32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens

Nr. 56 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2013

Naar aanleiding van het verzoek van het lid Gesthuizen (SP) bij de regeling van werkzaamheden op 3 december jl. (Handelingen II 2013/14, nr. 31, Regeling van werkzaamheden) over het koppelen van gegevens door bedrijven informeer ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken en de Minister van Veiligheid en Justitie, als volgt.

De aanleiding voor het verzoek van de kamer is gelegen in het onderzoek dat het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft uitgevoerd naar de herziene privacyvoorwaarden van Google, die dit bedrijf op 1 maart 2012 heeft ingevoerd. Dit onderzoek volgt op het onderzoek dat de Franse privacytoezichthouder CNIL namens alle Europese privacytoezichthouders naar deze voorwaarden heeft verricht. De CNIL kwam in oktober 2012 tot de conclusie dat de voorwaarden van Google in strijd zijn met de Europese privacyrichtlijn uit 1995. Na dit vooronderzoek hebben zes privacytoezichthouders, in Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië, Italië, Spanje en Nederland, besloten om nationale onderzoeken te starten op basis van hun eigen nationale privacywetgeving. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn te verwachten in de komende twee maanden.

Het CBP heeft op basis van zijn onderzoek eind november de conclusie getrokken dat het combineren van persoonsgegevens door Google sinds de invoering van de herziene privacyvoorwaarden per 1 maart 2012 in strijd is met de Wet bescherming persoonsgegevens. Het CBP heeft vastgesteld dat Google persoonsgegevens van internetgebruikers die via allerlei verschillende Google-diensten worden verkregen, koppelt zonder de gebruikers daarover vooraf goed te informeren en zonder daarvoor vervolgens toestemming te vragen. Uit het onderzoek blijkt dat Google gebruikers onvoldoende duidelijk maakt welke persoonsgegevens het bedrijf verzamelt en koppelt, en voor welke doeleinden het bedrijf dat doet. Het CBP heeft Google inmiddels uitgenodigd voor een hoorzitting waarna de toezichthouder zal beslissen over de inzet van handhavende middelen.

Het gaat hier om een concrete zaak, waarin het CBP als onafhankelijk toezichthouder optreedt. Uiteraard volgt het kabinet deze zaak, maar het zou het lopende handhavingsproces doorkruisen als het kabinet nu een standpunt over het koppelen van gegevens door Google zou innemen. Vanwege het uitstralingseffect van deze zaak naar de koppeling van gegevens door andere bedrijven, geldt hetzelfde in relatie tot het koppelen daarvan door andere bedrijven. Eerst als het lopende handhavingsproces tot een onherroepelijk eind is gekomen, kan er voor het kabinet aanleiding zijn het koppelen van gegevens door bedrijven opnieuw in ogenschouw te nemen. Tegen deze achtergrond stel ik mij voor dat het kabinet na afloop van het lopende handhavingsproces met het CBP in gesprek gaat over het koppelen van gegevens door bedrijven. Daarbij zal het kabinet niet alleen de huidige Wet bescherming persoonsgegevens betrekken, maar ook de komende Algemene verordening gegevensbescherming, waarover nu in Brussel wordt onderhandeld. Over de uitkomst van een en ander zal ik uw kamer zo spoedig mogelijk informeren.

Naar aanleiding van het rappel van uw kamer aan de privacynotitie kan ik u berichten dat deze notitie, getiteld «Vrijheid en veiligheid in de digitale samenleving. Een agenda voor de toekomst», overeenkomstig de toezegging die de Minister van Veiligheid en Justitie tijdens de behandeling van de begroting van Veiligheid en Justitie op 21 november jl. (Handelingen II 2013/14, nr. 27, Begroting Veiligheid en Justitie) heeft gedaan, de kamer vóór het eind van het jaar zal worden toegezonden.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven