32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 55 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2013

Het ministerie van Economische Zaken (EZ) stimuleert de transitie naar de Biobased Economy (BBE). BBE gaat over de overgang van een economie die draait op fossiele grondstoffen naar een economie die draait op biomassa als grondstof: van «fossil based» naar «bio based». BBE is één van de acht sporen zoals genoemd in de brief aan de Tweede Kamer «Groene groei: voor een sterke, duurzame economie»van 28 maart jl. (Kamerstuk 33 043, nr. 14) Een optimaal gebruik van biomassa (cascadering) en bioraffinagetechnieken draagt bij aan de Nederlandse chemie en energiesector. De SER wijst op de positieve bijdrage aan de handelsbalans en kansen voor werkgelegenheid. In een biobased economy gaat het over het gebruik van biomassa voor niet-voedsel toepassingen zoals inhoudstoffen, chemicaliën, materialen, transportbrandstoffen, elektriciteit en warmte. Nederland wil in internationaal en Europees verband verder blijven werken aan een gelijk speelveld voor biomassa en alle toepassingen daarvan.

De hoofdlijnennotitie biobased economy die u als onderdeel van de brief aan de Tweede Kamer dd. 2 april 2012 (Kamerstuk 32 637, nr.32, bijlage 2) heeft ontvangen, geeft een lange termijnvisie waarbij de inspanningen die nodig zijn in de hele keten van duurzame biomassavoorziening naar biobased toepassingen worden geschetst. Een van de onderdelen daarbij is dat het kabinet inzet om belemmeringen in wet- en regelgeving, die ondernemers als beperkend benoemen bij hun investeringen, weg te nemen. De aanpak hiervan vindt plaats in het programma botsende belangen in de BBE. Basis hiervoor is de inventarisatie van 69 belemmeringen die ondernemers ondervinden (Sira Consulting, botsende belangen in de Biobased Economy, 2011).

Ik zend u hierbij de voortgangsrapportage «wegnemen van belemmeringen in de BBE» van Sira Consulting (bijlage 11). Ik informeer u daarmee over de voortgang van de aanpak van belemmeringen en de 20 nieuwe belemmeringen die ondernemers hebben aangedragen.

Belemmeringen voor investeringen in de BBE

De overheid heeft met wet- en regelgeving invloed op investeringen in duurzame innovatie. Door het afnemen van de financiële middelen neemt het belang van innovatie stimulerende regelgeving toe. Het programma botsende belangen BBE wordt ook gevoed door de Green Deals. Met circa 23 Green Deals zijn afspraken gemaakt met partners op het gebied van de BBE. Hierbij speelt het aanpassen van wet- en regelgeving een substantiële rol.

De in 2011 geïnventariseerde 69 belemmeringen verschillen naar aard van operationeel, waarbij de uitvoering van regelgeving beperkend is, tot fundamenteel, waarbij aanpassing politieke en beleidsmatige keuzes vraagt. Het programma is in eerste instantie gestart met de top 25 belemmeringen die de High Level Group BBE (onder voorzitterschap van VNO-NCW) met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven heeft geprioriteerd. Daaraan is een aantal andere belemmeringen gekoppeld die grote raakvlakken heeft met deze top 25.

Van de 69 belemmeringen zijn er het afgelopen jaar 24 weggenomen of is gezocht een andere oplossing te realiseren. Bij drie belemmeringen is helderheid gegeven dat aanpassing niet wenselijk is. Aan 23 wordt gewerkt. De 19 die nog niet zijn opgepakt staan voor het komend jaar op het programma.

Onderstaande figuur2 geeft deze voortgang schematisch weer.

Figuur 1. voortgang belemmeringen

Figuur 1. voortgang belemmeringen

Een substantieel deel van de opgeloste vraagstukken bevindt zich op het terrein van vergisting van biomassa.

Deze belemmeringen sluiten aan bij de fase waarin de BBE sector zich bevindt waarbij het gebruik van biomassa voor energie relatief ver ontwikkeld is. Het wegnemen van belemmeringen maakt investeringen in deze vergisting beter haalbaar. Voorbeelden van oplossingen die belemmeringen wegnemen zijn:

  • Door aanpassing van de Afval-regelgeving is geen vergunning of ontheffing meer nodig voor opslag van snoeihout. Voor aanpassing van de regelgeving was de opslag van meer dan 50 kuub (snoei)hout langs de weg gelimiteerd. De eerdere ontheffing bij > 50 kuub kostte de ondernemer tijd en geld.

