Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2023
Op 14 september 2023 verzocht uw vaste commissie voor Justitie en Veiligheid mij te
reageren op een e-mailbericht van 6 juli 2023 over het functioneren van de Autoriteit
Persoonsgegevens (AP). Naar aanleiding van uw verzoek heb ik informatie ingewonnen
bij de AP. Op basis daarvan bericht ik u als volgt.
Betrokkene geeft per e-mailbericht aan niet tevreden te zijn over het contact met
de AP over diverse meldingen die zij sinds 2019 bij de AP heeft ingediend. Net als
de AP, treed ik over individuele zaken niet in detail. Bovendien wil ik mij niet in
de aangelegenheden tussen de AP – een onafhankelijke toezichthouder – en betrokkene
mengen. Deze reactie aan uw Kamer blijft om die redenen op hoofdlijnen.
Betrokkene refereert in het e-mailbericht onder meer aan een klacht op basis van de
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) over de Sociale Verzekeringsbank (SVB)
die bij de AP is ingediend en die tot een boete heeft geleid. Ik verwijs u graag naar
het boetebesluit terzake, dat openbaar is en te raadplegen op de website van de AP.1 Hierin staat onder meer het proces beschreven dat aan het besluit voorafging. Kort
samengevat komt het op het volgende neer. Op 1 november 2019 ontving de AP een AVG-klacht
over de telefonische dienstverlening van de SVB. Na een eerste inhoudelijke beoordeling
van deze klacht concludeerde de AP dat die niet noopte tot nader onderzoek. Hierover
is klaagster geïnformeerd door middel van een besluit op haar klacht, waarna zij hiertegen
bezwaar heeft gemaakt bij de AP. Naar aanleiding van het bezwaarschrift heeft de AP
alsnog een nader onderzoek naar de gang van zaken bij de SVB uitgevoerd. Dat onderzoek
was breder van omvang dan de specifieke klacht van klaagster. Dit nadere onderzoek
heeft geleid tot de conclusie dat er bij de SVB inderdaad sprake was van handelen
in strijd met AVG, zij het niet in de door klaagster aangedragen casus. Er kan echter
wel worden gesteld dat de casus van klaagster, en haar vasthoudendheid bij het vragen
om inhoudelijk onderzoek, een en ander in gang heeft gezet.
Zodra het onderzoeksrapport bekend werd, heeft de SVB maatregelen genomen en de beveiliging
van de telefonische dienstverlening conform de AVG op orde gebracht. Vanwege de proactieve
houding van de SVB heeft de AP het boetebedrag verlaagd.
Een andere klacht waaraan betrokkene refereert in haar e-mailbericht betreft het verwerken
van gegevens over afval van individuele huishoudens door de gemeente Voorschoten.
In deze zaak heeft de AP onlangs een boetebesluit genomen en op 16 november 2023 gepubliceerd.2 De AP heeft de gemeente een boete opgelegd omdat de gemeente informatie over afval
van huishoudens langer bewaarde dan nodig was en bovendien inwoners hier niet goed
over informeerde. Inmiddels heeft de gemeente maatregelen genomen en daarmee de dienstverlening
conform de AVG op orde gebracht. De bezwaartermijn loopt nog.
Deze specifieke klachten hebben geleid tot een uitgebreid inhoudelijk onderzoek en
handhavend optreden in de vorm van de genoemde boetetrajecten. Dit soort onderzoeken
duurt over het algemeen minimaal 1,5 jaar. De AP ontvangt echter een groot aantal
klachten, tips, signalen en andere meldingen. De inzet van de AP hierbij is om, gezien
de beperkte capaciteit, het toezicht op de AVG op doelmatige en doeltreffende wijze
uit te voeren. Daarom maakt de AP bij elke klacht een afweging of zij nader onderzoek
gaat doen of dat een andere oplossing geschikter is. Zo kan worden besloten ander
toezichtinstrumentarium in te zetten, zoals een waarschuwingsbrief, het voeren van
een gesprek met de organisatie of voorlichting via bijvoorbeeld de website van de
AP. Bij deze afweging speelt onder meer een rol of sprake is van een breder maatschappelijk
belang om de klacht te onderzoeken en of de klacht ziet op één van de focusgebieden
of jaarplanthema’s van de AP. Ook spreekt de AP verantwoordelijke partijen aan op
overtredingen. Dat de AP niet alle klachten uitgebreid inhoudelijk kan onderzoeken,
leidt echter geregeld tot teleurstelling bij burgers, wat vanuit hun perspectief begrijpelijk
is.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind