32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

Nr. 153 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2016

Werknemers in de Aziatische textielsector ontvangen geen leefbaar loon. De kloof tussen feitelijke lonen en leefbare lonen is groot. Een leefbaar loon stelt werknemers in staat om in hun eigen behoeften te voorzien en in die van hun gezin. Het is een mensenrecht, een belangrijke voorwaarde voor armoedebestrijding en een middel tegen kinderarbeid. Ook draagt het bij aan de verwezenlijking van onder meer Global Goal 1 en 81. Het kabinet draagt actief bij aan de totstandkoming van leefbare lonen in de textielketen. De organisatie van de Asian Living Wage Conference (ALWC) in Pakistan leverde een succesvolle bijdrage aan dit proces. Hierbij informeer ik u over de ALWC en de actuele Nederlandse inspanningen op het gebied van leefbaar loon, zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg Textiel van 19 november 2015 (Kamerstuk 33 625, nr. 193).

De Asian Living Wage Conference

Nederland organiseerde, samen met Duitsland en Pakistan, de ALWC op 25 en 26 mei in Islamabad. Circa 200 belanghebbenden, voornamelijk uit de negen genodigde Aziatische textiel producerende landen2, kwamen samen om het realiseren van leefbare lonen in de textielsector te bespreken. Vertegenwoordigers uit de hele waardeketen waren aanwezig: vakbonden, producenten, NGO’s, overheden, brancheorganisaties en internationale merken. Onder meer de Pakistaanse Minister van Overseas Pakistani and Human Resources Development en de Sri Lankaanse Minister van Labour and Trade Union Relations gaven een key note speech. Beide benadrukten het belang van collectieve actie ten behoeve van leefbaar loon.

De conferentie was een vervolg op de European Conference on Living Wages in 2013 in Berlijn. Daar stonden betrokkenen aan de Europese kant van de toeleveringsketens centraal. De ALWC richtte zich op de rol van actoren in de Aziatische productielanden van kleding en textiel. De conferentie beoogde bevordering van leefbaar loon door middel van regionale samenwerking en de sociale dialoog. Regionale samenwerking tussen productielanden op leefbaar loon is cruciaal. Overheden staan doorgaans terughoudend tegenover verhoging van minimumlonen uit vrees voor verlies van productie aan landen in de regio met een lager minimum loon. Dit vraagt om afstemming tussen productielanden.

In deze landen vormt samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers (tripartiete dialoog) de basis voor afspraken over leefbaar loon. Tijdens de conferentie heeft Nederland Aziatische overheden opgeroepen verantwoordelijkheid te nemen door de sociale dialoog te bevorderen en de minimumlonen naar een leefbaar niveau te brengen. Echter, ervaringen in bijvoorbeeld Bangladesh hebben aangetoond dat betrokkenheid van internationale merken cruciaal is. De steun van deze inkopende merken geeft lokale overheden en producenten vertrouwen en ruimte om over te gaan tot verhoging van de lonen. Nederland sprak ook deze inkopende merken aan door te benadrukken dat «een internationaal bedrijfsmodel zonder een leefbaar loon moreel onhoudbaar is en op den duur ook financieel onhoudbaar zal zijn». Kledingmerk H&M heeft tijdens de conferentie zijn beleid en initiatieven op leefbaar loon nader toegelicht.

In workshops discussieerden de deelnemers over sociale dialoog op nationaal (wettelijke minimum lonen), sectoraal (cao’s per sector) en fabrieksniveau (afspraken met inkopende merken) en wisselden zij best practices uit. Voor een goede sociale dialoog op deze niveaus is echter behoefte aan data over de hoogte van het leefbaar loon in de verschillende landen. Hoewel de hoogte van feitelijke lonen en leefbare lonen en de kloof daartussen per land verschillen, is in alle negen Aziatische landen het verschil nog onacceptabel. Resultaten van onderzoeken van o.a. de Wage Indicator, uitgevoerd in opdracht van Nederland, zijn terug te vinden op de conferentiewebsite (www.ALWC.pk of deze link).

Resultaten en vervolg

Tijdens de ALWC werd de slag gemaakt van het «wat en waarom» naar het «hoe». De slotverklaring bevat een lijst met rollen en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen, dat wil zeggen van de Europese stakeholders zoals opgesteld in Berlijn, uitgebreid met die van Aziatische stakeholders uit deze negen landen. Deze verklaring draagt bij aan de bewustwording van betrokkenen over hun verantwoordelijkheden in dit proces en biedt een basis om elkaar hierop aan te spreken.

Het conferentieverslag dat eind juni beschikbaar komt, zal handvatten bieden, waaronder best practices, om concreter invulling te geven aan deze verantwoordelijkheden. In Sri Lanka stelt het Ministerie van arbeid bijvoorbeeld op sectoraal niveau expertise beschikbaar aan sociale partners. In Bangladesh heeft een onderzoek naar de hoogte van leefbaar loon bijgedragen aan substantiële verhoging van het minimumloon. Sociale partners kunnen in de praktijk meer samenwerken met civil society initiatieven, zoals de Wage Indicator en andere onderzoeksinstituten, om de kosten van levensonderhoud te berekenen.

Als vervolg op de ALWC zijn overheden, producenten en vakbonden gevraagd nationale actieplannen voor de realisatie van een leefbaar loon te ontwikkelen.

Nederland zal deze vervolgstappen in met name Bangladesh, Pakistan, Vietnam en Myanmar volgen en stimuleren. Het kabinet voert actief beleid op het terrein van verduurzaming van de textielketen in deze landen en acht concrete vervolgstappen hier haalbaar. Ter ondersteuning van de totstandkoming van de nationale actieplannen ontwikkelen Fair Wear Foundation, de ILO en het Duitse GIZ programma’s voor versterking van vakbonden, promotie van sociale dialoog en ondersteuning van lokale overheden. De ILO zal de oorzaken van de kloof tussen minimumlonen en leefbare lonen verder onderzoeken. Deze organisaties hebben afgesproken samen te werken en de activiteiten per land op elkaar af te stemmen.

Leefbaar loon in breder perspectief

De conferentie en vervolgacties sluiten aan op de bredere Nederlandse activiteiten voor de totstandkoming van een leefbaar loon. Zoals beschreven in de kabinetsreactie op de initiatiefnota «Eerlijk Werk Wereldwijd» (Kamerstuk 34 311, nr. 3) draagt Nederland bij aan totstandkoming van leefbaar loon door 1) het bieden van platforms voor dialoog en afspraken tussen internationale stakeholders, 2) het ondersteunen van de sociale dialoog en versterking van arbeidsinspectie in producerende landen en 3) het maken van afspraken met stakeholders in Nederland.

Nederland heeft het onderwerp leefbaar loon samen met Duitsland onder de aandacht gebracht op de International Labour Conference (30 mei tot 10 juni 2016, Geneve). Duitsland neemt dit thema bovendien mee in het voorzitterschap van de G20 in 2017. Duitsland zal dit thema betrekken in de bredere context van duurzaamheids-standaarden. En het onderwerp zal ook weer op de agenda staan tijdens de conferentie over Sustainable Sourcing in the Garment Sector die Nederland op 29 september 2016 in Dhaka organiseert.

Versterking van de sociale dialoog vindt niet alleen plaats in de textielsector, maar via het Vakbondsmedefinancieringsprogramma en de Wage Indicator ook in andere landen. Bovendien zetten strategische partners zoals Solidaridad en UTZ zich ook in voor leefbaar loon. De Global Living Wage Coalition, bestaande uit zes keurmerken, neemt met Nederlandse steun en onder de vlag van ISEAL, leefbaar loon benchmarks op in de code van hun keurmerken. Producenten van bijvoorbeeld UTZ en FairTrade koffie zullen in het kader van deze code gecontroleerd worden op het betalen van leefbaar loon.

Deze coalitie is van belang voor de IMVO- sectorconvenanten die momenteel worden opgesteld. In het kader van het Convenant Duurzame Kleding en Textiel, dat op 4 juli aanstaande wordt ondertekend, zijn afspraken gemaakt over een leefbaar loon in de textielketen. Op basis van due diligence analyse van de aangesloten Nederlandse bedrijven zal een actieplan worden opgesteld.

Het realiseren van leefbare lonen kost tijd: ondanks succesvolle projecten is een fatsoenlijk loon voor velen nog geen realiteit. Dit vraagt om een op maat gemaakte aanpak per land en veelal per sector. Nederland is niet het enige land dat zich hiervoor inspant. Echter, Nederland toont zich met twee leefbaar loon conferenties, de aandacht hiervoor in IMVO-convenanten, ondersteuning van de sociale dialoog via partnerschappen en de financiering van onderzoek naar leefbaar loon benchmarks, een zichtbare voorloper. Met deze agenda zet het kabinet de actieve bijdrage voort.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Doel 1: «Uitbannen van alle vormen van (extreme) armoede» en doel 8: «inclusieve, economische groei, werkgelegenheid en fatsoenlijk werk voor iedereen».

X Noot
2

De aanwezige productielanden waren Bangladesh, Indonesië, Cambodja, Vietnam, China, Pakistan, Sri Lanka, Myanmar en India.

Naar boven