32 734 Nederlandse diplomatie

Nr. 34 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 november 2018

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben op 17 oktober 2018 overleg gevoerd met de heer Blok, Minister van Buitenlandse Zaken, over:

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 8 oktober 2018 inzake uitbreiding en versterking van het Nederlandse netwerk van ambassades, consulaten-generaal (CG's) en permanente vertegenwoordigingen (PV's) (Kamerstuk 32 734, nr. 32);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 2 juli 2018 inzake uitbreiding en versterking Postennet: de eerste tranche (Kamerstuk 32 734, nr. 31);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 31 augustus 2018 inzake eindevaluatie pilot reisdocumentaanvragen bij een externe dienstverlener en verdere uitbreiding van deze dienstverlening (Kamerstuk 25 764, nr. 110);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 20 december 2017 inzake stand van zaken pilot reisdocumentaanvragen in het buitenland bij een externe dienstverlener (Kamerstuk 25 764, nr. 107);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 19 juli 2018 inzake jaarlijkse rapportage met betrekking tot gedetineerdenbegeleiding in het buitenland (Kamerstuk 30 010, nr. 39);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 13 juli 2018 inzake fiche: Richtlijn EU Emergency Travel Document (Kamerstuk 22 112, nr. 2657);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 22 januari 2018 inzake reactie op verzoek commissie inzake het onderzoek Nationale ombudsman «Nooit Nederlander geweest ...?» (2018Z00863).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Pia Dijkstra

De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor

Voorzitter: Van Ojik

Griffier: Van Toor

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Van Helvert, Koopmans, Van Ojik, De Roon en Sjoerdsma,

en de heer Blok, Minister van Buitenlandse Zaken.

Aanvang 14.03 uur.

De voorzitter:

Ik open het algemeen overleg van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken over het postennet en de consulaire dienstverlening. Ik heet de Minister welkom, en zijn medewerkers uiteraard. Ik heet iedereen op de publieke tribune van harte welkom. Wie weet kijken er mensen mee ergens in het land. Dat kun je nooit helemaal uitsluiten. Wij moeten, zeg ik maar vast, om 14.15 uur stemmen in de plenaire zaal, dus als de bel gaat zullen we ongeveer een kwartiertje schorsen. Dat zal dus om 14.15 uur zijn. Voor die tijd geef ik graag het woord aan in ieder geval de heer Koopmans, die de eerste spreker is. We hebben een spreektijd afgesproken van vijf minuten in de eerste termijn van de Kamer. Het woord is aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik ga proberen om ze niet allemaal te gebruiken. Allereerst dank aan de Minister. Niet alleen voor zijn komst, maar ook voor zijn brief over het postennetwerk en andere documenten. Ik kom daar straks nog even op terug.

Ik heb een paar punten. Het eerste gaat over de vermelde mogelijke verhoging van de kosten van paspoortverlenging voor Nederlanders die hun paspoort in het buitenland aanvragen. Die kosten lijken nogal hoog en die verhoging lijkt ook hoog. Is het niet mogelijk om naar andere oplossingen te zoeken? Ik denk daarbij onder meer aan mogelijkheden binnen het internationale cultuurbeleid. Ik begrijp dat de Minister recentelijk een ervaring heeft gehad met een filmfestival in Marrakesh. Ik weet niet of deze of andere oplossingen mogelijk zijn.

Het volgende punt is de externe dienstverlening. De VVD heeft eerder opgeroepen – dat was mijn voorganger – tot een pilot met externe consulaire dienstverlening. Ik begrijp dat de ervaringen daarmee positief zijn. Daar is de VVD natuurlijk heel erg blij mee. De experimenten worden nu uitgebreid naar onder meer Canada, Australië, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Dank, mijn complimenten daarvoor. Dat mag ook weleens gezegd worden, denk ik.

Dan het punt van digitalisering en mobilisering van de consulaire dienstverlening. We hebben de brief gezien en een hele mooie duidelijke opsomming van de mogelijkheden, maar ook van de moeilijkheden met bijvoorbeeld het digitaal aanleveren van biometrische gegevens. Wij vinden aan de ene kant flexibele service heel belangrijk, maar wij vinden aan de andere kant ook veiligheid en zekerheid heel belangrijk. Het is goed om zeker te weten dat je het paspoort aan de juiste persoon geeft, met de juiste gegevens. Die overwegingen blijven dus staan. Op verschillende plaatsen wordt nu een mobiel vingerafdrukopnameapparaat gebruikt. Onder meer in Spanje, Frankrijk, Turkije en de VS wordt deze apparatuur ingezet, maar dat is nog niet zo heel veel. Zouden we dat eventueel kunnen uitbreiden? Ik denk daarbij vooral aan mensen die in landen wonen waar de ambassade of het consulaat gewoon niet zo dichtbij is, grote landen. Zou het niet mogelijk zijn om daar iets meer mobiliteit in te hebben? Ik denk dan ook aan het mogelijk mobiliseren van consulaire dienstverlening, eventueel in combinatie met bezoeken die de consul toch al brengt aan bepaalde gebieden om bepaalde handelsbevorderende of andere redenen. Zou het niet een idee zijn – dat is een open vraag aan de Minister – dat bij gelegenheid een soort consulair spreekuur wordt gehouden in, ik noem maar wat, Boulder, Colorado, waar we misschien geen consulaat hebben, maar waar wel Nederlanders zijn, of bijvoorbeeld op plekken in Australië, zodat daar wat meer mobiliteit in is? Misschien kan dan ook zo'n mobiel vingerafdrukkenapparaat nog mee.

Mijn volgende punt gaat over de Forced Marriage Unit. Mijn voorganger, de heer Ten Broeke, heeft met een aangenomen amendement voor de begroting van 2017 1,5 miljoen euro vrij gekregen voor de aanpak van huwelijksdwang. Dat is een onderwerp waar we ons allemaal heel sterk aan verbonden voelen, denk ik. Kunnen wij, ook om te voorkomen dat er nog een keer een amendement moet komen – want het was incidentele financiering – toch het ticketfonds, voor tickets voor gedwongen huwelijkspartners die weer terug willen naar Nederland, niet voortzetten? Ik begrijp dat het institutioneel misschien niet nodig is om het op dezelfde manier te doen, maar kunnen we oplossingen vinden om toch die huwelijksdwang in het buitenland te bestrijden en Nederlanders die zich gedwongen zien te blijven helpen?

Dan nog even over de uitbreiding van het postennet. Veel dank en complimenten voor de inzet van de Minister. Het is heel goed dat we ons blijven inzetten voor het versterken van het netwerk op het gebied van met name migratie en veiligheid in die ring rond Europa, het Midden-Oosten en Afrika en dat het is gericht op samenwerking om die migratiestromen te beheersen en om die veiligheid te bevorderen. Zijn we nu zeker, zo vraag ik de Minister, dat de mensen die daar voor ons het werk doen zich daadwerkelijk bezighouden met het bestrijden van illegale migratiestromen en het bevorderen van de veiligheid en dat ze daar niet alleen maar zitten om academische achtergrondonderzoeken te doen? Want daar hoor ik weleens geluiden over. Ik weet niet of die kloppen, maar ik hoor graag de bevestiging.

Dan nog één belangrijk punt.

De voorzitter:

Ja, uw laatste punt. Want u hebt de vijf minuten al overschreden, zelfs.

De heer Koopmans (VVD):

Excuus, voorzitter. Ik praat veel te lang. Ik word al snel een buitenlandwoordvoerder, merk ik. Het punt gaat over de versnippering van de verschillende rijksdiensten die zich in ons postennetwerk bezighouden met het bevorderen van Nederlands ondernemerschap. Er zijn er een heleboel. Ik zal de lijst niet opnoemen. Het lijkt erop dat er voor het bedrijfsleven een zekere versnippering is. Is het niet mogelijk om dit efficiënter aan te pakken, om die organisaties samen te voegen zodat ook de controle beter mogelijk is?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, meneer Koopmans. Ik geef graag het woord aan collega De Roon van de fractie van de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Gisteren ontvingen we op de valreep nog een brief van de Minister, gedateerd 16 oktober, en die gaat over digitalisering van consulaire documentverstrekking. Nou staat die brief niet op de agenda van dit algemeen overleg, maar het onderwerp hoort er natuurlijk wel bij. Ik neem dus aan dat ik toch wel even, vooruitlopend op een procedurevergadering, een beetje op de inhoud van die brief mag ingaan.

De voorzitter:

U zegt het precies goed. Ik denk dat het inderdaad prima is om nu iets te zeggen over de brief die we gisteren ontvangen hebben, maar we zullen op de procedurevergadering ongetwijfeld nog gaan afspreken hoe we die brief verder gaan behandelen. Dus als u dat zeer beperkt wil doen, zou dat fijn zijn.

De heer De Roon (PVV):

Ja. In die brief lees ik dat het tarief voor paspoorten voor volwassenen omhoog gaat van € 130 naar € 158 en voor kinderen van € 117 naar € 140. Als motivering wordt dan in de brief vermeld dat gebleken is dat – ik citeer – het huidige tarief niet kostendekkend is wanneer de kosten worden gecalculeerd op basis van verstrekking in het buitenland. En dan raak ik een beetje het spoor bijster. Althans, ik begrijp misschien niet helemaal goed wat dit nu betekent. Vandaar mijn vraag of deze tariefsverhoging nu alleen voor paspoortverstrekkingen in het buitenland geldt of ook voor de paspoortverstrekkingen in Nederland. Want als dat laatste het geval zou zijn, denk ik dat mijn fractie daar wel moeite mee zou hebben.

Voorzitter. Goed bezette diplomatieke posten zijn voor een land als Nederland een must, en niet omdat wij journalisten willen laten verdwijnen en ook niet omdat we vanuit de diplomatieke posten politieke tegenstanders willen laten liquideren. Het gaat er natuurlijk om dat Nederland een welvarend en democratisch handelsland is en dat we die posten nodig hebben om ons bedrijfsleven te ondersteunen en ook onze burgers in het buitenland, om ze te helpen als dat nodig is. Onze ambassadeurs vertegenwoordigen het Koninkrijk der Nederlanden. Recente voorvallen in Rusland, Turkije en Iran, om er maar een paar te noemen, hebben laten zien hoe belangrijk die ambassadeursfuncties zijn. Ambassadeurs zijn bovendien – dat is ook niet onbelangrijk – het gezicht of, zo u wilt, het uithangbord van het Koninkrijk. Maar de selectie en benoeming van ambassadeurs ...

Wilt u nu stoppen, voorzitter?

De voorzitter:

Ik denk dat dit de stemmingsbel is, meneer De Roon. Als we op tijd willen zijn voor de stemmingen, is het misschien toch goed om u hier te onderbreken. De Minister vindt het een heel spannende zin en kan eigenlijk niet wachten tot na de stemming, maar ik vraag hem toch om dat te doen. Dan mag u straks die zin weer van voren af aan gaan uitspreken, meneer De Roon.

De vergadering wordt van 14.12 uur tot 14.24 uur geschorst.

De voorzitter:

De heer de Roon van de PVV had het woord. Hij heeft bijna tweeënhalve minuut gesproken, dus hij is ongeveer op de helft van zijn inbreng. Het woord is aan de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Ja, voorzitter, maar toen u mij onderbrak liep de klok nog door.

De voorzitter:

Hij staat nu nog stil, zie ik. Dus wat dat betreft: tel uw zegeningen, zeggen wij sinds gisteren.

De heer De Roon (PVV):

Ik ga ervan uit dat u ruim omgaat met de spreektijden.

Voorzitter. Ik had geconstateerd dat ambassadeursfuncties belangrijk zijn en dat ambassadeurs het uithangbord van het Koninkrijk zijn. Maar de selectie en benoeming van ambassadeurs spelen zich af achter gesloten deuren: gesloten deuren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en gesloten deuren van de ministerraad. Juist vanwege de vertegenwoordigende en de publieke rol van ambassadeurs, die natuurlijk weliswaar onder het gezag van de Minister optreden maar de Nederlandse natie als geheel representeren, zou het naar de mening van de PVV beter zijn als de volksvertegenwoordiging meer zicht en invloed krijgt op de selectie van ambassadeurs. De PVV meent dat het land ermee gediend zal zijn als de benoeming van ambassadeurs in de toekomst aan goedkeuring door de Tweede Kamer wordt onderworpen. Gooi die gesloten deuren open! Laat de Kamer meekijken en meebeslissen, zo stel ik voor aan de Minister.

Ik wijs op de VS als voorbeeld van hoe dat zou kunnen. Kandidaat-ambassadeurs dienen daar in de eerste plaats al vragenlijsten van leden van de senaat te beantwoorden. Als het land waar een kandidaat ambassadeur zou moeten worden daarmee instemt, dan volgt nog een openbaar en mondeling traject, namelijk een hoorzitting van de commissie Buitenlandse Zaken van de senaat met de desbetreffende kandidaat. Als de leden van de senaatscommissie akkoord gaan met de voordracht, dan volgt er nog een plenaire stemming in de voltallige senaat over de invulling van die ambassadeurspost. Dat hele proces geldt zowel voor carrièrediplomaten als voor politieke benoemingen.

De voorzitter:

Er is een vraag voor u van de heer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer De Roon begon dit voorstel van hem met de opmerking dat ambassadeurs – ik hoop dat ik hem goed parafraseer – het gehele Nederlandse volk zouden moeten vertegenwoordigen. Heel plat denk ik vooral dat ambassadeurs het kabinetsbeleid moeten vertegenwoordigen. Aarzelt hij of heeft hij bedenkingen bij de kwaliteit van onze ambassadeurs maar ook bij de vraag of zij hun vertegenwoordigende taken voldoende invullen? Het is immers een vergaand voorstel. Kennelijk heerst daarover grote twijfel bij collega De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Het gaat mij in de eerste plaats over meer transparantie en meer politieke betrokkenheid bij de vervulling van deze hoge posten. Als de heer Sjoerdsma mij vraagt of ik twijfels heb over ambassadeursbenoemingen die hebben plaatsgevonden, dan denk ik dat dit niet de plaats is om daarover te spreken, want dan moet ik over personen gaan spreken. Dat is niet gepast in deze situatie, waarmee ik niet gezegd wil hebben dat ik een hele lijst van probleemgevallen zie. Het gaat mij vooral om die transparantie en de betrokkenheid van de politiek.

De heer Sjoerdsma (D66):

Toch even om het zeker te weten. Het is terecht dat de heer De Roon niet ingaat op namen. Dat zou ik ook niet van hem willen vragen, maar ik neem aan dat er wel een probleem ten grondslag ligt aan zijn voorstel, dus dat hij constateert dat niet gebeurt wat hij heel belangrijk vindt, namelijk dat ambassadeurs het hele volk, zoals hij dat noemt, vertegenwoordigen. Is dat inderdaad zo? Constateert hij dat probleem? Moet ik dat zien in het plaatje van eerdere oproepen van de PVV dat onwelgevallige uitspraken van leraren zouden moeten leiden tot ontslag, dat soort censuurachtige bewegingen van de PVV? Of is het hem daadwerkelijk te doen om een soort Amerikaans stelsel, gewoon omdat hem dat mooi lijkt?

De heer De Roon (PVV):

Alles wat mooi lijkt en schittert, moet je nog niet altijd willen hebben. Maar in de eerste plaats heb ik niet gezegd dat ambassadeurs het volk vertegenwoordigen. Ik heb gezegd dat ze het Koninkrijk vertegenwoordigen, dat ze er voor de hele natie staan, uiteraard onder het gezag van de Minister. Uiteraard hebben zij tot taak het regeringsbeleid uit te voeren. Dat weet ik ook allemaal wel. Het gaat erom dat juist bij deze hoge posten transparantie en de politieke betrokkenheid van belang lijken, dat meer zichtbaar is hoe het proces van een keuze tot stand komt, wat daarin meeweegt, hoe de politiek daartegen aankijkt bij deze hele hoge posten. Daar gaat het om. Het gaat dus niet om de zaken die de heer Sjoerdsma ten onrechte noemt. Het gaat er niet om om mensen onderuit te halen. Het gaat erom dat we transparantie in dit proces krijgen.

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk. Er is ook nog een vraag van de heer Koopmans voor u, op hetzelfde punt, neem ik aan.

De heer Koopmans (VVD):

Op hetzelfde punt. Ik zou graag van de heer De Roon willen horen hoe hij dat voor zich ziet, want dan krijg je een hoorzitting. Wat voor een soort vragen zou u dan stellen? Gaat het dan over de politieke zuiverheid of juist niet over de politiek? Want u wilt dat mensen het hele land vertegenwoordigen. Dus wat voor een soort vragen zou u dan gaan stellen en wat zijn dan de criteria op basis waarvan u mensen gaat beoordelen? En is dat dan niet impliciet ook een soort motie van wantrouwen tegen de fantastische ambassadeurs en consuls die wij op dit moment hebben?

De heer De Roon (PVV):

Om op dat laatste in te gaan, nee, het is geen motie van wantrouwen. Daar gaat het allemaal niet om. Ik heb het net ook al gezegd maar ik herhaal het graag nog een keer: dat is niet het doel. Als de heer Koopmans mij vraagt welke vragen er dan gesteld zouden mogen worden, dan zou ik zeggen: alles, alles wat niet onwelvoeglijk is zou je moeten kunnen vragen aan zo'n persoon, zoals dat ook in de Verenigde Staten gebeurt. Dan is het aan elk Kamerlid om te bepalen wat hij vragen wil. Ik heb geen lijstje in de zin van: hier zouden we het dan over moeten hebben met zo'n ambassadeur. Ik zeg ook niet dat we het proces van de VS hier een-op-een zouden moeten overnemen. Het was alleen maar een voorbeeld waaruit blijkt dat daar meer politieke betrokkenheid en meer transparantie is bij de benoeming van ambassadeurs. Dat is mijn doel. Hoe je dat in Nederland gaat invullen is een kwestie van verder overleg en nadenken, als daar steun voor is. Ik kan me ook heel goed voorstellen, als ik nog even mag, voorzitter, dat de benoeming van bepaalde ambassadeursposten belangrijker is dan die van andere en dat daar misschien meer aandacht voor zal zijn dan voor de wat minder belangrijke posten. Dus je kunt niet zeggen: one format fits all cases.

De voorzitter:

Helder. De heer Koopmans heeft een vervolgvraag.

De heer Koopmans (VVD):

De heer De Roon zegt dat er nog meer moet worden nagedacht. Ik ben blij dat hij erkent dat hij nog wat meer moet nadenken over zijn suggestie, maar mijn specifieke vraag is dan de volgende. Hij zegt dat we het Amerikaanse systeem niet een-op-een moeten overnemen maar wel voor een deel. Als ik dan naar het Amerikaanse systeem kijk, dan zijn daar sommige indrukwekkende ambassadeurs, maar toch is dat stelsel er een van politieke benoemingen waar heel veel mensen worden uitgekozen omdat zij een bepaalde politieke kleur hebben en een bepaalde persoonlijke binding met de uitvoerende macht, de president. Dus het Amerikaanse systeem leidt ertoe dat je veel meer politieke benoemingen krijgt die dus minder het land als geheel vertegenwoordigen, of je het nu een-op-een overneemt of een-op-twee of een-op-zeven. Welk deel wil de heer De Roon dan wel overnemen? Waar wil hij dan nog meer over nadenken?

De voorzitter:

Dat is best wel een lange vraag.

De heer De Roon (PVV):

Dus u krijgt ook een lang antwoord.

De voorzitter:

Dat wou ik niet aanmoedigen.

De heer De Roon (PVV):

Ja, het Amerikaanse systeem. Zoals we weten heb je carrièrediplomaten in de VS die van onderop in de diplomatieke dienst opklimmen en op een gegeven moment in aanmerking komen voor een ambassadeurspost. Daarnaast heb je ook de politieke benoemingen, die door de president worden ingestoken. Ik geloof dat de verhouding tussen het aantal benoemingen van carrièrediplomaten en politieke benoemingen op ambassadeursposten op dit moment, onder de regering-Trump, ongeveer fiftyfifty is. Als ik zeg dat ik belang hecht aan transparantie en betrokkenheid van de politiek, dan bedoel ik daarmee niet te zeggen: laten we dat Amerikaanse systeem van een stukje carrièrediplomaten en een stukje politieke benoemingen overnemen. Dat ligt helemaal niet besloten in mijn voorstel. Ik heb alleen maar dat voorbeeld aangehaald om te laten zien dat er een land is waar er meer transparantie en politieke betrokkenheid is. Dat is het enige wat ik heb willen zeggen.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

De heer De Roon (PVV):

Mijn vraag aan de Minister is dus hoe hij tegen dit idee aankijkt. Deelt hij de opvatting die wij hebben dat meer openheid en meer politieke betrokkenheid wenselijk zijn bij benoemingen van de hoogste vertegenwoordigers van de natie? Of wil de Minister de deur potdicht houden? En ik ben ook benieuwd naar de mening van mijn collega's over dat principe. Over de invulling daarvan moeten we het natuurlijk later nog een keer gaan hebben.

Voorzitter. Er wordt door dit kabinet extra geïnvesteerd in het Nederlandse netwerk van ambassades, consulaten-generaal en overige vertegenwoordigingen. Die investering kan mijn partij steunen, althans voor een deel. Want de PVV is zeker positief over extra investeringen in posten waar het rendement voor het Nederlands bedrijfsleven evident is, zoals de investeringen in posten in de VS, Europa of de opkomende economieën in Azië of Zuid-Amerika. Dergelijke investeringen kunnen wij toejuichen.

Maar het kabinet slaat op een ander punt een verkeerde weg in, want het investeert ook in posten waar primair de hulpindustrie bij gebaat is. Er wordt geld gestopt in diplomatieke posten in Niger, Tsjaad, Mali en Burkina Faso. Dat zijn posten die niet ons bedrijfsleven of onze burgers dienen, maar de linkse politieke agenda op thema's als ontwikkelingsdoelen, klimaat of migratie. En dat is precies wat mijn fractie natuurlijk niet wil. Het is niet in het Nederlands belang en ook niet in dat van de Nederlandse burger. Er is nauwelijks handel met die landen. De in- en uitvoer naar landen als Tsjaad en Burkina Faso bedragen maar een paar miljoen euro per jaar. Hoeveel Nederlanders zitten er eigenlijk in die landen, afgezien van de hulpverleners en het ambassadepersoneel? Het zijn niet de schoorstenen van fabrieken die daar roken, maar de schoorstenen van de hulpindustrie die door Nederland wordt gevoed.

De voorzitter:

Er is een interruptie voor u. U bent overigens ook al over uw tijd heen, meneer De Roon. Na de interruptie moet u heel snel afronden. Wellicht kunt u de interruptie gebruiken. De heer Sjoerdsma heeft een vraag aan u.

De heer Sjoerdsma (D66):

Meneer de voorzitter, het zal u niet verbazen dat ik het hartgrondig oneens ben met de opvatting van de heer De Roon dat je alleen ambassades zou moeten hebben in landen waar je economisch voordeel zou kunnen behalen. Stel dat we dat hadden gedaan met Ethiopië. Ten tijde van de hongersnood hadden we dan geconstateerd: hier moeten we niet zijn; het is hier alleen maar ellende en problemen. Dan hadden we daar dus geen ambassade gehad en dan hadden we daar niet een serieuze Nederlandse business gehad, zoals nu het geval is. Dan hadden we niet kunnen profiteren van de groei van dat land. Is het niet zo dat je niet van tevoren kan voorspellen welk land kan opbloeien en betekent dat niet dat je overal ambassades zou moeten hebben?

De heer De Roon (PVV):

Nou, zodra duidelijk wordt dat een land bezig is met een opbloei – dat is al heel snel waarneembaar, vooral als zo'n land stabieler wordt – dan is het tijd om daarover te gaan nadenken. Ik heb niet, zoals de heer Sjoerdsma suggereert, gezegd dat je daar niet moet gaan zitten. Je moet iedere keer weer opnieuw beoordelen of het op een bepaald moment vanuit economisch perspectief, vanuit het belang van onze burgers, de moeite waard is om daar met een post te gaan zitten. Dat is wat ik daarover te zeggen heb.

De heer Sjoerdsma (D66):

Wat ik dan de heer De Roon zou willen voorhouden, is dat dergelijke landen en de regering van dergelijke landen het echt wel weten als je een ambassade komt openen als het eventjes goed gaat. Ze weten het nog beter als je ook aanwezig was toen het niet goed ging, als je toen hulp of assistentie hebt geboden, als je misschien wel de door u zo verfoeide ontwikkelingshulp hebt gegeven. Als het dan beter gaat met zo'n land, opent dat de deuren voor het Nederlandse bedrijfsleven. Nogmaals, de heer De Roon wil het graag opnemen voor de hele natie en voor de economische belangen, maar dan zeg ik: doe dat dan op de goede manier en doe dat niet kijkend door een rietje.

De heer De Roon (PVV):

Zodra je bij een land komt met goede investeringen en handelsmogelijkheden, dan staat het daar altijd voor open, of je er nou wel of niet eerder een hulprelatie mee had. Dan zeggen ze echt niet: je komt er hier niet in, ook al heb je goede voorstellen voor ons.

Voorzitter, ik kijk even waar ik gebleven was.

De voorzitter:

U was toe aan een afronding.

De heer De Roon (PVV):

Ja. Wat de PVV betreft worden investeringen in diplomatieke posten in de Sahelregio dan ook omgebogen naar posten in landen waar volgens ons meer significante economische groeikansen liggen.

Dat brengt mij bij het VK en de brexit. Ik zal daar heel kort over zijn en twee vragen stellen. 1. Wat betekent brexit nu eigenlijk voor onze diplomatieke vertegenwoordiging in het VK? Is uitbreiding en intensivering na brexit niet nodig? Graag een reactie van de Minister. 2. Als ik me niet vergis, heeft Nederland ook colocaties van diplomatieke posten met het Verenigd Koninkrijk. Welke gevolgen heeft brexit voor die colocaties? Worden die opgeheven, zijn er misschien aanpassingen nodig of blijft het allemaal hetzelfde?

Ik laat het hierbij, voorzitter. Al dat andere moois komt dan in tweede termijn.

De voorzitter:

Wij blijven nieuwsgierig. Het woord is aan de heer Sjoerdsma van de fractie van D66.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank, voorzitter. Dit kabinet investeert eindelijk weer in onze ogen en oren in het buitenland. We dreigden op achterstand te komen in een tijd waarin crises zich opstapelen en bondgenootschappen steeds onzekerder worden. Bij het vorige kabinet hebben ikzelf en collega Van Ojik nog wat van de voorgenomen schade ongedaan kunnen maken. Dit kabinet investeert structureel 40 miljoen in het postennet in de Europese Unie en daarbuiten, en dat is hoognodig om onze belangen en onze waarden te verdedigen. Ik ben dan ook blij met de significante versterking van de mensenrechtencapaciteit op de posten, maar ook de capaciteit om de economische belangen van Nederland te behartigen.

Ik zie dat we in enkele landen ambassadekantoren openen en hebben geopend. Ik noem Moldavië en Niger. Waarom maken we dit niet gewoon ambassades? Titels zijn gratis. Het levert onze diplomaten een groot voordeel op. Waarom niet gewoon ambassades in plaats van ambassadekantoren?

Ik wil hier een tweede vraag over stellen. In mei 2017 bracht de AIV advies uit over de diplomatieke vertegenwoordiging van Nederland in de wereld met als conclusie: daar is versterking nodig. Nou, dat doet het kabinet. Maar de raad schatte ook in dat er zo'n 70 à 80 miljoen nodig was, en dit kabinet doet 40 miljoen plus wat OS tot bij elkaar ongeveer 45 miljoen. Kan de Minister toelichten welke aanbevelingen uit het AIV-rapport hierdoor niet opgevolgd kunnen worden? Ik vind het belangrijk om te weten welke afweging daar is gemaakt.

Voorzitter. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken kent veel belangrijke taken: het bevorderen van mensenrechten, het verdedigen van het internationaal recht, het bemiddelen in conflicten. Een van de ondergeschoven kindjes – ik vind dat een van de allerbelangrijkste dingen die het ministerie doet – is het behartigen van de belangen van Nederlanders in het buitenland. Dat is gewoon echt een absolute kerntaak. Waar het vroeger bij Nederlanders in het buitenland nog wel eens was «uit het oog, uit het hart», lees ik nu in het regeerakkoord: jullie blijven in beeld, jullie horen bij ons. Die 1 miljoen Nederlanders in het buitenland krijgen meer geld voor scholing daar. Dat is harstikke mooi. Ze krijgen 24/7 one-stop shop; ook hartstikke mooi. Investeringen in het postennet? Prima. Er kan makkelijker worden gestemd. Maar ik denk dat we nog meer kunnen doen. Ik doe een paar suggesties.

Allereerst de paspoortkosten, die collega Koopmans van de VVD ook al noemde. Die paspoortkosten gaan fors omhoog. Ik vind dat dat niet strookt met de sfeer in het regeerakkoord dat we juist deze mensen in het buitenland betere dienstverlening gaan bieden en dat we ze er beter bij gaan houden. Ik vind dat het ook niet strookt met een amendement dat ik twee jaar geleden heb ingediend, juist om de kosten van de digitalisering te financieren. Het was toen 2 miljoen. En nu zie ik dat de kosten van de digitalisering gaan worden doorberekend op Nederlanders in het buitenland. Ik zou zeggen: laat die kosten van de paspoortaanvraag in het buitenland omlaaggaan, alleen al omdat Nederlanders in het buitenland behoorlijk veel geld en tijd kwijt zijn met het aanvragen. Kan de Minister mij aangeven waarom deze dienst per se kostendekkend moet zijn? Waaruit komt dat voort? Kan de Minister aangeven wat daarvoor de aanleiding is en welke mogelijkheden er zijn om die prijs omlaag te krijgen? Wil de Minister ook even kijken naar de kosten van het kinderpaspoort? Dat is maar vijf jaar geldig, terwijl een volwassenenpaspoort tien jaar geldig is. Waarom moet dat alsnog zo veel omhoog?

Voorzitter. Mijn tweede punt: stemmen in het buitenland. We zagen dat Minister Ollongren deze week al met een aantal aardige plannen kwam, bijvoorbeeld om te kijken hoe mensen in het buitenland ook kunnen stemmen voor de Eerste Kamer. Zij wil bijvoorbeeld het briefstemmen makkelijker maken. Maar voor de aanstaande Europese verkiezingen zou ik graag nog een extra slinger aan stemmen in het buitenland willen geven, juist omdat er veel Nederlanders wonen in Europese hoofdsteden. We hebben nu 1 miljoen Nederlanders in het buitenland en we hebben ongeveer 80.000 stemmers per verkiezing en dat moet gewoon beter. Daarom een voorstel van mij en ook van het CDA. Maak van de ambassades in de toptienlanden waar de meeste Nederlanders wonen voortaan ook een stembureau, zodat we fysiek kunnen stemmen in Parijs, Londen, Brussel, Berlijn, New York. Wat mij betreft kan dat al bij de Europese verkiezingen. Welke mogelijkheden ziet de Minister en is hij bereid dit te onderzoeken?

Voorzitter. Dan de digitalisering van consulaire dienstverlening. Ik noemde al het amendement dat ik eerder heb ingediend. We kregen gisteren een brief met heel veel goede intenties. Ik dank de Minister daarvoor. Idealiter gaan we naar een situatie waarin je, waar ter wereld je ook bent, van achter je laptop een paspoort kan aanvragen. Er moet dan iemand langskomen om biometrische gegevens op te nemen. Je paspoort komt dan per post aan. Op die manier kun je lange reistijden, ingewikkelde wachttijden en hoge kosten voor Nederlanders in het buitenland voorkomen, of het nou in Canada of Australië is. Daarom heb ik volgende vraag aan de Minister. De externedienstverlenerspilot is geslaagd en uitgebreid naar verschillende steden. Ik vind dat mooi en ik zou eigenlijk willen bepleiten om dat wereldwijd uit te rollen. Hoe kan de Minister inzetten op dat wereldwijd uitrollen van die externe dienstverleners, uiteraard binnen de randvoorwaarde dat het veilig moet kunnen?

De Minister onderzoekt de verschijningsplicht en het moment waarop die zou moeten gelden. Zou dit ook te ondervangen zijn door bijvoorbeeld die externe dienstverleners ter plekke te laten komen? Volgens mij had collega Koopmans het ook over mobiele vingerafdrukunits. Ik snap dat daar meer kosten uit voortvloeien, maar kunnen die biometrische gegevens niet bij de voordeur worden afgenomen? De verschijningsplicht is er dan weliswaar nog, maar wel bij de eigen voordeur. Wil de Minister daarover nadenken?

Voorzitter, helemaal tot slot. Twee jaar geleden diende collega Ten Broeke een amendement in over de Eenheid Huwelijksdwang. Ik heb dat toen van harte ondersteund. Het doel was duidelijk: slachtoffers snel en veilig terug naar Nederland krijgen. Ik zie dat er goede intenties zijn, maar ik zie de resultaten nog niet. Kan de Minister aangeven hoe de uitvoering van dat amendement is verlopen en hoe de resultaten zich verhouden tot andere landen die een soortgelijke unit hebben? Hoe kunnen we borgen dat deze unit blijft bestaan?

Voorzitter, ik dank u voor uw coulance.

De voorzitter:

Graag gedaan, meneer Sjoerdsma. Dank u wel voor uw bijdrage. Ik geef graag het woord aan de heer Van Helvert van de fractie van het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Fijn dat we kunnen spreken over de uitbreiding van het postennetwerk. Dat vind ik heel belangrijk. Ik vind het ook een zeer belangrijk algemeen overleg. Goed dat het kabinet dit doet. Ik denk dat het echt een positieve stap is, zodat we beter zien, horen en voelen wat er in de wereld gebeurt. Dat is voor ons land van heel groot belang, zeker gezien deze tijd. Je kunt denken aan positieve zaken als handel en het helpen van mensen die hulp nodig hebben, maar ook aan andere zaken als terrorisme, oorlogen en conflicten, de opmars van China, de betrokkenheid van China in ons land, de Russische spionnen, enzovoort, enzovoort. Het is dus heel belangrijk.

Het CDA is ook dankbaar voor het werk van onze diplomaten die Nederland wereldwijd vertegenwoordigen. Ik hecht er waarde aan om dat te zeggen in dit kader. Het kabinet investeert 40 miljoen, en terecht. Het CDA steunt de inzet van de Minister op het gebied van veiligheid en de instabiliteit rond Europa en migratie, en de versterkte inzet op Europa en economische groeikansen. Het is een goede balans tussen de koopman en de dominee. De koopman en de pastoor, zou ik willen zeggen. Maar goed, we zeggen dus de koopman en de dominee. Die zijn ook niet eens in strijd met elkaar. Want naast het versterken van het postennetwerk, verhoogt het kabinet ook het Mensenrechtenfonds en niet te vergeten het 24/7 Loket Buitenland.

Nederland wil koploper zijn op consulair terrein en dat blijven, door de consulaire diensten verder te verbreden en te verbeteren, door te innoveren en te digitaliseren en door sommige diensten uit te besteden. Zo wordt dit jaar en komend jaar de paspoortdienstverlening door een externe dienstverlener uitgebreid na de geslaagde pilot in Edinburgh. Het CDA vindt dat een goede zaak. In landen als Canada en Australië zijn de reisafstanden voor de Nederlandse gemeenschap naar de ambassades soms zeer groot. De vraag die wij hebben, is of Nederlanders straks paspoorten kunnen aanvragen en verlengen bij de consulaten in Edmonton in Canada en in Perth in Australië, zonder dat zij duizenden kilometers moeten reizen naar de ambassade. De inzet is erop gericht om in 2020 een zo maximaal mogelijke digitalisering voor paspoortaanvragen in het buitenland te hebben. Een volledig digitaal aanvraagproces zonder verschijning in persoon is op basis van de huidige Paspoortwet en regelgeving niet mogelijk, zo schrijven de Staatssecretaris van BZK en de Minister in reactie op de motie-Sjoerdsma. Wat gaan we daaraan doen, is dan eigenlijk mijn vraag. En wanneer kunnen we daar voortgang in boeken?

Je zou bijna vergeten dat er sinds de crisis eigenlijk heel veel is bezuinigd op het postennetwerk. Afbreken gaat natuurlijk met een pennenstreek, maar het opbouwen van relaties en een netwerk kost jaren. De Minister noemt tal van maatregelen die genomen zijn om invulling te geven aan die taakstelling, waaronder de colocatie. Ik zou de Minister eigenlijk willen vragen in hoeverre er bij de uitbreiding van het postennetwerk aansluiting is gezocht bij andere landen, zoals de Benelux-landen of Frankrijk, als het gaat om bijvoorbeeld de inzet in Afrika. Hoe is daarover nagedacht en hoe is daar de colocatie in meegewogen? De vraag is ook in hoeverre de efficiencyslag geslaagd is, dusdanig dat we met de 40 miljoen eigenlijk ook alle knelpunten kunnen vatten. De heer Sjoerdsma sprak er ook al over. De AIV adviseert om eigenlijk een veel groter bedrag te investeren. 40 miljoen is wat wij doen. Liggen er nu nog knelpunten die de AIV in gedachten had die nu niet opgelost zijn? Of zijn via de efficiency die de Minister heeft ingezet ook die knelpunten geraakt? Wat ligt nu nog open en wat is nog nodig voor de komende jaren?

Hoe gaat het met de contacten met het eigen departement? Al die posten staan natuurlijk in contact met ons eigen departement. Ook daar zijn natuurlijk veel klachten over de huisvesting en het nieuwe werken. Misschien kan de Minister zeggen dat dat in ieder geval niet ook nog een last wordt voor de uitgebreide posten enzovoort.

De economische functie van het postennetwerk wordt uitgebreid en dat is een goede zaak. Mijn collega Amhaouch heeft het kabinet bij motie verzocht om daarbij speciale aandacht te besteden aan landen waar recentelijk handelsverdragen mee zijn gesloten of de komende jaren worden gesloten. De uitvoering van de motie roept wel vragen op. De Minister zegt dat handelsakkoorden in zijn afwegingskader geen formeel criterium vormen, maar dat dit wel leidt tot een lijst van landen waarmee handelsakkoorden zijn of worden gesloten. De Minister noemt landen als Canada en Japan en schrijft dat het kabinet onderschrijft dat de posten in die landen een rol kunnen spelen bij de implementatie van handelsakkoorden en dat hij deze indien nodig zal versterken. Wat is dan «indien nodig»? Als je een nieuw handelsakkoord hebt gesloten, is het volgens mij juist goed om daar heel eventjes tijdelijk via een flexibele pool een versterking op te zetten. Wat nu als er nieuwe landen komen waarmee handelsakkoorden gesloten worden die niet op de lijst staan, maar waar wel kansen liggen? Zijn er bovendien landen waarmee recentelijk handelsakkoorden zijn gesloten die niet op de lijst staan? Hoe gaat het kabinet hiermee om? De Minister voor Buitenlandse Handel noemde in haar handelsagenda een flexibele pool van economische attachés in landen waarmee handelsverdragen worden gesloten een idee. Is dit geborgd? Waar kunnen we in zien dat die flexibele pool er ook is, want dat lijkt me dus heel verstandig.

Ik maak nog één korte opmerking over de brief van destijds Minister Ploumen over het benutten van handelsakkoorden, omdat onderzoek uitwees dat andere landen vaak meer gebruik maken van die handelsakkoorden dan wij. Is die kritiek aangekomen en wat gaan we daarmee doen?

Dank u.

De voorzitter:

Dank u, meneer Van Helvert. Ik wil zelf graag nog een aantal dingen zeggen namens de fractie van GroenLinks, dus ik vraag de heer De Roon om het voorzitterschap over te nemen.

Voorzitter: De Roon

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Ojik namens de fractie van GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ook de fractie van GroenLinks is blij met de extra investering die dit kabinet doet in het postennet. Ik sluit me wel graag aan bij de vraag die de heer Sjoerdsma en de heer Van Helvert hebben gesteld over hoe die extra investering zich nou verhoudt tot het advies van de AIV. Die sprak inderdaad over 70 of 80 miljoen. Wat zijn de zaken die nu eigenlijk nog op het wensenlijstje staan, maar niet gefinancierd kunnen worden? Ik sluit me overigens ook aan bij de vraag die de heer Sjoerdsma stelde over de ambassadekantoren, want dat is inderdaad wel interessant. Wat is nou eigenlijk in de praktijk of in theorie het verschil? Waarom zou je als je dan toch iets opent daar niet meteen een ambassade van maken?

Er was nog iets in het advies van de AIV dat mij opviel en dat was dat ze zeiden dat we eigenlijk veel te weinig gebruik maken van het bestaan van EDEO, dat we onder de paraplu van EDEO eigenlijk veel te weinig doen om als Europese lidstaten in ons buitenlands beleid in de verschillende landen samen te werken. Met andere woorden: we benutten de mogelijke toegevoegde waarde van EDEO onvoldoende. Ik ben zeer benieuwd om te horen wat de Minister daarvan vindt en of hij mogelijkheden ziet om dat te verbeteren.

Ik heb de informatie uit de brief over de uitbreiding en versterking van het postennet eens anders geordend voor mijzelf. Ik kan dat aan de Minister laten zien. Als je per post onder elkaar zet wat er gebeurt en je daar vervolgens de kruisjes achter zet die erbij horen, krijg je een heel interessant beeld. Ik laat dat ook graag aan de collega's zien. Je ziet dan ineens dingen die je in de brief zelf eigenlijk niet ziet doordat alle posten onder de categorieën zijn opgehangen, als u begrijpt wat ik bedoel. Dan zie je bijvoorbeeld dat posten verschillen. Ik noem Algiers, dat zo ongeveer als enige post vier kruisjes heeft. Die wordt om vier redenen versterkt. Je ziet bijvoorbeeld dat van alle Afrikaanse posten er maar één is waar we economische groeikansen zien, namelijk Nairobi, en bij alle andere niet. Je ziet, met andere woorden, een aantal patronen die mij in ieder geval niet waren opgevallen toen ik de brief las, maar die wel heel interessant zijn. Ik bied de Minister mijn lijstje aan en vraag hem om het er eens bij te pakken en eens te kijken of een rangschikking anders dan in de brief gedaan toch iets oplevert in inzichten over waar we precies gaan investeren en om welke reden precies en waarom we op sommige plekken juist eigenlijk bijna niet investeren. Ik noemde al de Afrikaanse posten en de economische groeikansen.

Wat me ook nog opviel, is dat de categorie economische groeikansen in de brief eigenlijk op een heel andere manier is uitgewerkt dan alle andere categorieën, dus migratie, veiligheid, et cetera. Er is bijvoorbeeld sprake van een beperkt aantal strategische markten en een subprioritaire top 25. Er is dus een rangorde aangebracht in de mate waarin we om die specifieke reden prioriteit geven aan de versterking van zo'n post. Er is sprake van een publiek-privaat internationaal strategisch overleg en een meerjarige internationaliseringsstrategie. Er is sprake van criteria bij de selectie van meerdere ministeries, waarbij in de selectie rekening is gehouden. Ik vond dat heel interessant. Ik dacht: dat is heel sophisticated, een heel mooi afgewogen beoordelingskader. Dat zou je misschien ook bij veiligheid, migratie of de andere categorieën kunnen toepassen. Dat over de uitbreiding van het postennet.

Ik heb nog één punt over de externe uitbesteding van de consulaire dienstverlening. Die pilot, zo heb ik ook gelezen, is positief geweest. De mensen die daar gebruik van maken, zijn daar positief over. Ik wil de Minister vragen of daar ook risico's aan zitten. We hebben het nu heel vaak over nieuwe dreigingen, hybride dreigingen en cyberachtige zaken. Ik zou me kunnen voorstellen dat je als overheid zegt dat je bepaalde taken juist niet in de particuliere sector wilt beleggen, ook als je best wel inziet dat dat toegevoegde waarde heeft in spreiding of in kosten. Ik zou graag willen dat de Minister daar zijn licht eens over laat schijnen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank, meneer Van Ojik. U bent mooi binnen de spreektijd gebleven. U krijgt de voorzittershamer weer terug.

Voorzitter: Van Ojik

De voorzitter:

Ik zou zeggen: neem een voorbeeld aan de voorzitter. De Minister heeft mij gevraagd om tien minuten te schorsen, zodat hij de antwoorden op de gestelde vragen goed kan voorbereiden. Dus ik schors de vergadering voor tien minuten.

De vergadering wordt van 14.56 uur tot 15.05 uur geschorst.

De voorzitter:

De Minister is zover, dus ik geef hem graag het woord in de eerste termijn.

Minister Blok:

Dank u wel, voorzitter. Ik wil mij aansluiten bij de sprekers – volgens mij waren ze dat allemaal – die constateerden dat dit toch een mooi moment is om te spreken over een uitbreiding van het postennet. Ik was natuurlijk zelf ook lid van een kabinet dat breed in de rijksdienst moest snijden in lastige tijden, maar ik ben het helemaal met iedereen eens dat het nu het beter gaat met Nederland ook goed is om onze – ik kan niet zeggen onvolprezen, want u had terecht veel complimenten – diplomatieke dienst nu weer uit te kunnen breiden. Ik realiseer me dat indertijd bijvoorbeeld de heer Van Ojik zich er samen met de heer Sjoerdsma voor heeft ingezet, net als de heer De Roon. Hij had weliswaar op een aantal punten graag een andere invulling gezien, maar hij geeft aan toch de algehele vreugde te delen.

Na dit onderdeeltje zelffelicitatie eerst een korte beschouwing over hoe we de keuzes gemaakt hebben. Ik zal later ingaan op de specifieke vragen die daarover gesteld zijn. Ook wanneer je extra middelen te besteden hebt, moet je dat langs een logisch kader doen. Het is toch altijd weer minder dan je ook nog zou kunnen besteden. Het kabinet heeft niet voor niets aan het begin van de kabinetsperiode een aantal strategienota's met de Kamer gedeeld. Van mijn kant was dat de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie en van de kant van collega Kaag de BHOS-nota. De invulling van het postennet is langs de lijnen van die strategische keuzes gegaan. Ik realiseer me dat je ook andere keuzes had kunnen maken, maar die strategienota's waren er niet voor niets. Die sluiten aan bij de meest dringende opgaven die we op dit moment zien: deels bedreigingen, maar deels ook kansen. Na deze inleiding zal de beantwoording gaan langs de volgende onderwerpen: de vragen over het postennet, de vragen over de paspoorten in het buitenland en de externe dienstverlening, de vragen rond huwelijksdwang en de vragen rond stemmen in het buitenland.

Eerst de vragen die gesteld zijn over het postennet. De heer Koopmans vroeg hoe we ervoor zorgen dat de diplomatieke inzet op de posten ook echt in lijn is met de speerpunten uit de strategienota's en niet met, zoals hij zei, academische studies. Ik weet dat de heer Koopmans zelf ook uitstekende academische studies heeft geproduceerd. Laat ik allereerst zeggen dat ik gelukkig de gelegenheid heb gehad om inmiddels een groot aantal posten te bezoeken en dat ik nooit de indruk heb dat daar nou ontzettend veel vet aanwezig zou zijn. Het is lean-and-mean en zo hoort dat ook. Het gaat om belastinggeld. Het hoort, zo vind ik ook, bij de Nederlandse manier van werken. Ik heb helemaal niet het beeld dat er nou tijd over zou zijn voor zaken die niet primair tot de speerpunten behoren. Verder worden er jaarplannen gemaakt per post waarin een voorstel wordt gedaan door de post dat centraal wordt getoetst aan de speerpunten. Ook in de individuele functieprofielen is vastgelegd wat de specifieke taken en speerpunten zijn. Die combinatie geeft mij het vertrouwen dat die inzet echt doelgericht is en tegelijkertijd efficiënt.

De heer Koopmans (VVD):

Dank voor de complimenten aan mijn adres. Ik wil niet zeggen dat het nu misgaat, maar ik wil graag de aandacht vestigen op het feit dat het noodzakelijk is dat de mensen die daar zitten daadwerkelijk concrete dingen doen. Ik heb weleens verhalen gehoord dat mensen in Midden-Amerika zich ook bezighouden met de vluchtelingenstromen tussen de landen in Zuid-Amerika als een soort achtergrondstudie. Dat zijn nou dingen we misschien in Nederland aan Clingendael of aan onze universiteiten kunnen overlaten. Laat de mensen die daar zitten nou daadwerkelijk onderhandelingen voeren met de lokale overheden om die resultaten te bereiken. Als de Minister zegt dat dat het geval is, ben ik tevreden.

Minister Blok:

Mijn beeld is dat zeker. Ik kom, zoals gezegd, lean-and-mean – daar heb ik eigenlijk geen logische Nederlandse uitdrukking voor – posten tegen waar hard gewerkt wordt. Laat ik het zo terugleggen dat ik, als Kamerleden indicaties hebben of gewoon vragen hebben over waarom op een post dit of dat wordt gedaan, altijd bereid ben om in het kader van overleg of via een kortere lijn daarnaar te kijken en daar een toelichting op te geven. Nogmaals, ik heb daar zelf geen redenen voor. Ik denk dat de heer Koopmans en misschien ook de rest van de Kamer mij kent als iemand die van nature vrij zuinig is, dus ik heb daar ook wel een tweede zintuig voor.

Dan vroeg de heer Koopmans naar de versnippering van instrumenten voor het bedrijfsleven. Ik kan me voorstellen dat dat beeld kan ontstaan, omdat er een aantal organisaties bij betrokken is. De Netherlands Business Support Offices en Netherlands Foreign Investment Agencies zijn er echt op gericht om buitenlandse bedrijven naar Nederland te halen. Die hebben ook mensen die aangestuurd worden door een aantal ambassades. Daarnaast hebben we de attachés op een specifiek vakgebied, vaak LNV of EZK. We hebben ook op andere gebieden attachés, maar op economisch gebied zullen het vooral EZK en LNV zijn. Die hebben een andere taak dan het Netherlands Foreign Investment Agency. Ook hier geldt natuurlijk dat we via de methodiek die ik net schetste van de jaarplannen en de functieomschrijvingen op lokaal niveau zorgen dat daar geen overlap of juist versnippering ontstaat en dat de verantwoordelijke ministeries dat zelf in de gaten houden. Je kunt dus een aantal afkortingen naast elkaar zien en dan vragen of dat geen versnippering is, maar ik denk dat het in de uitvoering erg meevalt.

De heer De Roon stelde een wezenlijk thema aan de orde. Hij stelde de vraag hoe we in Nederland ambassadeurs benoemen en of het Amerikaanse systeem met betrokkenheid van de volksvertegenwoordiging niet beter is. Eerlijk gezegd vind ik het altijd goed om te kijken naar de praktijk in andere landen, maar ben ik zeer tevreden over het Nederlandse systeem van niet-politieke benoemingen. Ik sluit mij aan de Kamerleden die aangaven dat de kwaliteit van ons diplomatieke netwerk hoog is. Alleen al tegen die achtergrond zou je, als je zou willen van leren van Amerika, kunnen leren van de uitdrukking «if it ain't broke, don't fix it», maar ook breder dat politieke benoemingen een dynamiek met zich meebrengen die ik niet beter vind dan de Nederlandse praktijk. Dat trek ik breder, naar de hele rijksdienst. Ik vind het feit dat ambtenaren werken in de wetenschap dat hun aanstelling niet afhankelijk is van verkiezingen van gaande en komende bewindslieden en parlementen een verkieslijk systeem. Ik heb mij nooit slecht bediend gevoeld, niet bij Buitenlandse Zaken en ook niet elders, door de ambtelijke staf. Integendeel. De continuïteit die daar aanwezig is, maakt ook bij een wisseling van politieke kleur van bewindslieden je functioneren zeer effectief. Ik vind in het buitenland, waar onze diplomaten gewoon een goede reputatie hebben – dat hoor ik natuurlijk ook als ik collega's spreek – ons systeem van kwaliteitsgebaseerde – «merit-based» zouden de Amerikanen zeggen – in plaats van politieke benoemingen, gewoon verkieslijk.

Dan ging de heer De Roon in op de manier waarop de uitbreiding van het postennet is ingevuld. Voor een heel aantal plaatsen kon hij dat steunen, maar hij noemde als posten waar hij die intensivering niet had willen zien Niger, Tsjaad en Burkina Faso. In de postennetbrief gaan we überhaupt in op de motivatie achter de uitbreiding, maar van deze posten zeggen we specifiek dat dat is in het kader van de geïntegreerde, ook Europese, aanpak van terrorisme, criminaliteit en irreguliere migratie, naast natuurlijk andere taken. Hier heb je het dus echt over het type speerpunten waar het kabinet in die strategische brieven op is ingegaan. Ik zei al aan het begin dat we zijn begonnen met strategische brieven – ik had de migratienota nog moeten noemen, want die hoorde daar ook bij – en dat we op die basis de invulling zijn gaan doen. Dan zijn deze landen ook echt logische keuzes, want die spelen een grote rol bij die volgens mij toch ook voor de PVV en voor Nederland als geheel relevante thema's als dreiging van terrorisme en criminaliteit en irreguliere migratie. Dus ik vind dit een logische keuze en die zou ik vooral ook zo willen houden.

De heer De Roon vroeg of de brexit moet leiden tot een uitbreiding van de vertegenwoordiging in Londen. Er wordt geïntensiveerd in Londen, dus eigenlijk is het antwoord ja. We zijn het met elkaar eens.

De heer De Roon vroeg of we colocaties hebben met het Verenigd Koninkrijk die beïnvloed worden door de brexit. We hebben met het Verenigd Koninkrijk geen colocaties.

De heer Sjoerdsma vroeg naar dezelfde landen als waar de heer De Roon op inging, maar zijn vraag ging eigenlijk de andere kant op. Waarom hebben we het over ambassadekantoren en niet over volledige ambassades? Het zijn nieuwe posten waar we een groot belang aan hechten, want anders zouden we daar niet heen gaan. Maar we moeten het terrein verkennen, alsook de precieze taakverdeling met de andere Europese landen. Er werd gevraagd of we daar samenwerken. Het antwoord is ja. Ik sluit niet uit dat we over een tijdje zeggen: met de kennis van nu willen we daar toch verder intensiveren. Maar dat kan ook op andere plaatsen zijn. Over een jaar spreken we elkaar sowieso over de begroting. Dat vind ik ook een intern weegmoment. Ik vind het sowieso logisch om het postennet weer eens op de hand te wegen en om specifiek te kijken naar de intensivering van nu. Misschien dat we dan toch zeggen: daar een beetje meer en daar een beetje minder. Maar voor dit moment, voor een nieuwe stap, vind ik het logisch om op deze manier te beginnen.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, wil de heer Sjoerdsma hier iets over vragen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik heb eigenlijk twee vragen. We zijn in een aantal landen al op deze manier begonnen. Ik noem Moldavië, waar we al een tijdje een ambassadekantoor hebben en waarvan je zou kunnen zeggen: misschien dat dat weegmoment wat eerder zou kunnen. Maar ik vraag mij ook af – ik hoop dat de Minister daarop kan ingaan – wat eigenlijk het voordeel is van een ambassadekantoor ten opzichte van een ambassade. Ik snap de ingroei heel goed, maar die gaat wat mij betreft eerder over het aantal mensen, over hoeveel stafleden je daar hebt en dat soort zaken, dan over welke titel je verleent. Mijn ervaring is dat als je geen titel hebt of als je als ambassadeur tijdelijk moet invliegen uit een ander land, dat ook ten koste gaat van de effectiviteit. Sudan en Tsjaad hebben bijvoorbeeld ook niet de perfecte buurrelatie. Ik ben benieuwd welke voordelen de ingroei die de Minister voorstelt, heeft.

Minister Blok:

Eigenlijk is het heel praktisch: omdat het iets lichter is, is het ook iets goedkoper. Door de inschaling van mensen en de residentie heeft het iets minder gewicht dan een volledige ambassade. Zo pragmatisch is het. Omdat het niet om enorme stappen of enorme bedragen gaat, zeg ik niet voor niets tegen u dat ik dit over een jaar weer zal wegen. Het is in alle eerlijkheid iets makkelijker om een ambassadekantoor op te schalen naar een ambassade dan de stap terug te zetten. Die kant zit er ook aan. Een stap terug is een diplomatiek signaal. Ik dacht dat de heer Sjoerdsma daar zelf ook op wees. Een stap omhoog is dat op zich ook, maar die is altijd welkom.

De voorzitter:

Sorry, meneer Sjoerdsma. U mag uiteraard nog een vervolgvraag stellen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik was al heel tevreden met deze uitwisseling.

De voorzitter:

Ik was in gedachten verzonken. Sorry.

De heer Sjoerdsma (D66):

Het lijkt mij goed om dat over een jaar opnieuw te wegen. Ik weet niet wat de extra kosten zullen zijn, maar het openen van een post kost natuurlijk ook geld. In sommige gebieden zal alleen de beveiliging al flink wat kosten. Ik neem aan dat die extra meerkosten niet heel veel meer bedragen, terwijl het volgens mij in de relaties wel echt iets oplevert, bijvoorbeeld als het gaat om het niveau waarop je wordt ontvangen, je status en dat soort zaken. Ik ben een van de laatsten die heel veel waarde hecht aan status, maar ik ken veel landen waar wel echt waarde wordt gehecht aan status, aan formaliteit, aan het formaliseren van de betrekkingen en aan een niet-inreizende ambassadeur. Ik dank de Minister voor zijn toezegging. Ik ben benieuwd hoe we het over een jaar wegen.

Minister Blok:

Wat de heer Sjoerdsma zegt, is waar. Het gaat niet om gigantische bedragen, maar het is wel geld. Ik behandel straks nog een aantal financiële onderwerpen. Uiteindelijk moeten we het wel kunnen betalen. Je geeft inderdaad een signaal af, beide kanten op. Opwaarderen is altijd goed maar als je moet afwaarderen, dan is dat eigenlijk pijnlijker dan de winst van het opwaarderen.

De heer Sjoerdsma stelde de vraag als eerste, maar de heer Van Helvert en de heer Van Ojik gingen er ook op in. Het AIV-advies was eigenlijk 70 tot 80 miljoen. Wat vindt de AIV daarvan? Welke keuzes hebben we niet gemaakt? Ik heb de postenbrief natuurlijk gesondeerd met respect voor ieders verantwoordelijkheid: de AIV, het bedrijfsleven en de vertegenwoordiging van ngo's. Over het geheel heb ik daar een positieve reactie op gekregen. Als dat niet zo was, Nederland kennende, dan hadden ze zich vast allemaal bij u gemeld. Natuurlijk is het bedrag lager dan in het AIV-advies. Dat komt door een combinatie. We bezetten ietsje dunner op de speerpunten die de AIV ook ziet. De ontwikkelingen die de AIV schetst en vertaalt in speerpunten, sluiten nauw aan bij wat het kabinet schrijft in zijn strategische brieven. Kan ik specifieke landen en gebieden aanwijzen? De AIV noemde de bezetting in Latijns-Amerika dun. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we daar op dit moment ook geen grote intensiveringslagen doen.

De heer Van Helvert vroeg naar de afstemming met andere landen bij de uitbreiding. Die is er zeker, specifiek bij de Sahel. Daar werken we nadrukkelijk samen met de Benelux en Frankrijk, ook in Europees verband. Dat vertaalt zich onder meer in colocaties, in Niger met België en in Burkina Faso met de EU. We zijn nog aan het kijken of er in Tsjaad een colocatie mogelijk is. Dat gebeurt naast een aantal andere plekken waar we al colocaties hebben, met name met België. Nederland is lid van de Alliance Sahel, die door Frankrijk geïnitieerd is. Frankrijk is daar vanouds natuurlijk zeer nadrukkelijk aanwezig. De inzet wordt met name gecoördineerd op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast is de EU-afstemming van groot belang, met name rond het migratiedossier.

De heer Van Helvert ging in op de inzet van attachés in landen waarmee recent handelsverdragen zijn gesloten. Hij wees op een motie van de heer Amhaouch. Als een handelsverdrag extra kansen biedt en extra werk met zich meebrengt, is het inderdaad logisch om posten te versterken. Dat zal overigens vaak tijdelijk zijn, rond de overgang. Maar je kunt niet in zijn algemeenheid zeggen dat het sluiten van een handelsakkoord automatisch meer werk met zich meebrengt. Het kan namelijk ook minder werk met zich meebrengen omdat een aantal handelingen vervallen. Daar waar het zinvol is om mensen permanent of tijdelijk in te zetten, doen we dat. Dat is ook in lijn met de motie.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft de heer Van Helvert nog een vraag voor u.

De heer Van Helvert (CDA):

Ja, in combinatie met wat Minister Kaag in het debat zei over die flexibele pool. Is er nu een flexibele pool van mensen die we in kunnen zetten als we ergens een handelsverdrag hebben gesloten of als er een andere reden is om tijdelijke versterking te verzorgen? Het lijkt de CDA-fractie op zich een heel goed idee om dat te doen, zodat je heel flexibel kunt zijn in waar we de versterking willen inzetten. Is de pool die de Minister destijds noemde, ook ergens geborgd in het postennetwerk?

Minister Blok:

Aangezien het om een uitspraak van een collega gaat, laat ik even checken welke uitspraak het precies was, zodat mijn antwoord ook in lijn is met haar antwoord.

De voorzitter:

Komt de Minister daar later op terug?

Minister Blok:

Ja, die vraag probeer ik in de tweede termijn te beantwoorden.

De heer Van Ojik vroeg hoe de samenwerking met EDEO is. Die zoeken we natuurlijk heel bewust, maar onder meer de AIV wijst erop dat EDEO nog geen echt alternatief is. Die hoop was er wel een beetje, met name als het gaat om de politieke rol. Het is dus niet zo – die gedachte was er ooit – dat we op dit moment kunnen zeggen: omdat EDEO er is, hebben we minder bezetting nodig op Nederlandse posten. We detacheren overigens wel met enige regelmaat Nederlanders bij EDEO. We hebben net een nieuwe Midden-Oostenvertegenwoordiger gedetacheerd, onze oude ambassadeur in Teheran.

De heer Van Ojik had een inderdaad interessante tabel gemaakt; ik heb een kopietje gekregen. Dat leidde tot een aantal vragen bij hem. Hij noemde specifiek Algiers. Algiers is een voorbeeld van een post die eigenlijk heel minimaal bezet was – bij de invulling moet je natuurlijk ook kijken uit welke situatie je komt – in een land waar een heleboel strategische prioriteiten tegelijk spelen. Ik noem economische kansen – zij zijn zeer geïnteresseerd in onze landbouwkennis – migratie en veiligheid. Dat verklaart waarom daar zo'n grote inzet is.

Vervolgens ging de heer Van Ojik in op het toch wel uitgebreide afwegingsinstrument specifiek achter de handelsbevorderingspoot. Omdat je handelsvolumes getalsmatig kunt meten, is het ook beter mogelijk om zo'n uitgebreide getalsmatige afweging te maken. Zoals gezegd in de brief zijn de keuzes die gemaakt zijn ook voorgelegd, mede aan het bedrijfsleven.

Hiermee hoop ik de vragen over het postennet beantwoord te hebben. Ik ga nu naar de vragen die gesteld zijn rond paspoortverstrekking en elektronische dienstverlening.

Daarover vroeg de heer De Roon als eerste of de prijsverhoging die is aangekondigd alleen betrekking heeft op de paspoorten in het buitenland. Het antwoord daarop is ja.

Zowel de heer Koopmans als de heer Sjoerdsma vroegen of die prijsverhoging echt nodig is. Zijn er ook alternatieven te bedenken? De heer Sjoerdsma vroeg specifiek of het uitgangspunt van kostendekkendheid terecht is. Ik denk in z'n algemeenheid dat kostendekkendheid het logische uitgangspunt moet zijn. Als het dat niet is, moet het geld in ieder geval uit een andere bron komen. Dan moet je dus ook verklaren waarom het niet kostendekkend is en waarom je geld dat je aan iets anders had kunnen besteden, hieraan besteedt. Is een andere prijsstelling mogelijk? In de brief geven we ook aan dat een aantal buurlanden ervoor gekozen heeft om de extra kosten in het buitenland om te slaan over binnenlandse paspoorten. Daarmee verdwijnen ze niet, maar sla je ze op een andere manier om. Nogmaals, ik vind deze keuze het meest logisch. Ik realiseer me dat een prijsverhoging niet per se populair is. Iedere andere keuze heeft financiële consequenties. De begroting lijkt mij dan de plaats om zo'n discussie nog eens aan te gaan, maar ik kan de kosten niet laten verdwijnen.

De heer Koopmans (VVD):

Ik heb er alle begrip voor dat u die kosten niet kan laten verdwijnen. Het moet ergens uit betaald worden; dat lijkt mij heel realistisch. Ik zou er niet voor willen pleiten dat de Nederlanders in Nederland dan maar voor die kosten moeten opdraaien. Ik wil de Minister dus vragen, misschien vooruitlopend op de begrotingsbehandeling, waarbij we het er nog eens uitvoerig over kunnen hebben, of hij niet kan kijken of er nog andere posten zijn. Ik noemde zonet niet geheel als grap het internationaal filmfestival in Marokko, dat hij sponsorde. Dat waren niet eens Nederlandse films en hij mocht niet eens komen. Is dat dan een post waar we ons geld aan willen besteden? Het zal waarschijnlijk niet al die paspoortkosten dekken, maar kan hij in bredere zin niet eens naar het internationale cultuurbeleid kijken met een kritische blik, zoals wij die van hem kennen?

Minister Blok:

Maar dan heb je het in feite over een amendering van de begroting, want dan ga je overhevelen. Dat is een discussie die logischerwijs gevoerd wordt bij de begroting. Dit heeft mijn duidelijke voorkeur, anders zou ik het ook niet voorgesteld hebben, ook omdat je altijd een vervolgdiscussie houdt. Die prijsstelling, zoals we ook laten zien in de brief, is in feite een eenvoudige rekenkundige operatie: welke kosten moet je maken voor paspoortverlening en hoeveel paspoorten worden er gemiddeld verstrekt? Anders moet je het ieder jaar veranderen. Als je daarvan afstapt, moet je op het moment dat dit sommetje wijzigt steeds weer de afweging gaan maken welk deel je wel en welk deel je niet doorberekent. Ik heb in vorige rollen weleens meegemaakt dat er op een bepaald moment van kostendekkendheid was afgestapt. Dat was soms 30 jaar geleden vastgesteld en volstrekt niet redelijk meer, maar niemand wilde er zijn vingers nog aan branden. En dan opeens mag je 30 jaar inhalen. Dat is echt heel oncomfortabel voor alle betrokkenen, dus vandaar. Ik vind dit de logische toedeling. Ik ben bij begrotingen altijd geïnteresseerd in keuzes die de verschillende fracties anders zou willen maken.

De voorzitter:

Ook de heer Sjoerdsma wil op dit punt graag nog interrumperen. Toch? Ja.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ja, voorzitter, omdat ik het niet per se logisch vind. Er zijn wel meer overheidsdiensten niet kostendekkend. Ik noem de manier waarop we jarenlang met de studiefinanciering zijn omgegaan. Dat heeft niks met kostendekkendheid te maken. Dat was gewoon dienstverlening en wij dachten dat het in het bredere geheel goed was om het op die manier te doen. Ik zou hier wel willen betogen dat die 1 miljoen Nederlanders in het buitenland een grotere maatschappelijke en economische meerwaarde hebben dan wij denken. Misschien moeten we dat ook maar eens een keertje kwantificeren, want we praten daar altijd een beetje omheen, maar ik denk dat die echt groot is. Wij zadelen hen met steeds hogere kosten op in plaats van met een betere dienstverlening rond de paspoortverstrekking. Vandaar ook mijn pleidooi om dit bedrag naar beneden te doen. Ik heb de Minister gehoord. Hij zegt dat we er bij de begroting naar moeten kijken. Dat ligt dan misschien ook meer bij de Kamer dan bij de Minister, dus dan moeten wij de handen ineenslaan om te kijken hoe dat gaat. Ik zeg maar meteen dat cultuurbeleid niet het eerste is waar ik aan denk, maar we zullen wel creatief moeten zijn om het te dekken. Waar komen deze kosten nou vandaan? Ik heb het onderzoek gelezen waarin staat waarom de kosten oplopen. Die lopen gedeeltelijk op vanwege digitalisering, en daar heb ik twee jaar geleden met een amendement extra geld voor geregeld met een dekking buiten het consulaire. En nu heeft uw ministerie ervoor gekozen om die dekking binnen het consulaire te houden. Dus dit was volgens mij helemaal niet nodig geweest als mijn amendement goed was uitgevoerd. Dat verbaast me toch een klein beetje.

Minister Blok:

Dan moet ik even kijken naar de dekking die in het verleden geamendeerd is. Daar kom ik in tweede termijn op terug. Het doel van het onderzoek is juist transparant te maken hoe de kosten worden berekend. Het is inderdaad een combinatie van factoren. Digitalisering is er een, maar het heeft inderdaad ook te maken met in ieder geval tijdelijk teruglopende volumes, waardoor het aantal waarover we de kosten kunnen omslaan beperkter is. Ik heb geen enkele reden om niet transparant te maken hoe de kosten zijn samengesteld. Op de dekking op grond van het amendement kom ik straks terug.

De heer Sjoerdsma (D66):

Mijn vervolgvraag hangt daar een beetje mee samen. Wij wachten eigenlijk nog op een consulaire brief, de Staat van het Consulaire, zeg maar. Ik weet niet of dat echt de titel is van die brief, maar volgens mij werd die zo aangekondigd. Er is een consultatie geweest onder Nederlanders in het buitenland. Nou ben ik eigenlijk wel razend benieuwd wat Nederlanders in het buitenland vonden van die paspoortprijzen. Vonden zij die prijs goed of misschien wat aan de hoge kant? En hoe is die consultatie meegewogen bij dit besluit?

Minister Blok:

Die consulaire brief komt eind november, verwacht ik, dus dan kan ik u daar meer over vertellen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat is op zich goed, maar de vraag of de consultatie is meegenomen zouden we denk ik nu al kunnen beantwoorden, want de consultatie is afgerond.

Minister Blok:

Ja. Dat heb ik niet paraat, maar daar kom ik even op terug.

De voorzitter:

Dat mag ook in tweede termijn, hè. Dus we noteren ook deze vervolgvraag even voor de tweede termijn. Goed. Gaat u door.

Minister Blok:

De heer Koopmans, de heer Sjoerdsma en de heer Van Helvert vroegen naar de uitbreiding van de inzet van mobiele apparaten bij paspoortaanvragen. Inderdaad heb ik daar gisteren een brief over gestuurd, dus ik kan me voorstellen dat die nog uitgebreid besproken en bestudeerd wordt. We zetten nu op een aantal plaatsen die mobiele vingerafdrukapparaten in. We willen dat in de toekomst uit gaan breiden en dat dan combineren met de dienstverlening van de externe dienstverleners. Ik hoop daar in de consulaire brief nog iets specifieker over te kunnen zijn, maar de inzet is dat we zo veel mogelijk die flexibiliteit willen inbouwen, waarbij we natuurlijk ook weer de kosten en de baten in de gaten moeten houden, gezien het onderwerp waar we het zonet over hebben gehad.

De heer Sjoerdsma vroeg specifiek naar de prijs van paspoorten voor minderjarigen. Daar hebben we inderdaad een afslag gehanteerd. We zijn daar niet consequent de lijn van de kostendekkendheid blijven vasthouden, omdat we ons realiseren dat minderjarigen vaker een paspoort nodig hebben.

De heren Sjoerdsma en Van Helvert vroegen of een externe dienstverlener ook bij iemand thuis zou kunnen komen. Dat is een mogelijkheid die we zeker verkennen, maar daar zit natuurlijk zowel een technisch als een kostenaspect aan vast. Ik sluit helemaal niet uit dat dat een apart prijskaartje met zich meebrengt.

De voorzitter:

De heer Sjoerdsma wil op dit punt iets zeggen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Volgens mij lopen we nog niet uit de tijd ...

De voorzitter:

Ik hou de tijd wel in de gaten. U mag onbeperkt vragen. Als het te veel wordt, grijp ik in.

De heer Sjoerdsma (D66):

We hebben gisteren die brief over de verschijningsplicht gekregen. Het wordt dan al gauw heel erg technisch. Daar heb ik wel begrip voor, dus ik zocht naar een manier om die verschijningsplicht zodanig vorm te geven, dat hij de minst mogelijke last met zich meebrengt. Ik verheug me in datgene wat de Minister net zei. Hij wil onderzoeken hoe het mogelijk is. Ik snap dat daar meerkosten aan zitten, want het betekent nogal wat extra voor de dienstverlening. Mensen moeten ook bereid zijn om daarvoor te betalen, maar het zou wel mijn ideaalbeeld zijn dat je de biometrische gegevens gewoon op je locatie ergens ter wereld door een willekeurig gecertificeerd bedrijf kan laten afnemen, waarna je paspoortbescheiden per aangetekende post terugkomen. Als we die stap toevoegen aan die brief van gister, is dat hartstikke mooi. Ik wil er iets aan koppelen voor de tussentijd, want ik kan mij voorstellen dat dit ook nog wel enige ontwikkeling vergt bij de externe dienstverleners. Het vraagt nogal wat. Misschien kunnen ze in de tussentijd meer uitrollen dan nu al gebeurt. Overigens ben ik heel tevreden met de locaties waarmee we aan de slag gaan. De Minister opent een post in Atlanta. Er is veel vraag naar consulaire dienstverlening; ik krijg daar veel mails over. Kunnen we niet kijken of we op dat soort locaties meer kunnen doen?

Minister Blok:

Er is nog een tussenvorm, zoals de heer Sjoerdsma terecht aangeeft, tussen thuis opnemen en echt helemaal naar een ambassade toe moeten. Voor een deel gebeurt dat overigens ook. Zo nu en dan gaan mobiele teams tijdelijk het land in, zeker in de grotere landen met veel Nederlanders. In de verdere inzet van edv's maken we een stap, zoals we aan de Kamer hebben geschetst. Ik ben daar heel pragmatisch in, in de zin dat ik de voordelen zie, maar dat ik ook de vinger op de kostenknop moet houden. Ik zou zeggen: gestaag, maar ook zorgvuldig voorwaarts.

De voorzitter:

U mag nog één keer op dit punt interrumperen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Zou ik één voorstel mogen doen? Ik ben het eens met die gestage voortgang en dat letten op de kosten. Zuinigheid is niet mijn tweede zintuig, maar het lijkt mij dat we goed op de belastingcenten moeten passen. Ik hoor dat het het eerste zintuig van de heer Van Ojik is. Best bijzonder voor een GroenLinks-Kamerlid, maar voor een neutrale voorzitter heel begrijpelijk. De Minister heeft die consultatie gedaan. Zouden we het niet zo kunnen inrichten dat een bepaalde hoeveelheid Nederlanders in een bepaalde stad, als ze zich zouden verenigen en daarom zouden vragen, dat bij de Minister kan aanvragen? Daar moet dan massa genoeg voor zijn om het rendabel te maken. De Minister hoeft het dan niet wereldwijd in één keer uit te rollen. De Nederlanders op de grond moeten gewoon even laten zien dat ze hier behoefte aan hebben. Dan hebben we misschien wat meer balans tussen vraag en aanbod.

Minister Blok:

Ik vind dit interessant, maar ik wil er wel even over nadenken. Waarschijnlijk kunnen we vrij goed inschatten waar dat volume aanwezig is, maar ik wil wel bekijken of we, als dat volume er is, daarop dan positief kunnen ingaan. Ik heb al gezegd dat ik in november met een brief kom. Ik zal dit specifieke punt erin meenemen.

De voorzitter:

Dit punt komt terug in de brief van waarschijnlijk eind november.

Minister Blok:

De heer Van Helvert vroeg of door de nu al aangekondigde uitbreiding van de inzet van externe dienstverleners de Nederlanders rond Edmonton en Perth straks een paspoort kunnen aanvragen. Daarop is het antwoord: ja. Het is echt een aanwinst voor twee gebieden met veel Nederlanders.

De heer Van Ojik vroeg of het gebruik van externe dienstverleners extra risico's met zich meebrengt. Ja en nee. De beveiliging van alle IT-dienstverlening, maar zeker ook het verstrekken van persoonsbewijzen, is een heel belangrijk criterium. Daar stellen we dus ook hoge eisen aan. Ik denk niet dat je in zijn algemeenheid kan zeggen dat het gebruik van een externe partij riskanter is, omdat je ook de redenering van de spreiding van risico's kan aanhangen. Hoezeer we ook ons best doen, ook een overheid is kwetsbaar voor hacken en andere inbraakpogingen. Dan kan het juist weer fijn zijn dat je langs twee kanalen diensten kunt verlenen. De heer Van Ojik heeft gelijk dat het wel een punt van grote aandacht moet zijn.

Dan kom ik bij de vragen rond huwelijksdwang. De heer Koopmans en de heer Sjoerdsma zijn daarop ingegaan. Over dit belangrijke onderwerp heb ik de Kamer een tijdje geleden geïnformeerd. De heer Koopmans vroeg specifiek of er voldoende geld voor beschikbaar is. Het uitgangspunt in de consulaire dienstverlening is dat de kosten van consulaire bijstand in het algemeen niet door Buitenlandse Zaken worden betaald of voorgeschoten, omdat we ook vinden dat mensen goed voorbereid naar het buitenland moeten gaan. Bij huwelijksdwang wordt daar een uitzondering op gemaakt met een eenmalige bijdrage voor het ticketfonds. Dat is op dit moment nog niet uitgeput. Zoals ik al eerder bij financiële wensen aangaf: ik vind de begroting het moment waarop de regering de financiële balans opmaakt en de Kamer kijkt of dat naar haar wens gebeurt. Daarmee legt de Kamer een verplichting op zichzelf.

De voorzitter:

De heer Koopmans wil op dit punt iets opmerken of vragen.

De heer Koopmans (VVD):

Tenzij de Minister nog wilde zeggen dat hij zich hier verder mee bezig gaat houden. Ik vraag gewoon om duidelijkheid. Ik begrijp dat we financiële voorstellen bij de begroting moeten behandelen, maar hoor ik de Minister zeggen dat hij zich gaat inzetten voor het voortzetten van die activiteit, van het helpen van mensen, vaak Nederlandse meisjes die naar het buitenland worden gelokt, daar worden gedwongen om te trouwen en worden achtergelaten? Die activiteit is denk ik enorm belangrijk. Er is nu een samenwerkingsverband, ook met Nederlandse ngo's. Ik noem bijvoorbeeld Femmes for Freedom van de ons bekende Shirin Musa. Is de Minister, los van het financiële aspect, van plan om deze activiteit, die zo belangrijk is voor Nederlanders in het buitenland, door te zetten? De financiële mogelijkheden zoeken we indien nodig vervolgens bij de begroting.

Minister Blok:

Het is zeker zo belangrijk dat het een centraal onderdeel van de consulaire dienstverlening zal blijven. We zullen hierover contact blijven onderhouden met ngo's.

De heer Sjoerdsma vroeg of de resultaten die Nederland bereikt bij het bestrijden van huwelijksdwang vergelijkbaar zijn met die van andere landen met een soortgelijke inzet. Ik vind dat een logische vraag. In november kom ik met een evaluatie van het tot nu toe gevoerde beleid rond huwelijksdwang en ik zal proberen in die brief deze vraag te beantwoorden.

Dan kom ik bij de vragen over stemmen in het buitenland. De heer Sjoerdsma gaf aan dat het kabinet in lijn met het regeerakkoord in de brief van collega Ollongren heeft aangekondigd nog een aantal stappen te zetten om het stemmen in het buitenland makkelijker te maken, met name als het gaat om de termijnen die daarvoor gelden tot en met de envelop die gebruikt moet worden. Het praktische aspect van het soort envelop heeft in een aantal landen problemen gegeven. Zou het mogelijk zijn om in een plaats met een grote Nederlandse gemeenschap de ambassade of het consulaat tot stembureau in te richten? Dat brengt een aantal praktische aspecten met zich mee. Het stembureau moet natuurlijk aan een aantal veiligheids- en transparantie-eisen voldoen. Het vraagt dus om een operationele slag. Dat zou ik dan echt moeten verkennen. Ik vrees dat ook hier het platvloerse maar onvermijdelijke onderdeel van de kosten meespeelt. Ook moeten we de afweging maken hoeveel het toevoegt aan de inmiddels verbeterde mogelijkheid om per brief te stemmen; bestaat er echt voldoende belangstelling voor? Wel ben ik bereid om, voor zover wij het intern kunnen wegen, op een rijtje te zetten wat het praktisch en qua kosten betekent en om dat schriftelijk aan de Kamer te laten weten. Daarvoor heb ik even tijd nodig, maar ik wil wel mijn best doen om dat voor de begrotingsbehandeling te doen. Dan hebben we in ieder geval concreter voor ogen wat het met zich mee zou brengen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Allereerst dank voor die toezegging. Ik denk dat dit wel degelijk belangrijk is. Laat ik dat ook illustreren aan de hand van het feit dat er bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 nota bene een proces tegen de Staat is gevoerd over de wijze waarop die afhandeling van de per brief verzonden stemmen is verlopen. Ik kan uit eigen ervaring zeggen, maar ik kan het ook afleiden uit de hoeveelheid mails die ik daarover heb ontvangen, dat dat leidde tot heel grote frustratie over de uitgebrachte stem, die dan soms niet meetelde of die überhaupt niet aankwam of te laat aankwam. Het leidt er ook toe dat mensen afhaken en niet stemmen, omdat ze het ingevulde stemformulier al enkele weken van tevoren moeten opsturen, maar dan is de verkiezingscampagne gewoon nog niet opgestart. Ik denk dat het voordeel van op een ambassade stemmen is dat je dan de hele campagne meemaakt – ik zou willen dat de Minister daar nog op reflecteert naast die mooie toezegging – en je vervolgens op de dag zelf net als elke andere Nederlander in de rij kan staan en kan zeggen: hier, dit is mijn stem; ik heb alles meegemaakt, ik heb mijn mening nu bepaald en ik wil stemmen. Ik denk dat dat een aantrekkelijk en enthousiasmerend beeld voor Nederlanders in het buitenland kan zijn. 80.000 stemmen op 1 miljoen vind ik gewoon veel te weinig.

De voorzitter:

Misschien is het goed als de Minister eerst reageert op het betoog van de heer Sjoerdsma. Dan kom ik bij u, meneer Van Helvert. De vraag betreft met name nog het stemmen op ambassades.

Minister Blok:

Ik ben het in ieder geval eens met de constatering dat het van enorm belang is dat Nederlanders in het buitenland goed kunnen stemmen. Het is inderdaad jammer van die opkomst; het gaat om een heel wezenlijk democratisch recht. Bovendien is het een afspraak uit het regeerakkoord. Er zijn dus goede redenen om dit te doen.

Om antwoord te kunnen geven op de vraag of het altijd een enorme meerwaarde heeft, wil ik eerst een exercitie doen met meer mensen op basis van de aantallen die we hebben. Vandaar dat ik aangaf dat ik daar in een brief op terug wil komen. Het zal namelijk ook uitmaken of je te maken hebt met een ambassadestad, waar een grote Nederlandse gemeenschap leeft. In een heel aantal plaatsen zal dat zo zijn, maar er zijn natuurlijk ook landen waar de Nederlandse gemeenschap zeer verspreid woont en waar het maar de vraag is of mensen het echt handig vinden om naar de hoofdstad te reizen. Misschien zeggen ze wel: ik heb veel liever dat het briefstemmen op een goede manier geregeld is.

De voorzitter:

De Minister heeft dus toegezegd om voor de begrotingsbehandeling met een brief hierover naar de Kamer te komen. Meneer Van Helvert.

De heer Van Helvert (CDA):

Dat vind ik heel fijn. Want ondanks dat de verbetering er is, is het wel goed om te blijven zoeken naar innovaties op dat punt. Als de Minister bereid is om het te verkennen ten aanzien van een aantal landen waar grote Nederlandse gemeenschappen wonen, is hij dan ook bereid het volgende mee te nemen in die verkenning? In grensgemeenten net over de grens wonen vaak ook veel Nederlanders. Je zou het stemmen kunnen decentraliseren door deze mensen niet allemaal naar Den Haag te laten gaan maar door deze mensen, die vaak nauw verbonden zijn met de Nederlandse grensgemeente waar ze net niet in wonen, de mogelijkheid te bieden dáár hun stem uit te laten brengen. In het regeerakkoord staat dat we het meer Nederlanders makkelijker willen maken om in het buitenland te stemmen. Dan is het voor het heel dichtbije buitenland, waar veel Nederlanders wonen, juist makkelijk te organiseren. Zou u dat ook in de verkenning willen meenemen?

