De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de vereniging Coöperatie Laatste Wil voornemens is om een proeftuin
te lanceren waarbij 10.000 deelnemers een zelfmoordmiddel ontvangen;
overwegende dat opzettelijke hulp bij zelfdoding in artikel 294 Wetboek van Strafrecht
strafbaar is gesteld en er meerdere strafrechtelijke onderzoeken lopen naar verstrekking
van het zelfmoordmiddel;
overwegende dat wetenschappelijk onderzoek aantoont dat het vrij beschikbaar maken
van zelfmoordmiddelen tot meer suïcides leidt;
voorts overwegende dat de verstrekking van een dergelijk middel kan landen bij mensen
in kwetsbare omstandigheden, op verkeerde plekken en dat inname tot onomkeerbare gevolgen
leidt;
voorts overwegende dat een dergelijke proeftuin grootschalig experimenteert met zelfdoding
en dat CLW telkens opnieuw de mazen van de wet lijkt te zoeken en het nu opnieuw wachten
is totdat er mensen sterven om een strafbaar feit te constateren;
verzoekt de regering binnen de huidige wettelijke mogelijkheden ten spoedigste te
voorkomen dat het zelfmoordmiddel wordt verstrekt en deze proeftuin dus te verbieden;
verzoekt de regering indien binnen de huidige wettelijke mogelijkheden geen ruimte
is, met aanvullende wetgeving en desnoods spoedwetgeving dit levensgevaarlijke project
een halt toe te roepen;
verzoekt de regering voorts om zowel civielrechtelijk als bestuursrechtelijk na te
gaan of dergelijke voorbereidende handelingen niet moeten leiden tot een verbod van
genoemde rechtspersoon, die willens en wetens zelfdoding mogelijk maakt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Grinwis
Bikker
Pouw-Verweij
Stoffer
Palland