32 625 Vaststelling van overgangsrecht en wijziging van diverse wetten ten behoeve van de invoering van de wet van ... tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de invoering van de geluidproductieplafonds en de overheveling van hoofdstuk IX van de Wet geluidhinder naar de Wet milieubeheer (modernisering instrumentarium geluidbeleid, geluidproductieplafonds) (Invoeringswet geluidproductieplafonds)

Nr. 18 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 9 juni 2011

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel C wordt in artikel 6, negende lid, de zinsnede «Artikel 11, tiende en elfde lid» vervangen door: Artikel 11, achtste en negende lid.

2. Na onderdeel C wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en vijfde lid vervallen.

2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid en het zesde tot en met elfde lid worden vernummerd tot vierde tot en met negende lid.

B

Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

In artikel 9, tweede lid, wordt «artikel 13, zevende lid» vervangen door «artikel 13, zesde lid» en wordt «artikel 13, achtste lid» vervangen door: artikel 13, zevende lid.

2. Na onderdeel C wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ca

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de tweede volzin en in de laatste volzin de zinsnede «en de in de tweede volzin bedoelde zone».

2. Het tweede lid vervalt.

Toelichting

In de Spoedwet wegverbreding (artikel 11) en de Tracéwet (artikel 13) staat per abuis een verwijzing naar de Wet geluidhinder (Wgh). Namelijk dat een wegaanpassingsbesluit voor in de bijlage, onder A, van de Spoedwet wegverbreding, opgenomen wegaanpassingsprojecten (onderscheidenlijk een tracébesluit) geldt als voorbereidingsbesluit voor geprojecteerde geluidgevoelige objecten, gelegen binnen de zone (artikel 74 Wgh), indien de geluidsbelasting op die objecten de ten hoogste toelaatbare waarde (artikel 87e-87i Wgh) overschrijdt. Het gaat dan om geluidgevoelige objecten buiten het daadwerkelijke plangebied, dat wil zeggen: het gebied dat is begrepen in een vastgesteld wegaanpassingsbesluit, onderscheidenlijk het tracébesluit, maar binnen de zogenoemde zonegrens op grond van art 74 Wgh. De artikelen 87e-87i zullen vervallen bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel SWUNG.

In overweging is genomen dat de in SWUNG gebruikte systematiek met betrekking tot de geluidsbelastingen die geluidgevoelige objecten kunnen ondervinden wezenlijk verschilt van die in de Wgh. Als gevolg hiervan is niet eenduidig vast te stellen, welk equivalent van het begrip «ten hoogste toelaatbare waarde» het meest passend is.

Om die reden is het nut en de noodzaak van de werking van het wegaanpassingsbesluit of het tracébesluit als «voorbereidingsbesluit» buiten het daadwerkelijke plangebied opnieuw bezien in het licht van de systematiek van de geluidproductieplafonds. De onder vigeur van de Wgh gebruikte systematiek is niet meer noodzakelijk geacht.

Het in de Spoedwet wegverbreding en in de Tracéwet opgenomen voorbereidingsbesluit zorgt ervoor dat, tijdens de voorbereiding van het wijzigen van een bestemmingsplan, geen nieuwe objecten worden gebouwd die de ruimtelijke plannen doorkruisen. Het bevriest het verlenen van bouwvergunningen voor objecten die weliswaar in overeenstemming zijn met het nog geldende bestemmingsplan maar zich niet verdragen met de toekomstige infrastructuur, zoals geprojecteerde woningen op dezelfde plek als of veel te dicht bij toekomstige (geprojecteerde) infrastructuur. Binnen het daadwerkelijke plangebied blijft de werking van een wegaanpassingsbesluit of tracébesluit als voorbereidingsbesluit voor dergelijke woningen en andere objecten dus wel noodzakelijk.

Nadat hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer in werking zal treden, is er een enkele categorie geprojecteerde geluidgevoelige objecten buiten het daadwerkelijke plangebied denkbaar waarbij een voorbereidingsbesluit gewenst zou kunnen zijn, namelijk die welke een geluidsbelasting boven 65 dB zouden krijgen als gevolg van de wijziging van de infrastructuur.

Bij aanleg van infrastructuur geldt een absoluut wettelijk verbod op het laten ontstaan van hogere geluidbelastingen dan 65 dB. Aanvullende maatregelen zullen dit dan moeten voorkomen.

Ook bij wijziging van infrastructuur wordt rekening gehouden met geprojecteerde geluidgevoelige objecten buiten het daadwerkelijke plangebied, waarvan de geluidsbelasting (zonder aanvullende maatregelen) boven de maximale waarde uit zou komen. In die gevallen is een overschrijdingsbesluit vereist, waarin zo nodig extra geluidbeperkende maatregelen worden opgenomen.

Specifiek voor geprojecteerde geluidsgevoelige objecten buiten het daadwerkelijke plangebied is de werking van het wegaanpassingsbesluit dan wel het tracébesluit als voorbereidingsbesluit dan ook niet meer noodzakelijk.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Naar boven