32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 290 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2017

Tijdens de begrotingsbehandeling Economische Zaken 2016 en de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2016 en 2017 heeft uw Kamer aandacht gevraagd voor de effecten van de integratie van de WBSO en de RDA (in 2016) op de verdeling van het WBSO-budget tussen mkb en grootbedrijf. Naar aanleiding hiervan heb ik uw Kamer een aantal malen geïnformeerd. Eind 2015 heb ik u een raming toegestuurd die voorzag dat de budgetverdeling na integratie van de RDA in de WBSO in grote lijnen gelijk zou blijven.1 Op 21 september 20162 en 1 juni 20173 heb ik uw Kamer voorlopige prognoses m.b.t het gebruik van de WBSO in 2016 toegestuurd die de eerdere raming bevestigden. Inmiddels zijn de definitieve gebruikscijfers voor de WBSO in 2016 bekend. Hieruit blijkt dat de verdeling van het budget tussen mkb en grootbedrijf na de integratie gelijk is gebleven en dat in 2016 64% van het budget naar het mkb is gegaan. Dit is relatief veel omdat het mkb verantwoordelijk is voor slechts 41% van de in Nederland uitgevoerde R&D.4 De gebruikscijfers van de WBSO in 2016 worden in deze brief nader toegelicht. Daarnaast ga ik in deze brief in op de WBSO in 2018 en de uitvoering van de motie Bruins m.b.t. proces-innovatie in de WBSO.5

Gebruik van de WBSO in 2016

In 2016 hebben 22.330 bedrijven WBSO toegekend gekregen, waarvan ruim 97% mkb. Het bereik van de WBSO was daarmee opnieuw groot. De totale hoeveelheid R&D-arbeidsjaren in de WBSO is daarbij in 2016 toegenomen. Het aantal gebruikers is wel licht gedaald ten opzichte van 2015 (– 2,8%). Bedrijven die WBSO gebruikten hebben in 2016 gemiddeld dus meer aan R&D gedaan. De daling in het aantal gebruikers laat zich deels verklaren doordat de definitie van R&D in de WBSO per 2016 is ingeperkt.6 De WBSO is sindsdien sterker gericht op activiteiten die de kern van R&D vormen: technisch-wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van technisch nieuwe producten, productieprocessen en programmatuur. Het uitvoeren van een analyse van de technische haalbaarheid voor het zelf verrichten van R&D en het uitvoeren van procesgericht technisch onderzoek komen niet meer in aanmerking.

De budgetuitputting van de WBSO in 2016 is 5% hoger dan eind 2015 geraamd en komt op € 1.208 mln. Daarmee is er sprake van een overschrijding van het budget met € 65 mln. Deze hogere uitputting komt met name omdat de R&D van bedrijven (aantal R&D-arbeidsjaren) sterker is gestegen dan vooraf voorzien en doordat bedrijven de WBSO-ondersteuning voor de R&D niet-loonkosten (voorheen RDA) beter konden verzilveren dan in voorgaande jaren en daarmee meer gebruik maakten van fiscale ondersteuning van R&D niet-loonkosten (de toegekende R&D niet-loonkosten stegen in 2016 met 7%). Dit laatste is in lijn met de doelen van de integratie van de WBSO en de RDA.

Percentage WBSO-budget voor het mkb in 2016

Uw Kamer is een aantal malen over het effect van de integratie van de WBSO en de RDA op het mkb geïnformeerd. In tabel 1 treft u de oorspronkelijke prognose van eind 2015 en de referentiecijfers (definitieve budgetverdeling WBSO/RDA in 2014). Zoals in de Kamerbrief van juni 2017 (met de tweede prognose van de budgetverdeling 2016) is aangegeven, heeft er om statistische redenen een correctie van deze cijfers plaats gevonden.7

Tabel 1: Verdeling WBSO-budget klassen van bedrijven, zoals gemeld voorafgaand aan integratie (28 oktober 2015)
 

Klein (< 50 werkzame personen)

Middelgroot (50–249 werkzame personen)

Groot (≥ 250 personen)

Oorspronkelijke nulsituatie: budgetverdeling vastgestelde WBSO/RDA 2014

45,6%

21,3%

33,1%

Oorspronkelijke prognose 2016, op basis van analyses voorafgaand aan integratie

44,7%

21,2%

34,1%

In tabel 2 treft u de gecorrigeerde prognose en nulsituatie, de in juni 2017 gepresenteerde prognose van het gebruik en het nu bekende definitieve gebruik. In 2016 heeft mkb uiteindelijk 64% van het WBSO-budget ontvangen. Het aandeel mkb is daarmee, conform verwachting, stabiel ten opzichte van de situatie voorafgaand aan de integratie van de RDA in de WBSO (64,2%).

Tabel 2: Verdeling WBSO-budget tussen grootteklassen van bedrijven: correctie op prognoses 28 oktober 2015 en definitief gebruik WBSO 2016
 

Klein (< 50 werkzame personen)

Middelgroot (50–249 werkzame personen)

Groot (≥ 250 personen)

Gecorrigeerde nulsituatie: budgetverdeling vastgestelde WBSO/RDA 2014

44,2%

20,0%

35,8%

Gecorrigeerde oorspronkelijke prognose 2016

43,3%

19,9%

36,8%

Prognose juni 2017

42,4%

21.1%

36,5%

Definitieve verdeling WBSO 2016

42.9%

21.1%

36,0%

WBSO in 2018

Innovatie is een bron voor duurzame economische groei en levert een belangrijke bijdrage aan de versterking van het concurrentievermogen van Nederland. Innovatie speelt een belangrijke rol bij het verhogen van de arbeidsproductiviteit en het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Bedrijven investeren uit zichzelf minder in R&D dan maatschappelijk gezien optimaal is. De oorzaak hiervan is dat zij de kennisspillovers, waar andere bedrijven van kunnen meeprofiteren, niet volledig meenemen in hun beslissing over hun R&D-inspanningen. Het maatschappelijk rendement van extra R&D-uitgaven ligt substantieel hoger dan het private rendement. Om deze reden stimuleert de overheid bedrijven om te investeren in R&D. Doel van het kabinet is daarbij dat in 2020 in Nederland 2,5% van het BBP wordt uitgegeven aan R&D (door publieke en private partijen). Continuïteit in de voorwaarden voor R&D helpt bedrijven in Nederland bij het investeren in R&D en draagt bij aan een voorspelbaar vestigingsklimaat voor innovatieve bedrijven. De WBSO is een van de instrumenten die in deze voorwaarden een rol speelt.

De WBSO-grondslag bestaat uit een aantal onderdelen die jaarlijks grosso modo meestijgen met het BBP. Te weten de R&D-lonen (hier is vaak sprake van jaarlijkse stijgingen) en de R&D niet-loonkosten (door inflatie die apparatuur/machines jaarlijks duurder maakt). Daarnaast neemt ook de totale hoeveelheid van in Nederland uitgevoerde R&D toe, waarmee ook de kosten van de WBSO toenemen. Door de jaarlijkse kostenstijging van de verschillende onderdelen van de WBSO zou de regeling in 2018 bij continuering van de huidige voorwaarden € 1.242 mln. kosten. Dit is € 37mln. meer dan de € 1.205 mln. die nu op de begroting is geraamd.

De overschrijding van het WBSO-budget in 2016 met € 65 mln. dient daarbij te worden gecompenseerd in 2018. Samen met een onderuitputting van de RDA uit 2014 van € 23 mln. die aan het WBSO-budget 2018 wordt toegevoegd leidt dit tot een incidentele correctie van het WBSO-budget 2018 met € 42 mln.

Het beschikbare budget in 2018 is na correctie € 1.163 mln.

De WBSO-systematiek brengt met zich mee dat de parameters van de WBSO jaarlijks aangepast moeten worden aan het beschikbare budget. Uitgaande van de huidige inzichten betekent dit naar verwachting een daling van het tarief van de tweede schijf van 16% naar 14% en een daling van de eerste schijf van 32% naar 31%. Ook andere ingrepen zijn mogelijk. Het kabinet zal in november de parameters voor de WBSO 2018 definitief vaststellen en de Kamer hierover informeren.

Tabel 3. Overzicht WBSO budget 2018

WBSO budget in begroting

€ 1.205 mln

WBSO overschrijding 2016

– € 65 mln

RDA onderuitputting 2014

+ € 23 mln

WBSO budget begroting 2018

€ 1.163 mln

Uitvoering motie Bruins procesinnovatie

In de, tijdens de EZ-begrotingsbehandeling 2017 ingediende, motie van het lid Bruins wordt de regering opgeroepen actief te communiceren op welke manier procesinnovatie via de WBSO kan worden ondersteund en in overleg te treden over de manier waarop waardevolle procesinnovatie het beste kan worden ingebed binnen de WBSO.8 Voor wat de inbedding binnen de WBSO aangaat, innovatie binnen productieprocessen wordt ook op dit moment ondersteund binnen de WBSO. Onder de WBSO-categorie ontwikkelingsprojecten valt ook de ontwikkeling van technisch nieuwe (onderdelen van) fysieke productieprocessen. Voorwaarde is dat een bedrijf op zoek is naar aanpassingen waarbij er sprake is van een technisch nieuw werkingsprincipe. Er moet sprake zijn van technische risico’s of onzekerheden. Zijn die er niet dan is er geen sprake van speur- en ontwikkelingswerk (S&O). Ook onder de WBSO-categorie Technisch-wetenschappelijk onderzoek (TWO) wordt onderzoek uitgevoerd met het oog op de verbetering van productieprocessen. In tabel 4 is, ondanks het afschaffen van proces gericht technisch onderzoek, van 2015 naar 2016, een toename te zien van het WBSO-budget voor procesinnovatie. Voor wat betreft de communicatie. De mogelijkheden op dit gebied worden op workshops van RVO en in de WBSO-handleiding actief toegelicht.9 Het Ministerie van Economische Zaken heeft het afgelopen jaar een aantal keren overlegd met het bedrijfsleven over procesinnovatie in de WBSO. Mede n.a.v. deze overleggen is besloten om een extra folder te publiceren. Dit om de mogelijkheden voor procesinnovatie in de WBSO duidelijk naar voren te brengen.10

Tabel 4. Budget voor procesinnovatie

Projecttype

2015 (WBSO&RDA)

2016 (WBSO)

Procesgerichte S&O-projecten1

€ 109 mln.

€ 138 mln.

Procesgericht (technisch) onderzoek en analyse technische haalbaarheid gericht op proces2

€ 19 mln.

0

Totaal

€ 128 mln.

€ 138 mln.

X Noot
1

Procesinnovatie binnen de WBSO-categorieën Ontwikkelingsprojecten en Technisch-wetenschappelijk onderzoek.

X Noot
2

Het uitvoeren van een analyse van de technische haalbaarheid voor het zelf verrichten van R&D (ATH) en het uitvoeren van procesgericht technisch onderzoek (TO) komen sinds 2016 niet meer in aanmerking voor WBSO.

Naast de WBSO wordt procesinnovatie ook op andere manieren door Economische Zaken ondersteund. Zo kan procesinnovatie ook worden ondersteund middels de regeling MKB-innovatiestimulering regio en topsectoren (MIT) middels innovatievouchers en innovatieadvies. Daarbij kan een bedrijf ook de Kamer van Koophandel en het Europe Enterprise Network vragen om advies op het gebied van procesinnovatie. Deze mogelijkheden voor de ondersteuning van procesinnovatie naast de WBSO zijn ook in de nieuwe brochure van RVO opgenomen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstuk 34 300 XIII, nr. 69

X Noot
2

Kamerstuk 32 637, nr. 253

X Noot
3

Kamerstuk 32 637, nr. 282

X Noot
4

CBS, ICT, Kennis en Economie 2017

X Noot
5

Kamerstuk 32 637, nr. 262

X Noot
6

Belastingplan 2016 (Kamerstuk 34 302)

X Noot
7

De correctie was noodzakelijk omdat in de oorspronkelijke raming een beperkt aantal bedrijven op basis van gegevens van de Belastingdienst, Kamer van Koophandel en RVO.nl, geclassificeerd was als mkb, terwijl het in feite grote bedrijven betrof. Zie ook Kamerstuk 32 637, nr. 282

X Noot
8

Kamerstuk 32 637, nr. 262

Naar boven