32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

C VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 26 augustus 2014

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking1 heeft kennisgenomen van de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 3 juni 2014 inzake het verzoek van de commissie om een appreciatie van het Midden-Oosten vredesproces.2

Naar aanleiding daarvan heeft zij de Minister op 8 juli 2014 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 15 augustus 2014 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Gradenwitz

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Minister van Buitenlandse Zaken

Den Haag, 8 juli 2014

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking heeft kennisgenomen van uw brief d.d. 3 juni 2014 inzake het verzoek van de commissie om een appreciatie van het Midden-Oosten vredesproces.3

De commissie leest in uw brief vooral over de strategie van Secretary of State Kerry (VS) ten aanzien van het Midden-Oosten vredesproces. Waar de commissie echter benieuwd naar is, is de (vervolg)strategie van de EU ten aanzien van het Midden-Oosten vredesproces. Ook wil de commissie weten wat de Nederlandse inzet is in EU-verband, met betrekking tot de voortgang van het vredesproces in het Midden-Oosten.

De commissie is zich ervan bewust dat eerder soortgelijke vragen zijn gesteld aan de Minister van Buitenlandse Zaken.4 Echter, de situatie in het Midden-Oosten is dusdanig aan verandering onderhevig dat de commissie het passend vindt hier opnieuw twee vragen over te stellen.

De commissie verzoekt de Minister van Buitenlandse Zaken binnen vier weken na dagtekening van deze brief antwoord te geven op bovenstaande twee vragen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, F.E. van Kappen

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 augustus 2014

Hierbij bied ik u een reactie aan op de twee vragen van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking van 8 juli jl. (kenmerk 155262.01u) over het Midden-Oosten vredesproces.

Sinds het vastlopen van het Kerry-initiatief in april jl. is het perspectief op een snelle hervatting van het vredesproces geleidelijk afgenomen. De oorlog in Gaza heeft dit perspectief tot een voorlopig dieptepunt gebracht. Op dit moment gaat alle aandacht uit naar het vinden van een duurzaam staakt-het-vuren. In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juli jl. (kenmerk 2014Z13600/2014D27300) en tijdens het Schriftelijk Overleg Gaza van 31 juli jl. (referentienummer 2014.397752) heeft het kabinet zijn visie op de Gaza-crisis uiteen gezet.

Een oplossing voor de huidige crisis in Gaza moet een nieuwe kans bieden om het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen te hervatten. Op termijn moet dit leiden tot een twee-statenoplossing waardoor zowel de Israëliërs als de Palestijnen in vrede en veiligheid kunnen leven. Het kabinet ziet bij hervatting van het vredesproces een belangrijke rol voor de Verenigde Staten, daarbij ondersteund door de EU en andere partners, ook uit de regio. Het kabinet zal conform de motie Sjoerdsma pleiten voor een actieve EU-rol in het Midden-Oosten vredesproces bij het aantreden van de nieuwe Europese Commissie en Hoge Vertegenwoordiger. De situatie in Gaza en het vredesproces zijn geagendeerd voor de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 29 en 30 augustus a.s.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), G.J. de Graaf (VVD), Franken (CDA) (vicevoorzitter), Nagel (50Plus), Elzinga (SP) (vicevoorzitter), Van Kappen (VVD) (voorzitter), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Strik (GL), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Van Boxtel (D66), Bröcker (VVD), Faber-van de Klashorst (PVV), Ganzevoort (GL),Th. de Graaf (D66), Koole (PvdA), De Lange (OSF), Martens (CDA), Popken (PVV), Schrijver (PvdA), Vlietstra (PvdA), Kops (PVV), Meijer (SP)

X Noot
2

Het toezenden van deze brief maakte onderdeel uit van de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken (T01713) aan de vaste commissie voor Europese Zaken van de Eerste Kamer. Deze commissie heeft de toezegging op 10 juni jl. als voldaan beschouwd en de brief voor inhoudelijke behandeling doorgeleid aan de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (hierna: BDO). De brief is vervolgens op 1 juli 2014 inhoudelijk behandeld door de commissie BDO.

X Noot
3

Het toezenden van deze brief maakte onderdeel uit van de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken (T01713) aan de vaste commissie voor Europese Zaken van de Eerste Kamer. Deze commissie heeft de toezegging op 10 juni jl. als voldaan beschouwd en de brief voor inhoudelijke behandeling doorgeleid aan de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (hierna: BDO). De brief is vervolgens op 1 juli 2014 inhoudelijk behandeld door de commissie BDO.

Naar boven