32 674 Evaluatie Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen (WEU)

Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2011

Hierbij bied ik u de rapporten aan van de drie onderzoeken die voor het evalueren van de Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen (WEU) zijn uitgevoerd (bijlagen 1, 2 en 3)1. Aanleiding voor deze evaluatie is het amendement Heerts/Omtzigt (Kamerstukken II 2006/07, 30 970, nr. 11) waarmee een evaluatiebepaling aan de wet is toegevoegd. Hierin is bepaald dat de minister van SZW twee jaar na het inwerkingtreden van de WEU aan de Staten-Generaal een verslag zendt over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van onderdelen van deze wet en andere wetten, die bij de WEU zijn gewijzigd. Gezien de toenmalige onzekerheid over de kwaliteit van de gegevens in de polisadministratie en het belang van het eenmalig uitvragen van gegevens voor burgers wilde de indiener van het amendement een tijdige evaluatie. Op 29 november 2010 stuurde ik u het IWI-rapport «Implementatie van eenmalige gegevensuitvraag» en op 28 januari 2011 stuurde ik u de IWI-programmarapportage «De burger bediend in 2010» (Kamerstukken II 2010/11, 26 488, nrs. 447 en 451).

In deze brief ga ik in op de onderzoeken van de evaluatie WEU en de onderzoeken van IWI en informeer ik u over de vervolgacties naar aanleiding van deze onderzoeken. Verder informeer ik u over de afronding van het programma Digitaal Klantdossier (DKD). Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen in 2007 heeft de toenmalige staatssecretaris van SZW toegezegd de Tweede Kamer jaarlijks in december met een afzonderlijke rapportage bij de aanbieding van de jaarplannen SUWI op de hoogte te stellen over de stand van zaken van het DKD. Het programma DKD fase 2 is per eind 2010 beëindigd. In de brief van 21 december 2010 (Kamerstukken II 2010/11, 26 448, nr. 449) merkte ik op dat uw Kamer in het eerste kwartaal van 2011 wordt geïnformeerd over de behaalde resultaten van het programma DKD fase II. Vanwege het aflopen van het programma DKD is dit de laatste rapportage.

Uitkomst evaluatie WEU

Met dank aan de SUWI-organisaties en overige gegevensleverende organisaties is in de afgelopen jaren met succes gewerkt aan het verbeteren van de dienstverlening aan burgers. Ik concludeer dat de doelstelling van de WEU om de administratieve lasten voor de burger te reduceren is gerealiseerd. Het eenmalig uitvragen van gegevens in het domein van werk en inkomen wordt in de toekomst waar mogelijk verder uitgebreid. Uit de evaluatie WEU en de onderzoeken van IWI komen punten naar voren die verdere aandacht vergen. In deze brief ga ik op de belangrijkste punten in.

Achtergrond

In zijn brief aan de Tweede Kamer van 13 mei 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 26 448, nr. 206) merkte de toenmalige staatssecretaris van SZW op dat de dienstverlening aan de burger beter kan én moet. Hij kondigde een wetsvoorstel aan dat een verbod op het dubbel uitvragen van gegevens in de SUWI-keten zou regelen. De op 1 januari 2008 inwerking getreden WEU strekt hiertoe. Het onderliggende Besluit en de Regeling zijn op 15 september 2008 van kracht geworden. Geregeld is dat UWV, SVB en gemeenten gegevens die ze nodig hebben bij het uitvoeren van de wetten rond werk en inkomen, slechts eenmaal aan burgers mogen vragen. Daarbij is ook geregeld dat reeds beschikbare gegevens niet van burgers mogen worden verkregen.

Het streven naar het eenmalig uitvragen van gegevens in de SUWI-keten past in een bredere context waarin de overheid streeft naar het verbeteren van de dienstverlening aan burgers en werkgevers. Hierbij is het principe van het eenmalig uitvragen van gegevens omarmd en wordt een stelsel van basisregistraties gerealiseerd waarin gegevens zijn opgenomen die overheidsorganisaties verplicht moeten gebruiken en niet nogmaals bij werkgevers en burgers mogen uitvragen. Aanvullend op de wetgeving over de basisregistraties regelt de WEU het eenmalig aan burgers vragen van gegevens binnen het SUWI-domein.

Evaluatie WEU

Onderzocht is in welke mate de volgende doelen zijn gerealiseerd:

  • 1. de administratieve lasten voor de burger zijn afgenomen in vergelijking met de stand zoals in 2007 op basis van aannames was berekend;

  • 2. het groeipad eenmalige gegevensuitvraag is in de praktijk gerealiseerd zoals beschreven in bijlage II bij de Regeling SUWI en

  • 3. de eisen en randvoorwaarden die in de wetgeving zijn gesteld aan de elektronische infrastructuur zijn in de praktijk afdoende ingevuld.

Per doel is in de tweede helft van 2010 een onderzoek uitgevoerd.

Ad 1. Onderzoek naar de lastenverlichting voor burgers

Het onderzoek richtte zich op de procedures voor het inschrijven als werkzoekende, het aanvragen van een WW uitkering en het aanvragen van een WWB uitkering. Uitkomst van dit onderzoek is dat de totale administratieve lasten voor burgers ten opzichte van 2007 voor de tijdsbesteding zijn afgenomen met ruim 35%. Dit is 10% meer dan in 2007 vooraf op basis van aannames was geraamd.

De afname van de administratieve lasten is vooral gerealiseerd door de vooraf ingevulde digitale aanvraagformulieren. Sinds 2007 is de digitale dienstverlening sterk toegenomen. Zo bestaat 70% van de WW aanvragen in 2010 uit digitale aanvragen. Hierbij zijn de loongegevens uit de polisadministratie en de naam, adres, woonplaatsgegevens gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) vooraf ingevuld. Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer 40 tot 45% van de gemeenten de burger de mogelijkheid biedt van het digitaal aanvragen van bijstand. Mede als gevolg hiervan bedraagt het percentage digitale aanvragen WWB ongeveer 35%. Gemeenten geven aan dat vanwege de doelgroep en de omvang van de uit te vragen informatie het percentage digitale aanvragen WWB niet vergelijkbaar is met het percentage digitale aanvragen WW.

Een andere belangrijke reden voor de afname van de administratieve lasten is dat in de afgelopen jaren de aan burgers gevraagde gegevens en bewijslast fors zijn verminderd. UWV heeft de aanvraag voor een WW uitkering gestroomlijnd. UWV gaat meer uit van vertrouwen in de klant en vraagt alleen gegevens die écht nodig zijn. Vanuit een oogpunt van fraudebestrijding combineert UWV dit met risicogerichte controles waaronder huisbezoeken zowel in het binnen- als in het buitenland en het vergelijken van aanvragen met gegevens van gemeenten.

De zogenoemde out-of-pocket kosten voor burgers zijn met ruim 50% afgenomen. De belangrijkste reden hiervoor is dat gemeenten een gelijktijdige, achtereenvolgende of geïntegreerde werkintake en uitkeringsintake WWB hebben gerealiseerd waardoor bijvoorbeeld reiskosten zijn afgenomen.

Burgers beoordelen de administratieve procedures voor het inschrijven als werkzoekende en het aanvragen van een WW uitkering als eenvoudig. Burgers ervaren de administratieve procedures voor het aanvragen van een WWB uitkering wisselend. Verschillen in de uitvoering zijn te verklaren doordat de WWB aan gemeenten een grote mate van beleidsvrijheid, maar ook veel uitvoeringsvrijheid geeft. Vooral de hoge bewijslast in sommige gemeenten vormt voor burgers een knelpunt.

Ad 2. Onderzoek naar de werking van eenmalige gegevensuitvraag in de praktijk

Voor het op zorgvuldige wijze invoeren van de WEU is een groeipad toegepast waarbij de verzameling eenmalig uit te vragen gegevens jaarlijks is uitgebreid. Uitkomst van dit onderzoek is dat het groeipad voor het eenmalig uitvragen van gegevens in de uitvoeringspraktijk is gerealiseerd. UWV, SVB en gemeenten vragen de betreffende gegevens in principe niet meer bij burgers uit, maar halen ze vooral via het Digitaal Klantdossier uit de verschillende aangesloten gegevensbronnen. Voorzien is dat het groeipad in de toekomst verder wordt uitgebreid. Zo worden in 2011 gegevens van de polisadministratie aan het groeipad toegevoegd. In de praktijk zijn deze gegevens nu al vooraf ingevuld.

Uitkomst van het onderzoek is dat het waarschijnlijk is dat de WEU het realiseren van het eenmalig uitvragen van gegevens heeft versneld. Al voor het invoeren van de WEU in 2008 werd de samenwerking van UWV, gemeenten en de SVB met elektronische gegevensuitwisseling ondersteund en zetten deze partijen al stappen om het eenmalig uitvragen van gegevens te realiseren. Zo neemt UWV vanaf 2006 per dienstverband de werknemergegevens uit de loonaangifte van de werkgever op in de polisadministratie. UWV gebruikt deze gegevens bij het vooraf invullen van de digitale aanvraag WW en bij het vaststellen van uitkeringen. Verder bestond bij SVB al een vooraf ingevulde aanvraag voor de Kinderbijslag en de AOW.

Het ingezette pad om gegevens eenmalig te vragen heeft verder tot een grotere efficiëntie geleid doordat het uitvragen van al bekende gegevens bij burgers is komen te vervallen. Ook heeft het de handhaving en fraudepreventie bevorderd door inzage in elkaars gegevens. Het onderzoek wijst ook uit dat er punten zijn die verdere aandacht behoeven. Zo kan het hergebruiken van gegevens vooral bij gemeenten nog verder worden ontwikkeld. Op dit moment worden gegevens nog veelal hergebruikt door ze over te typen uit het Digitaal Klantdossier. Steeds meer worden gegevens geautomatiseerd in applicaties ingelezen. Dit is efficiënter en minder foutgevoelig.

Ad 3. Onderzoek naar de inrichting en het beheer van de elektronische infrastructuur

De WEU verplicht de SUWI-organisaties om zorg te dragen voor het instandhouden van het Digitaal Klantdossier. Hiermee verstrekken zij aan elkaar gegevens of bieden zij inzage in elkaars gegevens. Op het moment dat burgers of overheidsorganisaties daar om vragen worden de gegevens van burgers bij de diverse gegevensbronnen digitaal opgevraagd en op het scherm getoond. In de afgelopen jaren is na zorgvuldige toetsing, het aantal partijen en het aantal gegevens dat zij uitwisselen, toegenomen. Ik ben van mening dat het uitwisselen van gegevens met het Digitaal Klantdossier, met dank aan alle betrokken uitvoeringsorganisaties, succesvol is. Wel blijkt uit het onderzoek dat er verbeterpunten zijn.

De aangesloten organisaties hebben het in de regeling SUWI opgenomen stelselontwerp uitgewerkt in werkafspraken voor onder andere ketenarchitectuur, gegevensregister en de zogenoemde service level agreements over de wederzijdse dienstverlening. De status van deze afspraken blijkt niet altijd duidelijk te zijn. Dit wordt als verbeterpunt opgepakt.

Verder wordt in het onderzoek aandacht gevraagd voor de wijze waarop met gemeenten afspraken worden gemaakt over het verwerken van gegevens. Bij wijziging van het Besluit SUWI wordt geregeld dat het Inlichtingenbureau (IB) voor gemeenten mag tekenen wanneer de gegevens worden verwerkt voor de goede uitvoering van de sociale zekerheidswetgeving of als gemeenten op grond van enige andere wetgeving verplicht zijn gegevens te verstrekken. Deze wijziging treedt op 1 juli aanstaande in werking. In het IB-gegevensregister wordt nader uitgewerkt in welke gevallen het IB tekent en waarvoor het IB dan precies tekent. Het IB-gegevensregister wordt in samenspraak met het IB en daar waar relevant met de overige uitvoeringsorganisaties vastgesteld. Het gaat hierbij om de feitelijke levering van de gegevens en niet op de voorwaarden voor het gebruik van die gegevens. Gemeenten zijn hiervoor immers zelf verantwoordelijk.

De toename van het aantal aangesloten partijen heeft veel voordelen. Aansluitingen van nieuwe partijen worden tegen relatief lage kosten gerealiseerd, terwijl het bereik meteen groot is. Het toenemende aantal betrokken partijen stelt wel hogere eisen aan de sturing en het beheer van de infrastructuur. Daarmee is het de uitdaging voor de betrokken partijen om bij de verdere ontwikkeling van de infrastructuur de sturing hierop te laten aansluiten.

Tot slot wijst het onderzoek uit dat het thema beveiliging verdere aandacht vereist. Positief is dat inmiddels alle gemeenten het volgens de Regeling Suwi verplichte beveiligingsplan hebben overlegd. Het onderzoek wijst verder uit dat de afspraken over verantwoording en de door de aangesloten partijen te hanteren beveiligingsnormen geactualiseerd moeten worden. Het actualiseren van deze afspraken is in gang gezet. Tot slot blijkt uit het onderzoek dat er weinig zicht is op de beveiliging van het Digitaal Klantdossier bij gemeenten. Gegevensleverende partijen ontlenen onvoldoende vertrouwen aan de wijze waarop de beveiliging in het gemeentelijk domein betreffende verantwoording, controle en bijsturing is geborgd. Ik zal hierover in overleg treden met VNG en DIVOSA.

Positie Bureau Ketenautomatisering Werk en Inkomen (BKWI)

Per begin 2009 is BKWI een separaat onderdeel van UWV dat zich richt op het beheer en de instandhouding van het Digitaal Klantdossier. Daarvoor was BKWI onderdeel van CWI. In de memorie van toelichting bij de wijziging van de wet SUWI (Kamerstukken II 2007/08, 31 514, nr. 3) is opgemerkt dat voor de positionering van BKWI verschillende keuzes denkbaar zijn. Verder is opgemerkt dat gezien het stadium van ontwikkelingen in de relevante omgeving als onder meer het digitaal klantdossier, de regering ervoor kiest de keuze op een later – meer geëigend – moment te bepalen.

Op 5 februari 2010 bespraken de belangrijkste stakeholders in een Ronde Tafel bijeenkomst of de huidige positionering van BKWI nu en in de nabije toekomst voldoet. Alle betrokken partijen waren van mening dat de huidige situatie voldoet. Er is daarom geen aanleiding om de eerdere keuze te herzien.

IWI-rapporten «Implementatie eenmalige gegevensuitvraag» en «De burger bediend in 2010»

IWI is van mening dat in de afgelopen jaren vooruitgang is geboekt bij het realiseren van het eenmalig uitvragen van gegevens, het meervoudig gebruiken van gegevens en het tot stand komen van het DKD. IWI bevestigt hiermee het beeld van de evaluatie WEU. Aanvullend wijst IWI erop dat de voorlichting aan professionals over inhoud en procedures rondom het Digitaal Klantdossier kan worden verbeterd. Verder wijst IWI op het belang van het maken van aanvullende ketenbrede afspraken op het terrein van informatie- en ICT-infrastructuur. Ik heb afgesproken dat de ketenpartners, met ondersteuning van BKWI, waar nodig aanvullende maatregelen gaan treffen.

Verder wijst IWI in het rapport «Implementatie van eenmalige gegevensuitvraag» van oktober 2010 op het belang van de kwaliteit van de gegevens in de bronsystemen. Positief is dat IWI opmerkt dat bijna alle burgers met een WW- of een WWB-uitkering aangeven dat de uitvoering over de juiste gegevens beschikt. Verder merkt IWI op dat professionals niet onverdeeld tevreden zijn over de kwaliteit van de gegevens. Specifiek verwijst IWI hierbij naar de actualiteit van de loongegevens van de polisadministratie. Deze opmerking is betrokken in het onderzoek van de evaluatie WEU naar de werking van eenmalige gegevensuitvraag in de praktijk. Uitkomst is dat de onderzoekers bij de actualiteit van de loongegevens van de polisadministratie de kanttekening plaatsen dat deze beperkt wordt door de geldende aangiftetermijn voor werkgevers van één maand na afloop van het loontijdvak. Ik merk op dat dit feit voortvloeit uit de bestaande regelgeving voor het doen van loonaangifte door werkgevers. Een tweede kanttekening plaatsen de onderzoekers bij de opmerking van een aantal partijen dat gegevens niet altijd compleet en juist zijn. Het betreft de wat oudere dienstverbanden die niet altijd compleet blijken te zijn en waarvan de begin- en einddata niet altijd juist zijn. Ik merk op dat dit in de praktijk een beperkt knelpunt betekent. In uitzonderingsgevallen wordt informatie over het arbeidsverleden aan de klant gevraagd.

Programma Digitaal Klantdossier fase 2

In 2008, 2009 en 2010 voerden UWV, VNG, Divosa, SVB, IB en BKWI het programma DKD fase 2 uit. De belangrijkste doelstelling van dit programma was het bevorderen van het eenmalig uitvragen van gegevens om daarmee de administratieve lasten van burgers te reduceren. Het programma heeft met de uitgevoerde activiteiten en de gerealiseerde producten een goede bijdrage geleverd aan het verbeteren van de dienstverlening aan burgers, het realiseren van het eenmalig uitvragen van gegevens en het daarbij reduceren van de administratieve lasten van burgers. Een aantal activiteiten, zoals het inbedden van het gebruik van het DKD, wordt nog verder opgepakt in de reguliere bedrijfsvoering van de betrokken partijen. Hieronder zijn de belangrijkste resultaten vermeld.

De wijze waarop burgers digitaal WW kunnen aanvragen is klantvriendelijker gemaakt en uitgebreid met het vooraf invullen van onder andere gegevens over arbeidsverleden en loon. Door de economische crisis is het aantal aanvragen WW bij UWV in korte tijd verdubbeld. Mede door de mogelijkheid voor burgers om op digitale wijze WW aan te vragen, is UWV in staat geweest om acceptabele doorlooptijden te realiseren bij het behandelen van WW-aanvragen. Verder zijn gegevens toegevoegd aan het zogenoemde klantbeeld waarmee de burger zijn gegevens over werk, inkomen en uitkeringen, opleidingen en reïntegratie via internet en met behulp van DigiD kan raadplegen. Ook is het klantbeeld via de website mijnoverheid.nl ontsloten.

Het programma heeft werkpleinen en Gemeentelijke Sociale Diensten ondersteund bij het invoeren en gebruiken van DKD-producten zoals digitale formulieren. Dit heeft bijdragen aan het toegenomen gebruik ervan. Ook heeft het programma nieuwe bronnen ontsloten. Het gaat onder andere om gegevens van DUO over opleidingen en diploma’s en gegevens van de SVB over de aanvullende bijstand voor 65-plussers.

Ook heeft het programma een aantal randvoorwaarden voor het uitwisselen van gegevens ingevuld. Het programma heeft gemeentelijke sociale diensten ondersteund bij het verbeteren van de beveiliging van de DKD-gegevens. Verder is een voorziening gerealiseerd voor het nauwkeuriger monitoren van het leveren van gegevens aan het DKD door de gemeenten. Het gebruik van deze voorziening heeft bijgedragen aan een hogere beschikbaarheid van gegevens. Verder heeft het programma de mogelijkheden voor het raadplegen van gegevens door burgers uitgebreid tot 7 dagen per week en minimaal 18 uur per dag.

Tot slot

In de afgelopen jaren is in de sector werk en inkomen voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de dienstverlening aan burgers. De SUWI-partijen hebben het principe van het eenmalig vragen van gegevens opgepakt. Dit heeft geleid tot een administratieve lastenverlichting voor burgers. Het eenmalig uitvragen van gegevens in het domein van werk en inkomen wordt ook in de toekomst verder toegepast en waar mogelijk uitgebreid. De sterke toename van de digitale dienstverlening in de afgelopen jaren sterkt mij in mijn opvatting dat de dienstverlening in de toekomst voor een groot deel op digitale wijze kan verlopen.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

P. de Krom


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven