangprocedure gewenst is.

Monasch

Naar boven