32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 329 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2018

Tijdens het VAO Bedrijvenbeleid op 5 april 2018 heeft de heer Paternotte vragen gesteld over hoe Nederland, in vergelijking tot andere Europese landen, scoort bij het aantrekken van buitenlandse investeringsprojecten (Handelingen II 2017/18, nr. 70, item 11). Met deze brief voldoe ik aan mijn toezegging om uw Kamer hier nader over te informeren.

Uit een recent EY-rapport1 (gepubliceerd juni 2018) over het jaar 2017 blijkt dat Nederland in vergelijking tot andere Europese landen goed presteert bij het aantrekken van buitenlandse investeringsprojecten. In het vervolg van deze brief zal ik de resultaten verder toelichten.

Hoe meten we buitenlandse investeringen?

Zoals in mijn brief2 van 5 april jl. aangegeven – en met uw Kamer besproken tijdens het VAO op diezelfde dag – zijn er diverse openbare cijfers over buitenlandse investeringen beschikbaar. In de brief van april heb ik toegelicht dat door het gebruik van verschillende meetmethoden de cijfers van de Netherlands Foreign Investment Agency (hierna: NFIA) over het aantal investeringsprojecten in Nederland verschillen van de cijfers uit het EY-rapport3 over het jaar 2016.

In juni 2018 heeft EY een nieuw rapport uitgebracht over het vestigingsklimaat en buitenlandse investeringen in Nederland. In dit rapport, met cijfers over 2017, gebruikt EY een nieuwe en verbeterde methode om het aantal buitenlandse investeringen te meten. EY maakt in deze editie gebruik van de Global Location Trends database. Deze database is door IBM-Plant Location International (PLI) ontwikkeld en wordt sinds 2017 samen met EY onderhouden. In deze database worden projecten geïdentificeerd door het dagelijks monitoren en analyseren van meer dan 10.000 nieuwsbronnen en door een uitvraag bij de verschillende Europese investeringspromotie-agentschappen (IPA’s), waaronder de NFIA. In het EY-rapport over 2016 wordt het aantal projecten alleen bepaald door te kijken naar nieuwsbronnen. Dit maakt dat de Global Location Trends database een getrouwer beeld geeft van de feitelijke ontwikkeling van alle buitenlandse investeringen in Europa.

Buitenlandse investeringen in Nederland

In het nieuwste EY-rapport over 2017 is, met behulp van deze Global Location Trends database, het investeringsniveau over 2016 herberekend en naar boven bijgesteld ten opzichte van het vorige rapport. EY stelt in nu dat 2016 met 409 projecten voor Nederland een absoluut recordjaar was op het gebied van buitenlandse investeringen. Het aantal gerealiseerde buitenlandse investeringsprojecten in 2017 was met 339 lager dan in 2016. De lagere cijfers hoeven volgens EY echter geen reden te zijn tot zorg. Allereerst is het aantal in 2017 gerealiseerde investeringsprojecten nog altijd het op drie na hoogste resultaat sinds 2010. Daarnaast verwacht EY dat investeerders in 2017, na het recordjaar 2016, een adempauze namen. Ook noemt EY als een positief punt dat het vertrouwen in het Nederlandse vestigingsklimaat in 2017 verder is toegenomen. Daarom komt EY tot de conclusie dat Nederland blijft overtuigen als investeringsland en dat het langetermijnbeeld er zonder meer gezond uitziet.

Buitenlandse investeringen in Nederland in internationaal perspectief

In het rapport van EY over 2017 wordt ook het aantal buitenlandse investeringsprojecten in Nederland afgezet tegen het resultaat in andere Europese landen. Op de lijst met 21 Europese landen staat Nederland, net als in 2016, op de vierde plaats achter het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk. Met deze vierde plaats kunnen we stellen dat Nederland in Europees perspectief bovengemiddeld scoort bij het aantrekken van buitenlandse investeringsprojecten. Zeker omdat de landen die boven Nederland staan een aanzienlijk grotere economie hebben.

Bij deze goede resultaten past de nuancering dat het aantal investeringsprojecten niet het enige interessante cijfer is op het gebied van buitenlandse investeringen. Uiteindelijk draait het erom wat deze investeringen Nederland opleveren. Naast het aantal projecten is dus ook de aard van de investering van belang. Denk aan de aard van de economische activiteiten, het aantal (en type) banen en het investeringsbedrag dat met het project is gemoeid. Ook is bijvoorbeeld interessant in hoeverre een investering een positieve bijdrage levert aan bestaande Nederlandse clusters van bedrijven en kennisinstellingen. Hierover zijn nauwelijks cijfers bekend.

Wel geeft een Europees EY-rapport4 over 2017 inzicht in het aantal banen dat met deze projecten is gemoeid. Hieruit komt naar voren dat het absolute aantal banen per investeringsproject in Nederland onder het Europese gemiddelde ligt. Dit zien we ook bij landen met een vergelijkbare economie zoals Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Het aantal banen per project ligt vooral hoog bij investeringen in Midden- en Oost-Europese landen zoals Polen, Roemenië, Servië en Hongarije. De cijfers geven geen inzicht in het type banen dat met de projecten is gemoeid. Vermoedelijk is dit verschil in aantal banen per project te verklaren doordat projecten in Midden- en Oost-Europese landen vaak arbeidsintensiever zijn en de banen minder hoogwaardig. Dit zijn het type investeringsprojecten waarvoor Nederland ook minder aantrekkelijk is. Ervaring van de NFIA leert dat Nederland bij het aantrekken van buitenlandse investeringen vooral concurreert met landen de ons omringende landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Duitsland, Frankrijk, België, Zwitserland en Luxemburg.

Conclusie

Nederland scoort op dit moment, in vergelijking tot andere Europese landen, goed bij het aantrekken van buitenlandse investeringsprojecten. Dit geeft echter geen garantie dat Nederland in de komende jaren opnieuw zulke goede resultaten zal boeken. Dat Nederland, volgens EY, ook in de toekomst blijft overtuigen als investeringsland is hierbij op zichzelf een positief signaal. Anderzijds constateren we ook dat andere landen niet stilzitten en werken aan verbetering van hun vestigingsklimaat. Nederland moet er dan ook aan blijven werken om ook in de toekomst een aantrekkelijke vestigingsland te zijn. Daarnaast wil dit kabinet zich sterker gaan inzetten op het aantrekken specifieke buitenlandse investeringen die een grote positieve bijdrage leveren aan Nederland en haar economie. Later dit jaar zal ik zal uw Kamer nader informeren over de inzet van dit kabinet op gebied van vestigingsklimaat en acquisitiebeleid.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven