32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens

Nr. 39 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juli 2012

Op 25 juni 2012 heeft het lid Recourt (PvdA) schriftelijke Kamervragen ingediend over de betrekkelijkheid van de anonimiteit van «geanonimiseerde» gegevens. Aanleiding van de Kamervragen was een nieuwsbericht over een onlangs gepubliceerd proefschrift1. Tijdens het algemeen overleg van 3 juli 2012 over de herziening van EU wetgeving inzake bescherming van persoonsgegevens heeft het lid Recourt (PvdA) naar aanleiding van mijn schriftelijk antwoord van 29 juni 2012 aanvullende vragen gesteld over de manier waarop de auteur van het proefschrift aan de geanonimiseerde gegevens (geboortedatum, postcode en geslacht) uit de gemeentelijke basisadministratie van persoonsgegevens (GBA) is gekomen.

Ter beantwoording hiervan is kennisgenomen van het proefschrift en is er contact geweest met de auteur van het proefschrift. Hieruit is gebleken dat deze gegevens door de auteur zijn opgevraagd bij dertig Nederlandse gemeenten.2 Vijftien gemeenten hebben deze gegevens hierop aan de auteur verstrekt. De rechtsgrondslag voor een dergelijke verstrekking is neergelegd in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en het Besluit gemeentelijke basisadministratie. Ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek kunnen geanonimiseerde gegevens uit de GBA worden verstrekt krachtens artikel 109 Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in samenhang met artikel 67 Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
2

M.R. Koot, Measuring and Predicting Anonymity, Enschede – Gildeprint 2012, p. 30.

Naar boven