  • Na wijzigingen van het besluit SDE+ 2012 is het mogelijk groen gas HUBS te subsidiëren. Voor de wijziging van het besluit waren Groen gas HUBS niet subsidiabel.

  • Na wijzigingen van het besluit SDE+ 2012 kan voor de productie van warmte uit ruw biogas ook subsidie worden aangevraagd. Voorheen was hergebruik restwarmte niet subsidiabel voor SDE.

  • Ondernemers kunnen via MIA en Vamil fiscale ondersteuning krijgen bij investeringen in biobased projecten. Vanaf 2013 is er niet langer een beperking tot (grond)stoffen afkomstig uit de landbouw en het (plantaardige) aquatisch milieu, maar is MIA\Vamil mogelijk voor de verwerking van alle groene (biobased) grondstoffen. De eisen zijn zo ruim omschreven dat vrijwel alle technieken voor de productie van (half)producten van natuurlijke grondstoffen in aanmerking komen. Dit verruimt de mogelijkheden voor ondernemers.

  • De «positieve lijst» geeft aan welke stoffen van plantaardige herkomst en reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie ondernemers kunnen gebruiken voor vergisting. Deze lijst is aangepast zodat bedrijven een groter aantal reststromen kunnen benutten.

  • Ook nieuwe BBE chemische stoffen kunnen onder het REACH3 regime vallen. Dit kan voor met name midden en klein bedrijven een substantiële hindernis vormen om te investeren in deze nieuwe stoffen. REACH is in Europa breed gedragen regelgeving waarvan aanpassen geen reële optie is. Wel kunnen MKB ondersteuning krijgen bij de te doorlopen procedures door middel van een mentortraject vanuit EZ.

Deze brief gaat nader in op drie onderwerpen die de ontwikkeling van de BBE kunnen versterken. Hierbij spelen beleidsmatige vragen op nationaal en Europees niveau.

  • 1. maatvoering bij certificering;

  • 2. versterken van een gelijk speelveld (level playing field);

  • 3. versterken van de zorg voor de uitvoering van regelgeving.

Ad 1 Maatvoering bij vrijwillige certificering

Ondernemers benoemen een aantal belemmeringen die betrekking hebben op duurzaamheidscertificering. Certificering kan innovaties in de BBE stimuleren en versterken. Het voldoen aan de normen stimuleert het zoeken naar innovaties en geeft een economische premie aan gecertificeerde producten. Echter certificering kan ook leiden tot beperkingen.

De kosten voor certificering, de daaruit volgende eisen aan productie en bedrijfsvoering en de beleefde lasten van het aanvragen van een certificaat, kunnen reden zijn om af te zien van certificering. Met name een aantal MKB bedrijven ervaart deze zaken als belemmerend op innovaties. Daarnaast wegen deze kosten niet altijd op tegen de economische premie die certificering geeft.

Het is het bedrijfsleven zelf die de certificering vorm geeft. Dit doet zij in afstemming met de wetenschap, NGO’s en overheid. Het is van belang dat de overheid daarbij:

  • De juiste balans helpt te zoeken bij de hoogte van de eisen van certificering opdat deze innovaties stimulerend maar wel haalbaar zijn voor (MKB)bedrijven.

  • Zoekt naar mogelijkheden om de economische waarde van certificaten te vergroten. Als de ondernemers zicht hebben op een goede afzetmarkt, zien zij er meer waarde in om te voldoen aan de certificeringseisen. Door actief als launching customer op te treden voor duurzame BBE producten kan de overheid deze afzetmarkt stimuleren.

Ad 2 Versterken van een gelijk speelveld (level playing field)

Ondernemers benoemen een aantal belemmeringen op het gebied van het level playing field. De belemmeringen vallen onder de categorie in bewerking. Zij betreffen de volgende terreinen:

  • Bedrijven die met biomassa werken ten opzichte van bedrijven die met fossiele grondstoffen werken; denk hierbij aan importheffingen voor biogrondstoffen die voor fossiele grondstoffen niet bestaat. Verkenning hiernaar laat zien dat geïmporteerde bio-ethanol substantieel duurder is voor bedrijven in Nederland dan fossiele ethanol. Aanpassen van de importheffingen vraagt keuzes op Europees niveau.

  • BBE bedrijven die in Nederland investeren ten opzichte van BBE bedrijven die het buitenland (BE/DU en daarbuiten) investeren; denk hierbij aan gunstigere vestigingsvoorwaarden in de ons omringende landen voor (BBE) bedrijven. Met de Duitse en Belgische overheid bestaat een goede samenwerking. De Vlaamse overheid werkt momenteel aan een vergelijkbare inventarisatie van belemmeringen bij BBE ondernemers. Deze samenwerking en onderzoek versterken de basis om in EU verband belemmeringen gemeenschappelijk te agenderen en oplossingen te zoeken voor onderlinge verschillen in level playing field.

  • BBE bedrijven die hoger in de cascade werken ten opzichte van BBE bedrijven die in de energiesector werken; denk hierbij aan de verder ontwikkelde wet- en regelgeving die gericht is op het stimuleren van het gebruik van biogrondstoffen in de energiesector dan voor gebruik hoger in de cascade.

  • BBE MKB ten opzichte van BBE grootbedrijf; denk hierbij aan MKB bedrijven die minder gespecialiseerde kennis en expertise in huis hebben voor BBE innovatie dan het grootbedrijf.

Het komende jaar zal het ministerie deze vragen nader verkennen. Vervolgens zal zij in afstemming met het bedrijfsleven keuzes maken welke belemmeringen zij prioritair oppakt.

Ad 3 Versterken van de zorg voor de uitvoering van regelgeving

De overheid spant zich in belemmeringen in regelgeving weg te nemen. Echter ondernemers ervaren opgeloste belemmeringen om diverse redenen in de praktijk nog steeds. Enerzijds denken ondernemers ten onrechte dat belemmeringen nog aan de orde zijn terwijl ze in de praktijk zijn opgelost. Goede communicatie is daarbij essentieel. Anderzijds hebben decentrale overheden, inspecties en uitvoerend diensten niet altijd voldoende kennis van nieuwe ontwikkelingen en hebben zij beleids- en uitvoeringsvrijheid die een van invloed is op de besluitvorming. De overheid moet alert zijn oplossingen voor belemmeringen toegankelijk en ondernemersgericht te communiceren. Het programma vult dit onder andere in door goed te toetsen of de voorgestelde oplossingen een antwoord geven op de belemmeringen. Het is voorts zaak om bij de in ontwikkeling zijnde wet- en regelgeving goede notie te geven aan de uitvoeringsaspecten.

Conclusie en vervolg

  • De eerste resultaten van het programma zijn goed ontvangen door ondernemers. Dit blijkt uit een aantal bijeenkomsten waarbij experts, brancheorganisaties en ondernemers gevraagd is te reflecteren op de geconstateerde belemmeringen en de gekozen oplossingsrichtingen. De ingezette weg van wegnemen van belemmerende wet- en regelgeving zal ik voortzetten.

  • Ik wil ook de ondernemers stimuleren met voorstellen voor aangepaste wet- en regelgeving te komen. In dat kader ondersteun ik het initiatief van de Kamer van Koophandel Noord Nederland. Zij ontwikkelt in het kader van «right to challenge» voorstellen om belemmeringen in de wet- en regelgeving rond BBE weg te nemen.

  • Het transitietraject naar de BBE zal de komende periode nieuwe belemmeringen aan het licht brengen. Dit geldt met name voor de verwachte ontwikkelingen in de sectoren chemie en materialen die uit de pilot- in de productiefase komen. Gezien het belang van deze ontwikkelingen voor de in het regeerakkoord genoemde doelstellingen van transitie naar de BBE en de daarbij behorende cascadering wil ik deze belemmeringen met voorrang oppakken. Bij deze sectoren liggen immers de grote economische kansen voor Nederland en deze weggenomen belemmeringen geven een substantiële stimulans aan de transitie naar BBE. De voortgangsrapportage benoemt reeds 20 nieuwe belemmeringen die de afgelopen tijd vanuit ondernemers ontvangen zijn. Bedrijven kunnen nieuwe belemmeringen blijven melden bij het meldpunt BBE van het ministerie van Economische Zaken.

  • De aanpak om zich te richten op innovatiebelemmerende belemmeringen in wet- en regelgeving werkt om de transitie naar de BBE te stimuleren. Ik wil verkennen of ik de wijze van aanpak tevens kan benutten om de innovatie bij de topsectoren te bevorderen en kansen biedt voor het versterken van een stimulerend kader met dynamiek bevorderende wet- en regelgeving voor de groene groei.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Bron: rapport «wegnemen van belemmeringen in de biobased economy» van Sira Consulting.

X Noot
3

REACH is een Europese verordening voor chemische stoffen. De afkorting staat voor Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen.

Naar boven