32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 419 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2020

Op 8 oktober zond ik uw Kamer het Jaarbericht van de Staat van het mkb van 2019 van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap.1 Ik heb toen toegezegd om namens het kabinet in het voorjaar een uitgebreide inhoudelijk reactie te geven. Onder de huidige omstandigheden vind ik echter dat een beleidsreactie op de analyseresultaten en aandachtspunten van het Comité niet opportuun is: een reactie zou onvoldoende een bijdrage kunnen leveren aan het maatschappelijk debat. Het Comité analyseert de cijfers en ontwikkelingen van de economie over het jaar 2018 en waar mogelijk de cijfers over het jaar 2019. Daarin spelen de gevolgen van de coronacrisis en de door het kabinet genomen maatregelen nog geen rol. Consequenties voor de economie en het mkb zijn echter onvermijdelijk en de komende tijd zal blijken welke omvang en aard deze hebben.

In de brief van 17 maart 2020 bent u geïnformeerd over de maatregelen die het kabinet neemt om banen te behouden en gevolgen voor de economie te beperken.2 De maatregelen zijn nadrukkelijk voor de komende weken en maanden. Afhankelijk van de ontwikkelingen zal het kabinet noodzakelijke en passende vervolgmaatregelen treffen. Op 7 april 2020 heeft het kabinet u een brief (Kamerstuk 35 420, nr. 16) gestuurd over de Tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren en over aanvullende maatregelen op het gebied van financiering voor bedrijven, zoals de coronamodule in de GO-regeling en de ondersteuning van non-bancair gefinancierde bedrijven via onder andere de ROM’s en Qredits.

Jaarbericht over de Staat van het mkb

Het Comité besteedt in het Jaarbericht 2019 veel aandacht aan de productiviteit van het mkb, via een model voor productiviteitsgroei. Daaruit blijkt dat de productiviteit voor het kleinere mkb en bepaalde sectoren al achterbleven vóór de crisis, terwijl de crisis een aantal van de bestaande problemen versnelt. Het Comité reikt oplossingsrichtingen aan op het terrein van dynamiek, investeringen en menselijk kapitaal en vraagt aandacht voor een aanpak die een sterk mkb als geheel ondersteunt. Veel van de bestaande instrumenten van het kabinet dragen daar aan bij. Ik zal de inzichten uit het Jaarbericht en de denklijnen die het Comité noemt, in de komende tijd benutten. Ik heb het Comité gevraagd mee te denken en observaties bij de huidige ontwikkelingen te delen. Ik ben in overleg met het Comité over hoe het Jaarbericht 2020 daaraan het beste kan bijdragen.

De Staat van het mkb speelt een sleutelrol in het samenbrengen van bronnen en toegankelijk maken van informatie over het mkb vanuit economisch perspectief. Ik ben blij te kunnen constateren dat het aantal partners dat deelneemt, is gegroeid. Data wordt pas kennis na analyse en duiding van de gegevens. Het Comité en het CBS doen dat met verve. Deze kennisbasis voorziet in een behoefte en moet op een toekomstbestendig model steunen. Er liggen ook kansen om deze kennisbasis verder te professionaliseren en andere partijen op andere manieren te betrekken. Ik zie bijvoorbeeld een taak voor de wetenschap. Daarom ga ik onderzoeken hoe deze kennisverwerving verdiept kan worden en hoe het ook op langere termijn geborgd kan worden. In het buitenland bestaan al soortgelijke initiatieven. Te denken valt aan de Kauffman Foundation in de VS, Nesta in het Verenigd Koninkrijk of het Institut für Mittelstand in Duitse deelstaten. Ik zal uw Kamer te zijner tijd informeren.

Kamerbrief familiebedrijven en Voortgangsrapportage MKB-actieplan

Verder is er een aantal onderwerpen op welk gebied ik resultaten vóór de zomer heb toegezegd en welke ik voortvloeiend uit de coronacrisis noodzakelijkerwijs pas later kan toezenden. Dit gaat om de toegezegde brief over familiebedrijven3 en de voortgangsrapportage over het MKB-actieplan. De verplaatsing in de tijd is veelal nodig omdat de benodigde gegevens verzameld worden door middel van interviews met ondernemers en andere stakeholders. Ik wil daarbij in deze periode geen extra inspanning van ondernemers vragen. Bovendien hebben sommige onderzoeksresultaten meer waarde als daarin de beschikbare gegevens over de gevolgen van de pandemie zijn meegenomen.

Ik verwacht uw Kamer hierover uiterlijk medio oktober te kunnen informeren. Dan zal ik u ook informeren over de voortgang van onder andere de acties uit de Beleidsvisie mkb-financieringsmarkt, zoals de motie overheidsloketten, het onderzoek naar de zekerhedenpraktijk bij mkb-financiering, het onderzoek naar een kredietregister4 en het onderzoek naar durfkapitaal en daarmee de beantwoording van de motie van het lid Amhaouch c.s.5

Op het gebied van regelgeving voorzie ik om soortgelijke redenen dat de regeling omtrent databankenrecht en gebruiksvoorwaarden van de Kamer van Koophandel6 en het traject vereenvoudiging van oprichtingshandelingen van BV’s7 later zullen volgen dan eerder verwacht.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Kamerstuk 32 637, nr. 382.

X Noot
2

Kamerstuk 35 420, nr. 1.

X Noot
3

Toegezegd in Kamerstuk 32 637, nr. 410.

X Noot
4

Toegezegd in Kamerstuk 32 637, nr. 386.

X Noot
5

Kamerstuk 32 637, nr. 407.

X Noot
6

Toegezegd in Kamerstuk 32 761, nr. 158.

X Noot
7

Naar aanleiding van Kamerstuk 34 661, nr. 13.

Naar boven