Minister Blok:

Dat is een ander type vraagstuk, maar ook relevant. Dus ik vind het logisch om dat in kaart te brengen. Grensgemeenten hebben te maken met heel andere organisatorische vraagstukken dan ambassades. Ze zijn ook van heel verschillend formaat. Maar ik vind de vraag op zich logisch, dus we zullen die als aparte huiswerkopgave meenemen.

De voorzitter:

Wij noteren dit als een extra punt in de toegezegde brief.

Minister Blok:

Hiermee hoop ik de vragen in eerste termijn beantwoord te hebben, waarbij ik me realiseer dat er een paar vragen zijn waarvan ik hoop dat ik die in tweede termijn kan beantwoorden.

De voorzitter:

Dat zien wij dan straks in tweede termijn tegemoet. Hiermee komt een einde aan de eerste termijn van de zijde van de regering. Ik heb alle ruimte gegeven voor interrupties en vragen, dus ik ga ervan uit dat we met een relatief korte tweede termijn toekunnen. Ik stel twee minuten per fractie voor.

Ik geef het woord aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (VVD):

Voorzitter, dank. Ik dank de Minister voor de beantwoording van de vragen en voor zijn toezeggingen in onze richting. Ik ben heel blij dat hij zegt dat hij zich blijft inzetten voor het tegengaan van huwelijksdwang en het helpen van de slachtoffers. We denken graag mee over hoe we dat concreet verder vorm gaan geven.

Het is ook goed dat de Minister zegt te blijven nadenken over die paspoortkosten. Ook daar zullen we gezamenlijk over nadenken.

Eén specifiek punt nog over het ondersteunen van het bedrijfsleven in onze ambassades en consulaten. Ik begrijp dat dat ambtelijk allemaal heel goed geregeld is. Toch hoor ik van veel ondernemers uit het buitenland verhalen dat het toch ingewikkeld is en dat mensen in sommige gevallen het idee hebben dat ze van het ene loket naar het andere worden gestuurd. Dus misschien moeten we bij de begrotingsbehandeling nog terugkomen op de vraag of dat van alle kanten zo goed mogelijk kan worden ervaren en wat we daaraan kunnen doen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koopmans. Dan is het woord aan de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Dank u, voorzitter. Ook ik dank de Minister voor de beantwoording in eerste aanleg. Ik heb nog een paar vragen. De eerste gaat over het buitenlandbeleid dat wordt ingekleurd vanuit Brussel, waar een niet door de Nederlandse bevolking gekozen Hoge Vertegenwoordiger, mevrouw Mogherini, de scepter zwaait. Je zou misschien zelfs kunnen zeggen: een soort nepminister van Buitenlandse Zaken. Mijn vraag is waarom er nu weer extra diplomaten worden gestuurd naar EDEO, de Europese Dienst voor Extern Optreden. Kan de Minister dat uitleggen? En om hoeveel diplomaten gaat dat dan? Ook belangrijk is de vraag onder wiens gezag ze dan vallen. Ik denk niet van de Minister, en ik denk ook niet van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiger bij de EU, maar ik denk van mevrouw Mogherini.

Dan nog eventjes iets over dat 24/7 Loket Buitenland, waarmee de Minister de toegankelijkheid tot de Nederlandse overheid voor die 1 miljoen Nederlanders in het buitenland wil verbeteren. Daarbij kan het gaan om paspoortverlengingen en belastingzaken, aanspraken op AOW-pensioen en om het vernieuwen van rijbewijzen. Ik wil even focussen op het vernieuwen van rijbewijzen, want ik heb begrepen dat de aanvraag om het rijbewijs te vernieuwen moet worden ingediend bij de gemeente in Nederland waar je staat ingeschreven. Maar als je langdurig in het buitenland verblijft, dan is het naar ik veronderstel meestal niet meer zo dat je dan nog bij een gemeente in Nederland bent ingeschreven. En ik denk dat dat zelfs voor diplomaten geldt. Nu heb ik begrepen dat Nederlanders die langdurig in het buitenland verblijven en een rijbewijs hebben dat dan verloopt, noodzakelijkerwijs hun Nederlandse rijbewijs moeten inwisselen voor een rijbewijs van het land waar ze dan wonen. En als ze ooit weer teruggegaan naar Nederland, moeten ze het dan weer in Nederland omruilen voor een Nederlands rijbewijs? Kan dit met de invoering van dat 24/7 Loket ook anders worden geregeld? Maakt dat loket het mogelijk om dan toch een nieuw Nederlands rijbewijs te verkrijgen, ook al sta je niet in een Nederlandse gemeente ingeschreven?

Helemaal als laatste wil ik zeggen dat ik de brief in het algemeen heel helder vond, maar dat er één puntje is waar ik toch nog een vraag over heb. Dat is de brief van 8 oktober, waar een bijlage bij zit waar al die posten in worden vermeld. Helemaal aan het slot komen dan de regionale serviceorganisaties om de hoek kijken. Daarvan wordt gezegd: die gaan we concentreren in drie centrale serviceorganisaties, namelijk een consulaire serviceorganisatie, een financiële serviceorganisatie en een 3W voor bedrijfsvoering. Ik was toch nieuwsgierig naar wat dat 3W nou precies is.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Roon. Dan is het woord aan de heer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter, dank. Ik dank de Minister voor zijn beantwoording in de eerste termijn. Ik denk dat dit op zich een uitzonderlijk algemeen overleg is, in die zin dat de Kamer en het kabinet eigenlijk vrijwel dezelfde kant op willen: meer ogen en oren in het buitenland en een betere dienstverlening.

Ik heb nog een paar opmerkingen naar aanleiding van de eerste termijn, even los van de twee uitstaande vragen. Ten eerste over de discussie die ik met de Minister had over ambassadekantoren versus ambassades. Ik heb goed gehoord wat hij daarover zei. Ik ben tevreden met de toezegging dat we daar over een jaar nog naar kijken. Ik heb toch nog de vraag of we niet bijvoorbeeld al bij deze begroting naar de al bestaande ambassadekantoren zouden moeten kijken, in die zin of het interessant zou zijn om die op te waarderen.

Dan twee, de paspoortkosten. Wij hebben de Minister goed gehoord dat hij die kostendekkend wil maken. Ik heb ook gehoord dat we daar creatieve oplossingen voor moeten bedenken als de Kamer het anders wil. Daar gaan we ons best voor doen. We hebben nog eventjes de tijd tot de begroting. Ik ben nog steeds wel heel erg benieuwd hoe tevreden Nederlanders in het buitenland überhaupt zijn over die prijsstelling.

Over huwelijksdwang heeft collega Koopmans al het een en ander gezegd. Ik sluit mij daar graag bij aan. Het moet me daarbij van het hart dat ik daar vrij veel met voormalig collega Ten Broeke over heb gesproken en samen in heb opgetrokken. Zijn idee daarbij was – ik vertaal het maar iets romantischer – een afdeling waar de diplomatieke Peter R. de Vriezen zitten om dit soort mensen terug te halen. Dat beeld stond mij wel aan. Ik had wel het idee dat daar iets meer slagkracht van uit zou gaan dan het versnipperen van kennis en beleid over verschillende ministeries. Mijn vermoeden zou ook zijn dat we dan ook meer mensen zouden kunnen terughalen.

Voor wat betreft de rijbewijzen sluit ik mij aan bij collega De Roon. Dat is volgens mij een grote frustratie onder Nederlanders in het buitenland. Ik begreep dat het voornamelijk ging over mensen in Spanje. Ik neem aan dat dat pensionado's zijn. Dat snap ik goed.

Tot slot dank ik de Minister voor zijn toezegging over dat stemmen. Ik denk dat het echt belangrijk is dat we daarnaar kijken. Zeker als dat voor de begroting kan is dat wat mij betreft snel en nuttig.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Sjoerdsma. Dan is het woord aan de heer Van Helvert.

De heer Van Helvert (CDA):

Dank voor de beantwoording. Nog heel eventjes wilde ik ingaan op de antwoorden die de Minister gaf over die handelsakkoorden in combinatie met een eventuele versterking. De Minister laat wat ruimte voor de al dan niet groeiende ambitie op dat punt. Hij zei: sommige akkoorden leiden tot minder inzet. Dat zal absoluut zo zijn, maar je ziet wel dat Buitenlandse Handel een onderzoek doet naar de oorzaken van de onderbenutting van de handelsakkoorden. Dat is natuurlijk niet voor niets. Ik ben op zoek naar het volgende. Het zal niet zo zijn dat we bij Buitenlandse Zaken dit doen en bij Buitenlandse Handel dat en dat we elkaar daar niet voldoende versterken. Mij dunkt dat, als Buitenlandse Handel gaat onderzoeken waarom ze zo worden onderbenut, zij de ambitie hebben om dat juist meer te benutten. Vandaar mijn vraag: is die flexibele schil er die de Minister in haar handelsagenda van 5 oktober noemde? En kunnen wij die vanuit Buitenlandse Zaken samen met Buitenlandse Handel ook zo inzetten? Dat was eigenlijk de vraag.

En dank ook voor de toezeggingen over het stemmen in het buitenland.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Helvert. Ik vraag de heer De Roon om het voorzitterschap over te nemen, zodat ik nog wat laatste opmerkingen kan maken.

Voorzitter: De Roon

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter, en dank aan de Minister. Misschien heel kort nog even EDEO. De Minister zegt: daar hadden we met z'n allen misschien wel wat meer van verwacht. Ik zeg het nu even in mijn eigen woorden. Als dat ook voor andere lidstaten zou gelden, zou het misschien goed zijn om nog eens te kijken of we daar gezamenlijk op een andere manier effectiever invulling aan kunnen geven, want straks komt er weer een nieuwe Hoge Vertegenwoordiger et cetera. Dat is mijn eerste opmerking.

Mijn tweede en laatste opmerking gaat over de versterking van het postennet. Een van de dingen die mij was opgevallen is dat het Afrikaanse continent er heel bekaaid vanaf komt bij het versterken van het postennet, gelet op het aantal groeikansen. De Minister was daar nog niet op ingegaan. Kijk naar posten als Abuja en Dakar, maar ook Addis. Collega Sjoerdsma noemde het geloof ik zelfs expliciet: juist daar kunnen we een complementariteit van doelstellingen bereiken op het gebied van migratie en op het gebied van veiligheid door op die economische groeikansen in te zetten. Het viel mij gewoon op dat alleen bij Nairobi zo'n sterretje staat maar niet bij al die andere posten. Dat kan een bewuste keuze zijn, maar ik zou er dan voor willen pleiten om nog eens naar die keuze te kijken.

Datzelfde geldt ten slotte voor Latijns-Amerika. De Minister zei het al: daar zijn we heel dun vertegenwoordigd. Dat zegt de AIV en de Minister bevestigde dat. Ik weet het niet, maar ik zou mij bijvoorbeeld kunnen voorstellen dat we toch wat sterker aanwezig moeten zijn in Caracas, gelet op alle belangen van het Koninkrijk die we in de relatie met Venezuela te behartigen hebben. Dat soort vragen komen bij mij op als ik zo'n lijst van het nieuwe versterkte postennet zie.

Dan mijn laatste vraag. De Minister had het over allerlei consultaties die hebben plaatsgehad. Ik mag aannemen dat ook de andere leden van het Koninkrijk meegesproken hebben over de invulling van het postennet. Graag een reactie daarop.

Dank u wel. Ik ben iets over de tijd.

De voorzitter:

Het voorzitterschap gaat weer terug naar de heer Van Ojik.

Voorzitter: Van Ojik

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee komt er een einde aan de tweede termijn van de Kamer. Ik kijk naar de Minister. Kan hij meteen antwoorden en zou hij dat willen? Dat is allebei het geval, dus dan geef ik het woord aan de Minister.

Minister Blok:

De heer Koopmans had het over huwelijksdwang. Daar komen we nog op terug in een brief in november. Dat houdt wat mij betreft de volle aandacht.

De heer Koopmans komt zelf terug op de versnippering in de ondersteuning van ondernemers. Ook daarvoor geldt: ik sta echt open voor signalen op dat gebied, waarbij ik natuurlijk wel de taakverdeling met collega Kaag in de gaten houd. Maar ook zij staat open voor signalen op dat gebied.

De heer De Roon ging in op EDEO en de Hoge Vertegenwoordiger. Of er sprake is van uitbreiding van het takenpakket van EDEO is natuurlijk onderdeel van het Meerjarig Financieel Kader, dus de budgetbesprekingen. Zoals u weet zit Nederland daar zeer kritisch in. Nederland probeert wel actief Nederlandse diplomaten geplaatst te krijgen op EDEO-posten; die vinden wij namelijk goed. Dat is ook de reden waarom ik aangaf dat we daar recent weer in geslaagd zijn.

Het toezicht op de Hoge Vertegenwoordiger is inderdaad getrapt, zoals dat nu eenmaal in een samenwerkingsverband als de Europese Unie plaatsvindt.

Er zijn met grote regelmaat Europese Raden Buitenlandse Zaken, waar we zelf zaken kunnen agenderen. Ik heb de afgelopen Raad Buitenlandse Zaken Libië geagendeerd, omdat ik dat van zeer groot belang vond voor het land zelf, voor Europa en voor Nederland. Dat doen anderen ook. Daar oefenen we dus gezamenlijk onze invloed uit op het werk van de Hoge Vertegenwoordiger. In een samenwerkingsverband zal het toch nooit helemaal je eigen wens zijn, maar ik vind het volstrekt logisch dat de Europese Unie ook in internationaal beleid haar krachten bundelt. Of het nou gaat om handel – een klassieke Europese Unie-taak – of bijvoorbeeld om afspraken over de terugkeer na migratie, het maakt echt wel uit of Nederland komt vragen om laissez-passers of dat de Europese Unie in zijn geheel zegt: beste land van oorsprong, wij vinden echt dat u zich aan de afspraak moet houden dat landen hun eigen onderdanen ook weer terugnemen. We hebben daar regelmatig voordeel van.

De heer De Roon (PVV):

Zelfs als dat allemaal zo is, dan komt het er toch op neer dat hele goede diplomaten, zoals de Minister aangeeft, worden onttrokken aan onze diplomatieke dienst en gewoon worden uitgeleend aan een andere organisatie. Dan zit ik toch nog met de vraag wat Nederland daar precies aan heeft, behalve dat het in de visie van de Minister leuk is dat de Europese Unie goed functioneert en de EDEO dus ook. Maar wat hebben wij eraan om Nederlandse diplomaten, die je dus ook ergens voor Nederland zou kunnen inzetten, aan Europa uit te lenen?

Minister Blok:

Ik vind een goed functionerende Europese Unie echt een puur Nederlands belang. Ik weet dat de heer De Roon daar anders over denkt. Maar wat zou nou de mogelijkheid voor Nederland alleen zijn om goede handelsverdragen te sluiten? Wij zijn echt een mooi, goed functionerend land, maar ook een markt van 17 miljoen mensen. Dat is maar een fractie van de Europese markt. Ik noemde u net het voorbeeld van laissez-passers. Dat is echt een zeer serieus probleem. Het maakt enorm uit of je met de hele Europese Unie op de deur klopt als het gaat om mensen die een beroep doen op de asielstatus in Nederland, die afgewezen worden en door een aantal landen niet worden teruggenomen. Als wij sancties in willen stellen, of dat nou is vanwege chemische wapens, cyberactiviteiten, mensensmokkel of ander fout gedrag, heeft een sanctie die Nederland uitvaardigt eigenlijk geen effect. Uiteindelijk willen mensen heel plat toch liever shoppen op de Champs-Élysées dan in de Kalverstraat. Dus het is van groot belang dat je dan met heel Europa optrekt. De heer Sjoerdsma denkt daar heel anders over, dus vooruit; ik zal ook de Kalverstraat in het buitenland uitdragen. Ik begrijp mijn taak. Bij al dit soort heel wezenlijke instrumenten, waarbij echt het puur Nederlandse belang in het geding is, moet je als Europa verenigd optreden. Daarvoor moet je ook goede mensen hebben, en Nederland heeft goede mensen.

Ik kom op de kwestie van de rijbewijzen in het buitenland. De heer Sjoerdsma ging daar later ook op in. Dat is een van de wensen die wij hebben voor de 24/7-dienstverlening. Daarover zijn we dus in nauw overleg met de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Dat is nog niet geregeld. Maar u weet dat we een ambitieuze ontwikkelagenda hebben wat betreft de 24/7-dienstverlening.

Ik kom op de shared service organisaties in het kader van de opgave van een efficiënter werkende rijksdienst. Een daarvan is inderdaad 3W. Dat staat voor WereldWijd Werken. Buitenlandse Zaken heeft natuurlijk de meeste Nederlanders in het buitenland actief, maar ook andere ministeries hebben dat. Daarom is in het kader van de operatie voor een efficiënte rijksdienst besloten om alle dienstverlening, of dat nu gaat om wonen of om reizen, aan Nederlanders, in ieder geval de rijksambtenaren, in het buitenland te bundelen. Omdat Buitenlandse Zaken daarin de meeste expertise heeft, doet Buitenlandse Zaken dat ook voor andere ministeries.

De heer Sjoerdsma komt bij de begrotingsbehandeling terug op «ambassadekantoren versus ambassades».

Hij vroeg me wat betreft de kosten van de paspoorten of die onderdeel waren van het onderzoek. Er is wel een algemene consultatie geweest onder Nederlanders in het buitenland, waarbij paspoortdienstverlening helder naar voren kwam. Er is niet expliciet gevraagd naar de prijsstelling. Anderzijds is het ook niet iets wat actief genoemd werd.

De voorzitter:

De heer Sjoerdsma heeft nog een vraag, misschien zelfs over een eerder punt. Dat weet ik niet zeker.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik wil ervoor zorgen dat mijn vraag iets specifieker overkomt. Ik ga bij de begrotingsbehandeling niet terugkomen op mijn vraag over de ambassadekantoren. De Minister had al toegezegd dat hij bij de volgende begrotingsbehandeling op de nieuwe ambassadekantoren zou terugkomen. De vraag is meer of hij het weegmoment over de bestaande ambassadekantoren misschien al bij deze begroting wil leggen.

Minister Blok:

Dat vind ik, in alle eerlijkheid, niet voor de hand liggen. We hebben nu, ter voorbereiding van de postenbrief, net een hele slag gedaan: waar moet geïntensiveerd worden? Ik heb dus niet het gevoel dat ik op dit moment al een noodzaak zie. Ik geef wel aan dat ik er open in sta. Dus over een jaar wil ik daar wel op terugkomen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Oké. Dan mijn tweede vraag, over de oplopende kosten voor paspoortdienstverlening in het buitenland. Een onderdeel daarvan, zo blijkt uit het onderzoek, hangt samen met de kosten van digitalisering. Anderhalf jaar geleden, in ieder geval in 2016, heb ik daarover een amendement ingediend. Dat ging om het toevoegen van 2 miljoen aan de begrotingspost consulaire dienstverlening. Die 2 miljoen kwam niet van die begrotingspost, maar het ministerie heeft er desalniettemin toch voor gekozen om die 2 miljoen uit de consulaire dienstverlening te halen. Dan voelt het een beetje wrang dat het lijkt alsof mijn fractie, met steun van andere fracties, daarvoor additioneel geld heeft geleverd, maar dat de kosten omhoog moeten gaan omdat dat geld niet is geleverd, zoals dan vervolgens uit het onderzoek blijkt. Dat voelt gewoon krom en ook niet zoals het zou moeten zijn.

Minister Blok:

Ja, dat was de vraag uit de eerste termijn die nog openstond. Ik krijg daarover terug dat de investering als bedoeld in dat amendement – ik heb het amendement zelf niet voor me – niet was voor de kosten die nu onderdeel zijn van de kostenverhoging voor de paspoorten. Nu zoekt de heer Sjoerdsma dat amendement op.

De voorzitter:

Ja, maar dit is voorlopig het antwoord. Daar gaat de heer Sjoerdsma het nu even mee doen. En de Minister vervolgt zijn betoog.

Minister Blok:

De heer Sjoerdsma zag de huwelijksdwang en een diplomatieke Peter R. de Vries voor zich. De heer Sjoerdsma realiseert zich dat de inzet op dat punt breder is. De inzet aan het begin, voordat Peter R. de Vries überhaupt aan de slag zou moeten, is misschien nog wel belangrijker. Mensen maar bijvoorbeeld ook scholen wijzen op de risico's en de alertering. Laten we naar aanleiding van de evaluatiebrief nog eens kijken of de beelden en de realiteit van de inzet daarvan met elkaar stroken.

De heer Van Helvert had nog een antwoord tegoed op de vraag over de flexibele pool en het antwoord dat collega Kaag daarover heeft gegeven. Er is in zijn algemeenheid een flexibele pool bij BZ, die dus ook hiervoor wordt ingezet. Die is niet specifiek toegewezen aan handelsverdragen of aan de economie. De heer Van Helvert vroeg: maar is er dan wel voldoende afstemming tussen de afwegingen van Buitenlandse Zaken en die van Buitenlandse Handel? Daar kan ik volmondig «ja» op zeggen. Heel fysiek: we delen hetzelfde ministerie, we hebben een gezamenlijke wekelijkse ministersstaf en we lezen elkaars brieven mee. Wat dat betreft heb ik dus echt het beeld dat voorkomen wordt dat we langs elkaar heen werken.

Ik ben het met de heer Van Ojik eens dat de inzet moet zijn, en ook is, dat EDEO die rol meer invult in het algemeen belang. Ik gaf al aan – ik vermoed dat de heer Van Ojik het op dat punt meer met mij eens is dan de heer De Roon, dus zeg ik het vooral in de richting van de heer De Roon – hoezeer ik het van belang vind dat Europa ook wat betreft het buitenlandbeleid op belangrijke terreinen verenigd optreedt, maar dat dat dan wel degelijk op zo'n manier plaatsvindt dat het ook een verlichting kan betekenen van de inzet van de lidstaten.

We hebben in de brief de afweging betreffende de economische groei zo precies mogelijk proberen te geven. Er is geen gekleurde bril waarmee naar Afrika wordt gekeken. Alleen, de uitkomst van die afweging is dat, binnen de beschikbare 40 miljoen, het nu leidt tot een inzet daar. We werken met Kenia, en in feite moet je Algerije daar ook aan toevoegen. Ook daarvoor geldt dat in deze brief een zeer beredeneerde keuze is gemaakt op grond van de strategienota's en dat ikzelf en collega Kaag de vinger aan de pols houden en blijven kijken of er wijzigingen nodig zijn. Dat geldt ook voor Latijns-Amerika. Ik hoop van harte dat Venezuela weer bij de landen met economische groei gaat horen. Of het Caracas wordt, kan ik niet voorspellen, maar we blijven daar wel met een open mind naar kijken. Dat gebeurt dan wel – daar mag geen misverstand over bestaan – vanuit de strategienota's die we gemaakt hebben. Dus de focus wat betreft Europa, de ring van instabiliteit en de vier thema's zal, of het nu om Latijns-Amerika of een ander gebied gaat, altijd tegen die achtergrond worden gekozen.

Ik hoop hiermee ook de vragen in tweede termijn te hebben beantwoord.

De voorzitter:

Ik dank de Minister voor de beantwoording van de vragen. Ik ga nu zo zorgvuldig mogelijk de door de Minister gedane toezeggingen voorlezen. Ik hoop dat zowel de Kamer als de Minister kritisch meeluistert.

  • De eerste toezegging gaat over iets wat de Minister aan het eind nog een keer bevestigde: elk jaar opnieuw zal het postennetwerk worden gewogen.

  • Zo heeft hij het gezegd. Of dat bij de begroting gebeurt, weet ik niet precies, maar hij heeft expliciet gezegd dat hij samen met collega Kaag het postennetwerk elk jaar opnieuw weegt.

  • Er komt eind november een consulaire brief, waarin ook wordt ingegaan op het onderzoek dat is gedaan naar de huisbezoeken in het kader van de externe dienstverlening.

Zeg ik dat zo goed? Ik kijk stiekem even naar de heer Sjoerdsma en de Minister.

Minister Blok:

Het is niet zozeer «ingaan op het onderzoek». We gaan zelf doordenken wat dat zou betekenen, bijvoorbeeld qua kosten.

De voorzitter:

Oké. Het gaat meer om de conclusies die u uit het onderzoek trekt. Dank u voor deze aanvulling.

De heer Sjoerdsma (D66):

Heel even, zodat we elkaar goed begrijpen.

De voorzitter:

Ja, dat is belangrijk. Altijd.

De heer Sjoerdsma (D66):

Het gaat dus om wat er nodig is om ernaar toe te werken dat de externe dienstverleners op deze manier hun diensten kunnen verlenen en om wat dat zou betekenen. De vraag is dus: is dat mogelijk en hoeveel meerkosten brengt dat met zich mee? Begrijp ik dat zo goed?

De voorzitter:

Mag de heer Sjoerdsma de toezegging zo interpreteren? De Minister knikt. Dat mag dus.

Ik kom bij de volgende toezegging.

  • De Minister neemt in diezelfde brief ook het aspect mee van het aantal aanvragen in één stad als criterium bij dienstverlening.

We proberen het zo precies mogelijk te formuleren.

Minister Blok:

Dit gaat over massa, maar het had ook specifiek betrekking op de wens van stembureaus.

De voorzitter:

Meneer Sjoerdsma, misschien kunt u het verhelderen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik haal het even terug. De wens van de stembureaus was: kunnen we in ambassades waar de meeste Nederlanders zitten, in de top tien daarvan, fysiek stemmen?

De voorzitter:

Dat komt nog.

De heer Sjoerdsma (D66):

Het ging meer om het volgende. Externe dienstverlening wordt met succes toegepast. We hebben een goede pilot gehad. We gaan dat nu uitbreiden. Zou voor een verdere uitbreiding van dat externedienstverleningsnetwerk ook kunnen worden gekeken naar de bottom-upvraag? Dus als – ik zeg maar wat – in een stad als ...

De voorzitter:

Het gaat dus om het aantal aanvragen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dus dat, als het aantal aanvragen dermate hoog is, de Minister zegt: dat vind ik interessant; we gaan het daar openen.

De voorzitter:

Precies. En voor de duidelijkheid: over de mogelijkheid om te stemmen heeft de griffier een aparte toezegging genoteerd. Vandaar dat hier staat: het aantal aanvragen.

Minister Blok:

Ik begreep de heer Sjoerdsma zo: als een grote groep Nederlanders in het buitenland met elkaar zegt dat ze daar heel veel belang bij zouden hebben, zou ik dan op die basis een toezegging kunnen doen? Ik heb daarvan gezegd dat ik dat een logische redenering vind. Maar ik wil dat even doordenken, ook weer op uitvoeringsniveau.

De voorzitter:

Volgens mij begrijpen we elkaar goed. Het gaat om het aantal mogelijke aanvragen als criterium bij dienstverlening. Zo is het genoteerd.

Ik kom op de volgende toezegging.

  • In november is er een evaluatie van het beleid ten aanzien van huwelijksdwang. In de brief die de Minister daarover aan de Kamer gaat sturen, zal hij ook informatie geven over het beleid in andere landen.

  • De Minister gaat de mogelijkheid na om te stemmen op bepaalde ambassades in het buitenland. De Kamer wordt geïnformeerd voor de begrotingsbehandeling. Ook de vraag over stemmen in grensgemeentes wordt meegenomen.

Minister Blok:

Nou, «de mogelijkheid nagaan» ... Dat zou een wetswijziging vragen. Ik ga doordenken wat dat met zich mee zou brengen.

De voorzitter:

Ja, oké.

  • De Minister zal ook ingaan op de vraag naar stemmen in grensgemeentes. Zo algemeen.

Dat zijn ze dan. Met vereende krachten zijn we ruim binnen de tijd aan het einde van dit algemeen overleg gekomen. De Minister maakt een opmerking over de voorzitter, maar ik geef de eer graag aan de woordvoerders en de Minister. Ik dank de Minister. Ik dank ook de medewerkers van de Minister. Ik dank ook de belangstellenden op de tribune en natuurlijk mijn collega's.

Sluiting 16.20 uur.

Naar boven