32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 127 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2014

Conform de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken naar aanleiding van een verzoek van het lid-Sjoerdsma (D66) inzake informatie over de noodhulp in 2014 aan Syrië en de recente conferentie in Rome over humanitaire toegang kan ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, als volgt berichten.

Noodhulp Syrië 2014

De humanitaire situatie in Syrië en van Syrische vluchtelingen in de buurlanden verslechtert verder. Tot op heden heeft Nederland 75 miljoen euro beschikbaar gesteld als humanitaire hulp voor slachtoffers van de Syrische crisis. Dit is inclusief 6 miljoen euro die werd toegezegd tijdens de High-level International Pledging Conference for Syria op 15 januari 2014 in Koeweit (Kamerstuk 32 623, nr. 124) en 7 miljoen euro die wordt aangewend voor NGO-activiteiten conform het amendement-Voordewind. Inmiddels zijn vier Nederlandse NGO’s via een aanbesteding geselecteerd voor projecten op de gebieden crossborder hulp en hulp aan ongeregistreerde vluchtelingen.

Voor 2014 is voor acute crises – Syrië, Centraal Afrikaanse Republiek, eventuele grote natuurrampen of man made crises – 36 miljoen euro beschikbaar, inclusief het amendement-Voordewind (vide mijn brief van 6 februari over Besteding van het budget noodhulp over 2013 en planning hiervan voor 2014). De vrije ruimte onder deze reservering bedraagt nu nog 17 miljoen euro. Daarom is het Kabinet momenteel voorzichtig met toezeggingen totdat er in de loop van het jaar meer duidelijkheid komt over de diverse noden wereldwijd. Het is derhalve (nog) niet mogelijk om aan te geven hoeveel fondsen uit het humanitaire hulpbudget in 2014 naar Syrië gaan. Het Kabinet wil benadrukken dat het de hoogste prioriteit geeft aan de Syrische crisis.

Bijeenkomst High Level Group on Humanitarian Challenges in Syria, Rome, 3 februari 2014

De High Level Group (HLG) is opgericht om samenwerking van landen met invloed op de diverse partijen in Syrië te bevorderen op het gebied van implementatie van de Presidential Statement van de Veiligheidsraad van de VN van 2 oktober 2013. Prioriteiten waar de HLG zich op richten zijn toegang tot belegerde en moeilijk toegankelijke gebieden, demilitarisatie van ziekenhuizen en scholen, polio-campagne, bureaucratie en fondsenwerving. Afgezien van de polio-campagne, waarbij 3 miljoen kinderen in Syrië zijn ingeënt, is er weinig voortgang gemaakt met de implementatie. De bijeenkomst in Rome had als doel te bespreken hoe de druk op de strijdende partijen in Syrië en de VN kan worden opgevoerd, omdat alleen zij betekenisvolle stappen kunnen zetten. De UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) presenteerde een plan van elf concrete actiepunten, waarvan gehoopt werd dat hiermee voortgang zou worden gemaakt voor 13 februari, de dag waarop VN Onder-Secretaris-Generaal voor Humanitaire Aangelegenheden Valerie Amos rapport uitbracht aan de VN-Veiligheidsraad. Het belangrijkste actiepunt betrof lokale wapenstilstanden, opdat humanitaire hulp kan worden verstrekt aan de ca. 250.000 mensen in belegerde gebieden binnen Syrië. Helaas moest Amos aan de VN-Veiligheidsraad melden dat de voortgang minimaal is. Zij deed opnieuw een urgente oproep aan de Veiligheidsraad om actie te ondernemen.

Tijdens de vergadering in Rome bleek eens te meer hoe dramatisch en moeilijk de situatie in Syrië is: 9,3 miljoen hulpbehoevenden binnen Syrië, waarvan 6,5 miljoen ontheemden en 2,4 miljoen vluchtelingen in de buurlanden. Tevens werd duidelijk hoezeer de hulporganisaties zich inzetten om humanitaire hulp bij de behoeftige bevolking in Syrië te krijgen. Zo is in de maand december aan 3,8 miljoen mensen voedselhulp verleend. In hun pogingen humanitaire hulp te verlenen vonden inmiddels tientallen medewerkers van hulporganisaties de dood, raakten er velen gewond en wordt er een aantal medewerkers gegijzeld. De internationale gemeenschap dient zich het tekortschieten van humanitaire hulp aan te trekken, maar de verantwoordelijkheid hiervoor ligt in eerste instantie bij de strijdende partijen en dan met name de Syrische regering.

Nederland bespreekt de kwestie van humanitaire toegang actief met zijn partners en zal constructief blijven meedenken over pogingen de toegang tot hulpbehoevenden te verbeteren.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven