Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 augustus 2012
Bij deze bied ik u het advies aan van de Commissie voor de milieueffectrapportage
(verder de Commissie) inzake de concept definitieve Programmatische Aanpak Stikstof
(DPAS) (d.d. 12 juli)1.
De Commissie constateert dat de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) op hoofdlijnen
een juiste en werkbare aanpak is. Tegelijk constateert de Commissie dat het van de
verdere invulling afhangt of de doelen van de PAS gehaald worden en dat er nog veel
werk verzet moet worden om tot een houdbare PAS te komen. Evenals de eerdere voorlichting
van de Raad van State noemt het advies van de Commissie een aantal punten voor nadere
uitwerking zoals de verdeling van ontwikkelingsruimte, de monitoring, de bijsturingmogelijkheden
en de bevoegdheidsverdeling. Dit zijn belangrijke punten en deze punten heb ik ter
hand genomen bij het uitwerken van de definitieve PAS.
De Commissie stelt dat het de voorkeur verdient om de PAS zodanig uit te werken dat
een tijdpad wordt gegeven waarbinnen de instandhoudingsdoelstellingen worden behaald.
Of tenminste de juiste abiotische randvoorwaarden worden gecreëerd. Ik deel de opvatting
van de Commissie dat doelen op termijn bereikt moeten worden. De PAS garandeert de
uitvoering van maatregelen die de abiotische randvoorwaarden voor natuurontwikkeling
substantieel zullen verbeteren. Bij het uitwerken van de PAS zal ik zicht geven op
het tijdpad voor het behalen van de doelen of de abiotische randvoorwaarden, mede
aan de hand van de huidige kennis van herstelmaatregelen, depositiedaling en kritische
factoren in gebieden. Uit de gebiedsanalyses blijkt dat de perspectieven voor natuurherstel
veelal gunstig zijn bij het totaalpakket aan maatregelen, waarbij rekening is gehouden
met ruimte voor economische ontwikkelingen. Over de verdeling van ontwikkelingsruimte
moet nog besluitvorming plaatsvinden.
Met de Commissie ben ik van mening dat de definitieve PAS moet voorzien in een goede
monitoring van zowel uitvoering van maatregelen als de effecten van die maatregelen
op natuurherstel en in bijsturingmechanismen. Een ontwerp hiervoor wordt op dit moment uitgewerkt.
De Commissie heeft aarzeling bij het toekennen van ontwikkelruimte voordat natuurherstel
is ingezet. Ik ben van mening dat de hiervoor genoemde punten maken dat er wel degelijk
voldoende zekerheid bestaat op natuurherstel, zodat ook vooruitlopend daarop economische
ontwikkelingsruimte ontstaat. Ook met het uitdelen van ontwikkelingsruimte blijft
de depositie dalen per gebied. De beoogde en gefaseerde uitgifte van ontwikkelingsruimte
biedt juist een goede mogelijkheid om te komen tot natuurherstel omdat het ontstaan
van ruimte voor de economie in belangrijke mate bijdraagt aan het maatschappelijk
en bestuurlijk draagvlak voor de uitvoering van een integraal maatregelenpakket. Natuurherstel
kan zo door de PAS worden versneld. Ik acht dat bovendien verantwoord omdat bij de
ontwikkeling van de herstelstrategieën gebruik is gemaakt van de best beschikbare
wetenschappelijke inzichten, die bovendien ook internationaal gereviewed zijn.
Mijn ambitie is om de PAS snel maar ook zorgvuldig tot een goed einde te brengen.
Het advies van de Commissie zal ik – net als de voorlichting van de Raad van State-
betrekken bij het proces van verdere uitwerking. Zo wil ik komen tot een definitieve
PAS waarmee houdbare vergunningen kunnen worden verstrekt, verslechtering gestopt
en de natuurdoelen dichterbij worden gebracht.
Ik ben me er van bewust dat nog het nodige moet gebeuren om tot een definitieve PAS
te komen. Met de uitwerking die plaatsvindt en met de inspanning van alle betrokken
partijen, vertrouw ik er op dat er een werkbare PAS tot stand komt. Begin oktober
ben ik voornemens bestuurlijk overleg te voeren met de provincies en de Unie van Waterschappen
over financiën en ontwikkelingsruimte en maak ik afspraken over het verdere proces
van de PAS. Ik zal u over de uitkomsten hiervan informeren.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker