32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 100 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 januari 2014

Hierbij ontvangt u antwoord op de vragen die op 2 januari 2014 zijn gesteld naar aanleiding van het faillissement van aluminiumproducent Aldel.

1. Waarop en waarom zijn de onderhandelingen stuk gelopen?

In mijn brieven van 4 oktober (Kamerstuk 32 637, nr. 98) en 30 december 2013 (Kamerstuk 32 637, nr. 83) en tijdens het algemeen overleg met uw Kamer op 18 september 2013 ben ik uitgebreid ingegaan op de maatregelen die het afgelopen jaar zijn genomen voor de energie-intensieve industrie in het algemeen en voor Aldel in het bijzonder: de ETS-compensatie en de correctie van de nettarieven vertegenwoordigen voor Aldel naar schatting een structurele jaarlijkse lastenverlichting van circa € 10 mln. De eenmalige restitutie van systeemdienstentarieven betrof voor Aldel een bedrag van circa € 25 mln. In oktober 2013 heb ik bovendien samen met de provincie aan Aldel een overbruggingskrediet verstrekt van bijna € 8 mln.

Aan dit overbruggingskrediet voor Aldel was de voorwaarde verbonden dat Aldel voor het einde van het jaar een voorstel zou indienen hoe te komen tot een sluitende exploitatie. Gelet op de verlieslatende situatie op dat moment en de vooruitzichten voor de eerstkomende jaren was toen al duidelijk dat een forse investering van de aandeelhouder nodig zou zijn om de geraamde exploitatietekorten te financieren. Die exploitatieverliezen houden met name verband met de lage aluminiumprijs en forse, toenemende concurrentie uit het Midden- en Verre Oosten. Dat is ook de reden dat door Aldel al een aantal jaren verlies werd geleden – ook toen de stroomprijzen in Duitsland en Nederland op gelijk niveau (2010–2012) waren.

In mijn gesprekken met de aandeelhouder en de directie van Aldel is door mij de bereidheid getoond om bij te dragen aan de investeringen in de directe kabelverbinding voor het bedrijf en/of de regio, mits de aandeelhouder de exploitatieverliezen van Aldel zou dekken en als de onderneming een volwaardig voorstel gericht op een sluitende exploitatie zou indienen. Het uitgangspunt was dat de exploitatieverliezen door de onderneming zelf zouden worden gedekt.

Het is tenslotte niet de rol van de overheid om te participeren in de exploitatie van bedrijven. Daarnaast is het op grond van Europese staatssteunregels niet toegestaan om exploitatiesteun te verlenen1.

Op 1 december jl. heeft de directie van Aldel een conceptvoorstel ingediend voor de aanleg van een directe kabelverbinding naar Duitsland waarmee het bedrijf op middellange termijn (vanaf 2016 / 2017) elektriciteit zou kunnen inkopen tegen Duitse stroomprijzen. Dit voorstel voorzag nog niet in een sluitende exploitatie. Over de haalbaarheid van dit voorstel is met alle relevante partijen overleg gevoerd, maar deze overleggen hebben niet geleid tot definitieve besluitvorming mede omdat de financiële situatie van Aldel in het vierde kwartaal aanzienlijk sneller verslechterde dan eerder door de directie was geraamd. In deze situatie heeft de aandeelhouder besloten geen additionele middelen ter beschikking te stellen voor de exploitatie van Aldel. De directie heeft daarop eind december besloten dat er geen andere optie was dan het faillissement aan te vragen.

2. Wat is er in de situatie veranderd ten opzichte van het verstrekken van de lening van 8 miljoen euro van de staat en de provincie Groningen? Is het waar dat de aandeelhouder geen 20 miljoen euro, of een ander bedrag, wilde investeren om de periode tot 2016, als er een directe verbinding is met het Duitse stroomnet, te overbruggen?

In mijn brief van 4 oktober 2013 heb ik gemeld dat het niet kon worden uitgesloten dat met een combinatie van de in mijn brief genoemde maatregelen van de Rijksoverheid en een investering in een directe kabelverbinding naar Duitsland het bedrijf alsnog tot een sluitende exploitatie zou kunnen komen. De verwachting van Aldel was dat met het overbruggingskrediet het bedrijf tot februari open zou kunnen blijven.

Sinds oktober zijn echter de verwachtingen voor het resultaat van 2014 en 2015 verslechterd. Aldel heeft bijvoorbeeld aangegeven dat de verwachte verkoopprijs voor aluminium (LME+premium) voor 2014–2015 in het vierde kwartaal van 2013 gedaald is. De hoogte van de tot en met 2016 geraamde verliezen ligt uiteraard niet vooraf vast en is vooral afhankelijk van de ontwikkeling van de aluminium- en energieprijzen, maar werden in de recent van Aldel ontvangen prognoses wel aanzienlijk hoger geschat dan de hierboven genoemde € 20 miljoen. Het afdekken van deze exploitatieverliezen zou bovenop de noodzakelijke investeringen komen in een directe kabelverbinding. Aldel raamde deze investering op € 25 tot € 35 mln. Tot nu toe heb ik in de voorstellen van Aldel niet de bereidheid van de aandeelhouder teruggezien om de exploitatieverliezen in de komende jaren te financieren.

3. Zou er na deze investering toekomst zijn voor Aldel?

De bedrijfseconomische gegevens van Aldel zijn niet openbaar. Het is aan de directie en aandeelhouder(s) om de toekomstperspectieven van het bedrijf te bepalen. In zijn algemeenheid hangt de winstgevendheid van Aldel op langere termijn onder meer af van variabelen als de toekomstige aluminium- en elektriciteitsprijs. Beide prijsontwikkelingen zijn onzeker. De ontwikkeling van de aluminiumprijs is onzeker omdat er bijvoorbeeld in het Midden-Oosten veel moderne aluminiumproductiecapaciteit wordt bijgebouwd, terwijl de vraag achterblijft.

4. Bent u bereid met de curatoren te bezien of de werkgelegenheid bij Aldel zoveel mogelijk kan worden behouden, bijvoorbeeld door het maken van een doorstart?

Uiteraard ben ik bereid om – wanneer de curator daar om vraagt – constructief mee te denken over mogelijkheden voor een doorstart. Ambtelijk zijn er reeds gesprekken gevoerd met de curator. Vooralsnog blijft de gieterij nog een maand open en is het elektrolysebedrijf stilgelegd.

5. Kunt u de financiële situatie van Aldel van de afgelopen tien jaar schetsen?

In de afgelopen 10 jaar is het aantal aanbieders van aluminium toegenomen, waardoor de concurrentieverhoudingen voor Aldel verslechterd zijn.

Van 2003–2005 heeft Aldel een licht positief resultaat gehad (cumulatief over 2003–2005 bijna € 4 mln.). Sinds 2006 heeft Aldel jaarlijks verlies geleden, over de periode 2006 t/m 2012 € 116 miljoen (cumulatief).

6. Kunt u de macro-economische analyse schetsen, op basis waarvan door de aandeelhouders is besloten niet verder te investeren?

Ik laat het aan de aandeelhouder(s) over om toe te lichten waarom besloten is niet verder te investeren. Ten aanzien van de primaire aluminiumindustrie wereldwijd merk ik op dat deze te kampen heeft met overcapaciteit en -productie, grote voorraden en daardoor met een lage basisprijs voor aluminium. In de markt is zichtbaar dat diverse producenten hun productie verminderen, zowel tijdelijk als permanent.

7. Zijn er andere bedrijven die op dit moment moeite met hun concurrentiepositie hebben en, als dat zo is, op welke wijze zorgt u dat de positie op een gelijk speelveld binnen Europa komt?

In zijn algemeenheid is het aan ieder individueel bedrijf zelf om zijn concurrentiepositie in de gaten te houden. Dat heeft niet alleen met de prijs te maken, maar in zijn algemeenheid met het onderscheidend vermogen zoals innovatie en kwaliteit. Een ongelijk speelveld is aan de orde als concurrentieverstorende elementen in de markt worden ingebracht zoals dumping of kartelvorming.

De Europese Commissie ziet erop toe dat deze verstorende elementen niet optreden. Nationale overheden kunnen eventuele concurrentieverstorende elementen (bijvoorbeeld door een andere nationale overheid) melden bij de Europese Commissie, die daarop kan handhaven.

Ten aanzien van een aantal energie-intensieve sectoren kan gezegd worden dat hun winstgevendheid onder druk staat. U kunt hierbij denken aan sectoren als chemie, staal, aluminium en zink. De reden hiervoor is onder meer concurrentie uit de Verenigde Staten, China en het Midden-Oosten die bijzonder sterk is o.a. vanwege de opkomst van schaliegas, de grootte van de afzetmarkt en/of flink lagere energiekosten. In mijn brief van 4 oktober (Kamerstuk 32 637, nr. 98) en 30 december 2013 (Kamerstuk 32 637, nr. 83) en tijdens het algemeen overleg met uw Kamer op 18 september 2013 ben ik uitgebreid ingegaan op de maatregelen die het afgelopen jaar zijn genomen voor de energie-intensieve industrie.

8. Klopt het dat het vorige reddingsplan voor Aldel uit 1997 mikte op sluiting van Aldel in 2006? Wat waren de redenen om Aldel toch open te houden? Waarom zijn die positieve vooruitzichten niet uitgekomen?

Het bedrijf Aldel bestaat uit twee productie-eenheden, te weten het elektrolysebedrijf en de gieterij waar omwerk-/recyclingactiviteiten worden uitgevoerd. In 1995 (Aldel was destijds onderdeel van Koninklijke Hoogovens NV.) was de verwachting dat er mogelijk geen toekomstperspectief zou zijn voor de aluminiumelektrolyse activiteiten van Aldel na 2006.

Die waarneming heeft geleid tot een convenant inzake de ontwikkeling van aanvullende industriële activiteiten in de regio Delfzijl tussen overheden en de Koninklijke Hoogovens NV. In een projectorganisatie onder de naam Antheüs werkten voornoemde partijen en de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij samen om aanvullende activiteiten te ontwikkelen, of andere te stimuleren die te ontwikkelen, waardoor het verlies aan werkgelegenheid ten gevolge van de voorziene sluiting van het elektrolysebedrijf per 2006, zoveel mogelijk zou worden beperkt. In het kader van Antheüs is bijvoorbeeld het Metal Park Delfzijl opgericht, een initiatief om metaalbedrijven te interesseren zich in Delfzijl te vestigen.

Het belangrijkste project in het kader van Antheüs was de mogelijke verwerking van in Noord-Nederland beschikbare magnesiumzouten in een magnesiumfabriek in Delfzijl. Dit project heeft uiteindelijk niet geleid tot een investeringsbeslissing. Ik verwijs u kortheidshalve naar de eindrapportage van dit project uit 2006 (Kamerstukken 30 300-XIII-62).

Rond 2005 is de situatie van Aldel veranderd vanwege hogere afzetprijzen en nieuwe technologie voor de smelter, resulterend in hoger verwacht rendement en is Aldel opengebleven. Uiteindelijk heeft Corus in 2009 Aldel verkocht aan Klesch & Company Limited te Londen.

9. Welk deel van de jaarlijkse gasproductie uit het Groningenveld of andere gasvelden ging er per jaar naar Aldel?

10. Is het theoretisch mogelijk de gaswinning uit het Groningenveld nu met dat percentage terug te brengen?

Aldel is een grootverbruiker van elektriciteit en niet van gas. Het gasverbruik van Aldel is dan ook verwaarloosbaar.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Ter illustratie verwijs ik naar een door de Europese Commissie verboden steunmaatregel houdende de introductie en vervolgens voorgenomen verlenging van een bijzonder gunstig elektriciteitstarief in Sardinië ten behoeve van de bestaande metaalindustrie die lood, zink, aluminium en zilver produceerde en verwerkte (steunmaatregelen C 38/b/2004 en C 13/2006).

Naar boven