32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2014

Met deze brief ontvangt u de halfjaarsrapportage inzake de benutting van het financieringsinstrumentarium van het Ministerie van Economische Zaken over het eerste halfjaar van 2014. Ik heb uw Kamer toegezegd om elk half jaar een rapportage te sturen over de benutting van het financieringsinstrumentarium. Naast de benuttingscijfers geef ik u zoals ik heb toegezegd tijdens het AO Bedrijfslevenbeleid en Innovatie van 11 juni jl. (Kamerstuk 32 637, nr. 148) een overzicht van fondsen die risicokapitaal verstrekken aan het Nederlandse mkb.

Benutting

De benutting van de BMKB en de GO ligt in het eerste half jaar van 2014 op een gelijk niveau als de eerste helft van 2013. De benutting van vrijwel alle overige instrumenten is toegenomen. De onderbenutting van de beschikbare garantieruimte van de BMBK, de GO en de Groeifaciliteit in 2014 en 2015 is ingezet voor de uitvoering van het Aanvullend Actieplan mkb-financiering, dat ik voor de zomer naar uw Kamer heb gestuurd. In het Actieplan is voor een bedrag van totaal € 1 mrd aan garanties ten behoeve van het mkb opgenomen, ter vergroting van het aanbod van risicodragend vermogen van het mkb, ter verbreding van het aanbod van mkb-financiering en ter verruiming van de dienstverlening van Qredits.

Borgstelling mkb-kredieten (BMKB)

Met het borgstellingskrediet (BMKB) staat de overheid voor een deel garant voor bedrijven die een lening willen afsluiten, maar de bank niet genoeg zekerheid kunnen bieden. De sterke daling van de benutting in de jaren 2012 en 2013 ten opzichte van het recordjaar 2011 is daarmee in 2014 tot staan gekomen. De benutting komt, met € 169 mln in het eerste half jaar van 2014, iets lager uit dan in dezelfde periode vorig jaar, en is gelijk met de benutting in het tweede half jaar van 2013.

Zoals in de brief Stimulering Ondernemersfinanciering van 17 september 2013 aangekondigd, zijn de modaliteiten van de BMKB per begin november 2013 tijdelijk verruimd. Deze verruiming betreft een verhoging van het borgstellingspercentage op kleine leningen van bestaande mkb-bedrijven en een verhoging van het garantieplafond per bedrijf van € 1 mln naar € 1,5 mln. Het effect van de verruiming van de BMKB wordt bijgehouden. In het eerste half jaar van 2014 is de verruiming 188 keer gebruikt, waarvan 170 keer voor kleine leningen en 18 keer voor een borgstelling van boven € 1 mln. Er is sprake van een sterke stijging van het gebruik van de verruimingen ten opzichte van de eerste twee maanden na openstelling in november 2013. Naar verwachting zal dit een verder stimulerend effect hebben op het gebruik in de tweede helft van 2014. In de brief over het «Aanvullend Actieplan mkb-financiering»1 is aangekondigd dat deze verruiming van de BMKB ook in 2015 van toepassing zal zijn. Indien de kredietvraag in 2014 aantrekt als gevolg van economische groei, zal naar verwachting de benutting van de BMKB en de andere financieringsinstrumenten groter zijn.

De BMKB is op 19 oktober 2012 bij wijze van pilot ook opengesteld voor andere financiers dan banken. Tot nu toe zijn Qredits, MILK Kennis en Krediet Coöperatie I U.A., Triodos Cultuurfonds en de Europese Horeca Financieringsmaatschappij toegetreden. Dit heeft het eerste half jaar van 2014 geleid tot 29 borgstellingen (totaalbedrag € 1,7 mln) op door niet-bancaire partijen verstrekte kredieten. Eind dit jaar zal de pilot openstelling voor niet-banken worden geëvalueerd, en zal ik besluiten of de openstelling permanent wordt.

Benutting BMKB (bedragen in miljoenen euro)
 

2010

2011

2012

2013-I

2013

2014-I

Gepubliceerd budget

805

1.000

705

705

705

605

Benutting

742

909

486

175

344

169

Aantal kredieten

3.701

4.325

2.640

1.053

1.983

907

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

Met het instrument GO kunnen banken een 50% staatsgarantie krijgen op (middel)grote leningen vanaf € 1,5 mln. Door de verstrekking van een staatsgarantie wordt het risico voor de bank op de ondernemingsfinanciering gereduceerd. Dit vergroot de mogelijkheden om te voorzien in de financieringsbehoefte bij het Nederlandse bedrijfsleven. De benutting van de GO is het eerste half jaar 2014 ongeveer 10% gestegen (€ 39,34 mln gefiatteerd) ten opzichte van de benutting van het eerste half jaar 2013 (€ 36,03 mln gefiatteerd). Het bedrag aan verstrekte garanties is het eerste half jaar van 2014 uitgekomen op € 47,48 mln, tegen € 63 mln in het eerste half jaar van 2013, maar is in dit geval als indicatie van de benutting van minder belang aangezien een aantal posten tussen 2012 en 2013 de jaarsgrens overschreden heeft in de tijd tussen fiattering en daadwerkelijke verstrekking.

De GO heeft, net als de andere financieringsinstrumenten, in 2013 te maken gehad met een lager gebruik vanwege een lagere financieringsvraag van bedrijven, als gevolg van uitstel van investeringsplannen. In de vorige benuttingsbrief2 werd de verwachting uitgesproken van een herstel van de benutting van de GO. Dit herstel is het eerste half jaar van 2014 ingezet en zet naar verwachting de tweede helft van 2014 door.

Benutting GO (bedragen in miljoenen euro)
 

2010

2011

2012

2013-I

2013

2014-I

Gepubliceerd budget1

1.259

   

150

150

250

Fiatteringen2, actueel na annulering/terugname3

493

240

117

36

62

39

Verstrekte garanties

413

261

103

63

103

47

X Noot
1

Vanaf 2013 geldt er een jaarbudget, tot 2012 bestond er een totaalbudget over de jaargrens heen.

X Noot
2

Gecorrigeerd voor annulering/terugname in latere jaren. Als gevolg van overloop van jaar op jaar ontstaat er een verschil tussen fiattering en verstrekking van garanties.

X Noot
3

De overheid staat garant voor 50%, dus de leningsbedragen zijn het dubbele hiervan.

Overige instrumenten

Groeifaciliteit

Met de Groeifaciliteit worden bedrijven geholpen bij het aantrekken van risicodragend vermogen door een 50% staatsgarantie te verstrekken op achtergestelde leningen van banken en op aandelen van participatiemaatschappijen. De Groeifaciliteit kan ondernemingen in een groeifase, bij bedrijfsovernames en bij herstructureringen helpen bij het aantrekken van risicokapitaal.

De Groeifaciliteit kent het eerste half jaar van 2014 een zeer forse groei van de benutting, te weten € 15,2 mln (fiatteringen) tegenover een benutting van € 3,9 mln in de eerste helft van 2013. Het aantal fiatteringen is een indicatie van de aantrekkende financieringsvraag. De benutting is hiermee het eerste half jaar van 2014 al bijna vier keer zo hoog als de benutting in de eerste zes maanden van 2013. De benutting in heel 2013 kwam uit op € 8,14 mln. Het tweede kwartaal van 2014 toont in vergelijking met voorgaande perioden een opvallende toename van de interesse van banken om weer achtergestelde leningen onder de Groeifaciliteit te verstrekken.

Financiers tonen veel interesse in de regeling en het aantal aanvragen dat nu in behandeling is, is zodanig dat dit naar verwachting aan het eind van 2014 resulteert in een sterke groei van het gebruik van de Groeifaciliteit. Daarom is eind augustus het gepubliceerde garantieplafond verhoogd naar € 84 mln, gelijk aan de totaal beschikbare garantieruimte voor deze regeling.

Vroegefasefinanciering

Met de regeling vroegefasefinanciering kunnen ondernemers een risicodragende geldlening ontvangen. Hiermee kunnen zij onderzoeken of hun idee (of concept) een kans van slagen heeft op de markt. Op 1 juli jl. is de regeling vroegefasefinanciering opengegaan voor innovatieve starters en het bestaande mkb bij RVO.nl. Academische starters kunnen vanaf 1 september een aanvraag doen op de tender van STW/NWO. Bij RVO.nl zijn de eerste aanvragen inmiddels ingediend en de verwachting is dat begin oktober een eerste toekenning zal zijn. In de volgende benuttingsbrief zal de verstrekking van vroegefasefinanciering standaard worden meegenomen.

MKB-kredieten

Qredits verstrekt twee soorten leningen: microkredieten tot € 50.000 en (sinds eind 2013) mkb-kredieten vanaf € 50.000 tot € 150.000. Startende en bestaande ondernemers met een haalbare business case, die bij de bank geen krediet kunnen krijgen (een afwijzing is een voorwaarde) kunnen een aanvraag doen bij Qredits. In de eerste helft van 2014 zijn er 40 kredieten verstrekt voor een totaalbedrag van ruim 3 mln euro. Van de kredieten is 84% lager dan € 100.000. Net als bij de microkredieten is de screening gedegen en het kredietbeheer intensief. Daarnaast worden de ondernemers door vrijwilligers uit de Qredits coachpool gecoacht.

Innovatiekrediet

Het Innovatiekrediet is een risicodragende geldleningsfaciliteit om ontwikkelingstrajecten van ondernemers mee te financieren. De budgetbenutting ligt medio 2014 (€ 22,5 mln) hoger dan medio 2013 (€ 11,5 mln) en in lijn hiermee wordt ook een hogere benutting over geheel 2014 verwacht.

Seed Capital

De SEED Capital-regeling maakt het mogelijk dat investeerders technostarters en creatieve starters kunnen helpen hun technologische en creatieve kennis om te zetten in toepasbare producten of diensten. De SEED Capital-regeling verbetert de risico-rendementsverhouding voor investeerders en vergroot de financieringsmogelijkheden voor technostarters en creatieve starters. De benutting van de SEED Capital-regeling is in het eerste half jaar van 2014 (€ 12,1 mln) gestegen ten opzichte van het eerste half jaar 2013 (€ 8,9 mln). De verwachting is dat deze groei zich het tweede half jaar doorzet, waardoor de benutting over heel 2014 de hoogste kan worden sinds het eerste rapportagejaar 2010. De huidige tender met aanvragen voor nieuwe SEED Capital-fondsen verloopt uitstekend, zodat naar verwachting dit jaar het volledige budget wordt benut. Ook voor de tender in 2015 bestaat nu al veel belangstelling.

Garantstelling Landbouw en Landbouw Plus

Met de Garantstelling Landbouw en Landbouw Plus wordt (jonge) agrarische ondernemers ondersteuning geboden in de vorm van een garantie op een lening. De Garantstelling is bestemd voor landbouwondernemers die willen investeren in hun landbouwbedrijf. Voor glastuinders en veehouders die duurzaam en milieuvriendelijk willen investeren is er de Garantstelling Plus.

De benutting van de Garantstelling Landbouw (GL) in de eerste helft van 2014 is in vergelijking met de eerste helft van 2013 redelijk stabiel. Ten opzichte van het tweede half jaar 2013 is echter sprake van een daling. Gezien het geringe aantal lopende GL-aanvragen en de signalen die banken afgeven verwacht ik dat de benutting over 2014 lager uitkomt dan over 2013. Veel melkveebedrijven hebben inmiddels geïnvesteerd met het oog op het wegvallen van de melkquotering in 2015. De prijsvorming binnen de glastuinbouw is dit jaar zodanig matig dat nieuwe investeringsplannen naar verwachting worden doorgeschoven.

De benutting van de Garantstelling Landbouw Plus in de eerste helft van 2014 ligt op een vergelijkbaar laag niveau als een jaar eerder. Oorzaken van de lage benutting ten opzichte van de jaren daarvoor zijn dezelfde als bij het gebruik van de Garantstelling Landbouw. Daarbij speelt mee dat de doelgroep van deze regeling een relatief klein aantal bedrijven betreft.

De Garantie Scheepsbouwregeling

De huidige Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) is in maart 2013 gestart. De GSF is bedoeld als ondersteuning voor de bouwfinanciering van nieuw te bouwen schepen in Nederland. De garantstelling wordt gegeven over maximaal 80% van de contractprijs van het schip. In 2013 is er voor € 44 miljoen aan garantstellingen onder de GSF gefiatteerd. Omdat niet kon worden voldaan aan opschortende voorwaarden, heeft een bank zijn aanbod voor de bouwfinanciering van twee schepen aan een werf in het eerste half jaar van 2014 moeten intrekken. Hierdoor was voor een bedrag van € 33 mln de garantieverstrekking onder de GSF niet meer aan de orde. Er is voor 2014 € 1 mrd gepubliceerd budget. In het eerste half jaar van 2014 is de regeling niet benut.

In bijlage 13 is een overzicht opgenomen van de benuttingscijfers van de overige bedrijfsfinancieringsinstrumenten, de garantstelling Landbouw, Garantstelling Landbouw Plus en de in maart 2013 gepubliceerde Garantieregeling Scheepsnieuwbouwregeling.

Investeringsfondsen

In het Algemeen Overleg Bedrijfslevenbeleid en Innovatie van 11 juni jl. heb ik uw Kamer toegezegd dat u een overzicht ontvangt van private investeringsfondsen die investeren in Nederlandse bedrijven via overheidsgerelateerde fondsen. Specifiek betreft dit SEED-fondsen en Dutch Venture Initiative (DVI). Voor SEED-fondsen die binnen de SEED Capital-regeling actief zijn, geldt dat het minimaal privaat geïnvesteerd vermogen hetzelfde bedraagt als de benutting van de SEED Capital-regeling genoemd in tabel 1, te weten € 12,1 mln in het eerste half jaar van 2014.

De overheid investeert daarnaast vanaf medio 2013 samen met het European Investment Fund (EIF) via het Dutch Venture Initiative (DVI) in participatiemaatschappijen. Meer dan de helft van dit € 150 mln grote fonds is al geïnvesteerd in fondsen. Hiervan zijn vijf fondsen – Prime Ventures, Gilde Healthcare, Karmijn Kapitaal, Newion en Aglaia – met meer dan € 400 mln aan investeringskapitaal in de markt van het innovatieve mkb actief.

In bijlage 24 wordt verder een zo compleet mogelijk overzicht gegeven van het aantal Nederlandse fondsen dat op dit moment actief is in eigen land. Buitenlandse investeringsfondsen die investeren in Nederlandse bedrijven zijn niet meegenomen in het overzicht. In het overzicht staan de namen van de investeringsfondsen vermeld. Omwille van vertrouwelijkheid is niet aangegeven wat de omvang van de fondsen is.

Ongeveer 85% van alle eigen vermogen investeringen die jaarlijks gedaan worden via deze fondsen zijn kleiner dan € 5 mln. Het merendeel van de partijen in het overzicht zal dan ook in mkb (bestaand of starters) investeren. Fondsen die niet open staan voor andere beleggers, zogenaamde captive fondsen, zijn onderdeel van bijvoorbeeld een bank of bedrijf en zijn apart vermeld. Ook apart staan de fondsen die gelieerd zijn aan de overheid of die een regionale focus hebben. Het overzicht van de private fondsen is gebaseerd op gegevens van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen. De leden van de NVP vertegenwoordigen ongeveer 90% van het in Nederland beschikbare participatiekapitaal.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Brief regering van 8 juli 2014

X Noot
2

Kamerstuk 32 637, nr. 125

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven