32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens

Nr. 246 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2022

Hierbij bied ik uw Kamer het onderzoeksrapport aan «Bescherming gegeven? Evaluatie UAVG, meldplicht datalekken en de boetebevoegdheid» dat in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) is uitgevoerd door Pro Facto en Hooghiemstra & Partners.

Sinds 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Persoonsgegevens (AVG) van kracht. Deze Europese verordening regelt de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens alsmede het vrije verkeer van die gegevens. De Uitvoeringswet AVG (wet van 16 mei 2018, hierna: UAVG) vult voor Nederland de ruimte in de AVG biedt om op bepaalde punten meer specifieke nationale regelingen te treffen. Daarnaast bepaalt de UAVG de oprichting en inrichting van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) als toezichthouder op naleving van de AVG. In artikel 50 van de UAVG is een evaluatiebepaling opgenomen. Het onderhavige onderzoek geeft daaraan gevolg. Bij deze evaluatie is tevens het verzoek van uw Kamer betrokken dat is gedaan bij motie van de toenmalige Kamerleden Schouw en Segers uit 20151 waarin de regering wordt verzocht de Wet meldplicht datalekken en boetebevoegdheid binnen vier jaar na inwerkingtreding te evalueren.

Ik verwacht uw Kamer in het vierde kwartaal van 2022 een kabinetsreactie op dit onderzoek toe te zenden met daarin een appreciatie van de gedane aanbevelingen.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
1

Kamerstuk 33 662, nr. 20.

Naar boven