32 625 Vaststelling van overgangsrecht en wijziging van diverse wetten ten behoeve van de invoering van de wet van ... tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de invoering van de geluidproductieplafonds en de overheveling van hoofdstuk IX van de Wet geluidhinder naar de Wet milieubeheer (modernisering instrumentarium geluidbeleid, geluidproductieplafonds) (Invoeringswet geluidproductieplafonds)

Nr. 17 AMENDEMENT VAN HET LID WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK

Ontvangen 7 juni 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel II, onderdeel V, wordt aan artikel 11.42 een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. In afwijking van het eerste lid zijn het tweede tot en met vijfde lid niet van toepassing indien burgemeester en wethouders van een gemeente het verzoek tot wijziging van een geluidproductieplafond, bedoeld in het eerste lid, doen en deze gemeente voornemens is een maatregel te treffen of te bekostigen dan wel een maatregel heeft getroffen of bekostigd die de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg verminderd als bedoeld in artikel 11.28, vierde lid.

Toelichting

Het is mogelijk dat een gemeente verzoekt om verlaging van een geluidproductieplafond om de realisatie van een bouwplan mogelijk te maken terwijl er op dezelfde locatie nog een saneringsopgave ligt. Artikel 11.42 regelt dat de aanvrager in dat geval een programma van maatregelen vaststelt voor de sanering, tenzij voor het betrokken object reeds een dergelijke programma is vastgesteld.

Het is echter mogelijk dat de gemeente in relatie tot het verzoek om verlaging van het geluidproductieplafond tevens op eigen initiatief geluidreducerende maatregelen zal nemen om deze verlaging mogelijk te maken.

In dit geval zijn er dus twee maatregelpakketten. Suboptimale oplossingen moeten worden voorkomen. In goed overleg kan daarom afgesproken worden dat de gemeentelijke maatregelen ingeschoven worden in de saneringsprogramma van het rijk of andersom. Financieel dragen beiden dan voor het eigen deel van de opgave mee.

Voorkomen moet worden dat de ruimtelijke procedures op grond van deze wet deze samenwerking tegenwerken. Omdat de gemeente de kosten draagt voor de te nemen maatregelen ten behoeve van het verlagen van het geluidproductieplafond is het niet redelijk dat de gemeente moet wachten op de uitvoering van maatregelen uit het saneringsprogramma van het rijk of met de kosten van deze saneringsmaatregelen wordt opgezadeld.

Dit vraagt van het Rijk de bereidheid om de planning van het saneringsprogramma aan te passen wanneer lokale ruimtelijke ontwikkelingen daarom vragen.

Met dit amendement wordt geregeld dat rijk en gemeente bij deze samenloop van te nemen maatregelen meer op gelijkwaardig niveau komen te staan. Het Rijk is verantwoordelijk voor het saneringsdeel, de gemeente is verantwoordelijk voor maatregelen ten behoeve van verlaging van het geluidproductieplafond. Hierdoor kunnen ruimtelijke ontwikkelingen van gemeenten niet door het Rijk worden opgehouden.

Wiegman-Van Meppelen Scheppink

Naar boven