32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 134 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2014

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 23 juni 2014 inzake het Egyptische vonnis tegen de Nederlandse journalist Rena Netjes.

Vonnis van de rechtbank

Op 23 juni jl. heeft een Egyptische rechtbank de Nederlandse freelance journalist mw. Netjes bij verstek veroordeeld tot tien jaar celstraf voor het geven van steun aan een in Egypte verboden organisatie, te weten de Moslimbroederschap. Haar rechtszaak maakte deel uit van een bredere rechtszaak tegen journalisten van Al Jazeera en studenten die onder meer dezelfde aanklacht tegengeworpen kregen door het Egyptische Openbaar Ministerie.

Twintig personen waren aangeklaagd. Naast mw. Netjes zijn twee Britse journalisten en acht Egyptenaren bij verstek veroordeeld tot tien jaar cel. Een Australisch-Letse journalist, een Canadees-Egyptische journalist en een Egyptische journalist en vier studenten werden veroordeeld tot zeven jaar cel. De Egyptische journalist kreeg daarnaast drie jaar extra celstraf wegens bezit van munitie. Twee aangeklaagden werden vrijgesproken.

Nederlandse reactie

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft op 6 februari jl. – tijdens het bilaterale bezoek van Nabil Fahmy, de toenmalige Egyptische Minister van Buitenlandse Zaken – de zaak-Netjes opgebracht. De Egyptische Minister heeft toen aangegeven dat een eerlijke rechtsgang in Egypte moest worden afgewacht.

Het Nederlandse kabinet is van mening dat mw. Netjes geen eerlijk proces heeft gehad. Het proces is bijgewoond door de Nederlandse ambassade in Caïro. Gebleken is dat de advocaten van mw. Netjes haar niet hebben kunnen verdedigen in het proces. Vanwege het feit dat mw. Netjes niet aanwezig was, mochten zij het proces slechts toehoren vanaf de publieke tribune. Ook is de aanklacht tegen mw. Netjes slechts zeer summier aan de orde geweest en uitsluitend in groepsverband, dat wil zeggen zonder een duidelijke en individueel onderbouwde aanklacht. Het Nederlandse kabinet concludeert daarom dat aan de minimumvereisten voor een eerlijke rechtsgang niet is voldaan en ziet de gang van zaken als strijdig met het Internationaal Verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten (BUPO-verdrag) waarbij Egypte partij is. Daarin zijn het recht op een eerlijke procesgang en minimumvereisten voor die rechtsgang neergelegd.

Het kabinet heeft na het vonnis van de Egyptische rechter onverwijld de Egyptische ambassadeur ontboden. Nederland heeft daarbij bovengenoemde visie op het proces overgebracht en zijn ernstige verontrusting en zorgen over het proces en het vonnis uitgesproken. Daarbij is ook te kennen gegeven dat Nederland het zeer betreurt dat mw. Netjes door de gang van zaken in Egypte de mogelijkheid wordt ontzegd om veilig te kunnen terugkeren en ter plaatse haar werk te kunnen doen. Deze belemmering van de persvrijheid acht Nederland bijzonder zorgelijk. De Nederlandse ambassade in Caïro heeft een demarche met dezelfde strekking uitgevoerd bij het Egyptische Ministerie van Buitenlandse Zaken. De Egyptische autoriteiten hebben nota genomen van de Nederlandse positie en in reactie daarop de onafhankelijkheid van de Egyptische rechter onderstreept.

Nederland heeft tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 23 juni jl. in Luxemburg de dringende aandacht van EU Hoge Vertegenwoordiger Ashton en collega-ministers gevraagd voor deze zaak.

EU en internationale reactie

De EU heeft mede daarop haar buitengewone zorgen over de vonnissen tegen de journalisten uitgesproken. De Hoge Vertegenwoordiger deed dat namens de Ministers tijdens een persconferentie aansluitend aan de Raad. Nederland vraagt de EU deze zorgen ook over te brengen in een verklaring en in de verdere diplomatieke contacten met Egypte.

Naast de EU hebben ook andere landen en instanties zich uitgesproken over het vonnis. De VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten heeft in buitengewoon kritisch bewoordingen gereageerd en de Secretaris-Generaal van de VN heeft zijn zorgen over de oneerlijke rechtsgang uitgesproken. De Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken heeft de zaak aangekaart bij president Sisi en de nieuwe Egyptische Minister van Buitenlandse Zaken, Shoukry.

Bredere betrekkingen EU-Egypte

In de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 21 oktober 2013 is uw Kamer geïnformeerd over de bredere betrekkingen tussen de EU en Egypte en het standpunt van het kabinet terzake (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1295). Nadat de hulprelatie tussen de EU en Egypte in de zomer van 2013 tegen het licht was gehouden, heeft de Commissie, hierin gesteund door de Raad, zich op het standpunt gesteld dat de Egyptische bevolking niet het slachtoffer moest worden van uitblijvende hervormingen. De EU heeft toen besloten de sociaal-economische steun aan de Egyptische bevolking voort te zetten en EU-steun aan maatschappelijke organisaties eveneens te continueren en waar mogelijk uit te bouwen. Geconstateerd werd dat transformatie een proces van lange adem is en dat de EU er geen belang bij heeft zich in Egypte buiten spel te zetten.

Begrotingssteun als hulpmodaliteit wordt door de Commissie, met steun van Nederland, echter van de hand gewezen. Ook het principe more for more blijft van kracht: in 2013 werden bij gebrek aan positieve ontwikkelingen geen more for more transitiemiddelen aan Egypte toegekend en dat geldt ook op dit moment. Op deze wijze wordt door de Commissie invulling gegeven aan de incentive based approach die aan het nabuurschapsbeleid ten grondslag ligt. De programmering van EU-fondsen onder het nieuwe nabuurschapsinstrument voor de periode 2014–2020 is nog niet besproken. Zodra deze aan de orde is in het uitvoeringscomité zal Nederland het gebrek aan hervorming van de rechtspraak en de justitiële sector in Egypte meewegen.

Juridische en diplomatieke afwikkeling

In algemene zin geldt in Egypte dat bij veroordeling bij verstek geen recht op hoger beroep bestaat. Volgens de Egyptische wet bestaat wel de mogelijkheid om een herziening van de uitspraak te verzoeken. Dat impliceert evenwel dat verdachten dan persoonlijk in Egypte aanwezig moeten zijn en dus gearresteerd worden hangende de nieuwe rechtszaak. Egypte kent verder de mogelijkheid van presidentiële amnestie in strafzaken.

Uitlevering van mw. Netjes door Nederland is vanzelfsprekend niet aan de orde.

Nederland heeft overigens geen uitleveringsverdrag met Egypte. Er is ook geen Egyptisch verzoek tot uitlevering.

Nederland heeft de Egyptische autoriteiten verzocht aan te geven of er sprake zal zijn van eventuele vervolgstappen van Egypte in de zaak-Netjes en, zo ja, welke dat zijn. Nederland blijft daarover, net als over rechtsstaatontwikkelingen in Egypte in brede zin, in nauw contact met de Egyptische autoriteiten. Deze onderwerpen wil het kabinet ook adresseren in hoogambtelijke consultaties met Egypte. Het kabinet zal tot slot, afhankelijk van de verdere reactie en/of actie van de Egyptische autoriteiten, afwegen welke andere initiatieven dienstig kunnen zijn in deze zaak.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven