32 670 Voortgang Natura 2000

Nr. 138 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2018

In het Algemeen Overleg Natuur van 8 maart jongstleden (Kamerstuk 33 576, nr. 129) heb ik toegezegd om uw Kamer te informeren over mijn positie en verantwoordelijkheden met betrekking tot de doelen van Natura 2000 en u te informeren over het Landschapsobservatorium.

Landschapsobservatorium

Inmiddels heeft uw vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gevraagd naar de stand van zaken van het Europees Landschapsverdrag en om daarbij tevens in te gaan op het Landschapsobservatorium. Gezien de samenhang tussen dat Verdrag (Kamerstuk 34 913, nr. 1) en het observatorium en het verzoek van uw commissie zal ik in mijn antwoord op dat commissieverzoek ook ingaan op het Landschapsobservatorium. Dit antwoord ontvangt u op korte termijn.

Bevoegdheden Natura 2000

Het uitgangspunt van de Wet natuurbescherming (Wnb) (Kamerstuk 33 348) is dat de provincies zorgdragen voor de uitvoering van het natuurbeleid in de Natura 2000-gebieden. De verantwoordelijkheid van het Rijk betreft primair het vaststellen van doelen en algemene kaders. De verantwoordelijkheid om deze doelen te realiseren en de bevoegdheden in dat verband zijn zoveel mogelijk bij de provincies neergelegd. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden liggen bij het Rijk voor zover regie op nationaal niveau onmisbaar is, een landelijke aanpak doelmatiger is of meer helderheid biedt, sprake is van regulering van handelsketens dan wel als nationale belangen of internationale verantwoordelijkheden dit vergen.

Instandhoudingsdoelstellingen

In het kader van de Wnb zie ik toe op de landelijke staat van instandhouding van habitats en soorten overeenkomstig de Habitatrichtlijn en van vogelsoorten overeenkomstig de Vogelrichtlijn. Verder leg ik verantwoording af aan de Europese Commissie over de staat van de natuur en van de biodiversiteit, over getroffen maatregelen, over de aanwijzing van de gebieden die deel uitmaken van het Europese Natura 2000-netwerk en over allocatie van natuurdoelen aan deze gebieden. Ook bevorder ik onderzoek en wetenschappelijk werk met het oog op de realisatie van de doelstellingen van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Daarnaast ben ik samen met de Minister van Infrastructuur & Waterstaat en de provincies verantwoordelijk voor de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).

Om deze verantwoordelijkheden in te vullen ben ik bevoegd om beschermde gebieden aan te wijzen en instandhoudingsdoelstellingen voor Natura 2000-gebieden vast te stellen. De instandhoudingsdoelstellingen voor de habitats en soorten van de individuele gebieden dragen bij aan de landelijke doelstellingen.

De landelijke doelstellingen zijn geformuleerd op basis van de landelijke staat van instandhouding van habitats en soorten. Deze doelstellingen geven weer of het nodig is om voor herstel te zorgen of dat behoud voldoende is.

Ten slotte ben ik ook verantwoordelijk voor de actualisatie van de aanwijzingsbesluiten en bevoegd om besluiten te wijzigen of in te trekken.

Maatregelen

Colleges van gedeputeerde staten (GS) zijn verantwoordelijk voor het vaststellen van het beheerplan en het treffen van instandhoudingsmaatregelen in de Natura 2000-gebieden. De maatregelen zijn noodzakelijk om de gebiedsdoelen te realiseren. Ook zijn GS bevoegd voor het verlenen van vergunningen voor handelingen en projecten die van invloed zijn op het Natura 2000-gebied. Daarnaast zijn GS bevoegd om de toegang te beperken tot Natura 2000-gebieden. De verantwoordelijkheid voor het treffen van maatregelen, de bevoegdheid voor het vaststellen van een beheerplan of van een toegangsbeperkingsbesluit geldt ook voor de gebieden op land die in beheer zijn van Staatsbosbeheer.

Voor andere gebieden in beheer bij het Rijk, zoals Rijkswateren, enkele gebieden op het land en defensie gelden afwijkende bevoegdheden ten aanzien van het beheerplan Natura 2000 en het treffen van maatregelen. In dat kader ben ik verantwoordelijk voor gebieden op land die door andere ministers dan de Minister van Defensie worden beheerd. Dit betreft een groot aantal terreinen met een gering oppervlak die onderdeel uit maken van een Natura 2000-gebied, bijvoorbeeld in de Natura 2000-gebieden Veluwe en Solleveld Kapittelduinen. Daarnaast ben ik bevoegd voor toegangsbeperkingsbesluiten voor gebieden die beheerd worden door andere ministers.

Vergunningen

Op grond van het Besluit Natuurbescherming ben ik verantwoordelijk voor vergunningverlening van bepaalde categorieën van handelingen en projecten. Dit zijn over het algemeen categorieën en handelingen die raken aan het nationaal belang, zoals Rijkswegen, hoofdvaarwegen en mijnbouw.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven