32 620 Beleidsdoelstellingen op het gebied van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nr. 45 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2012

De vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij op 2 februari 2012 per brief verzocht mijn brief van 24 januari 2012 (Kamerstuk 32 620, nr. 40) over de voorgenomen fusie tussen de Parnassio Bavo Groep en Emergis te actualiseren. Met name waar het gaat om de resultaten van het in mijn brief aangekondigde overleg. Hier is sprake van een misverstand. Ik heb in mijn brief van 24 januari 2012 niet aangegeven in overleg te treden met partijen. Wel heb ik aangekondigd dat ik partijen nog die week zou oproepen nu alvast te handelen in de geest van het wetsvoorstel. Dit heb ik inmiddels per brief gedaan.

Ik maak uit de media op dat de discussie met de besturen van beide instellingen over de voorgenomen fusie op dit moment plaatsvindt op lokaal niveau. De cliëntenraad, de ondernemingsraad, de lokale overheid en de verzekeraar zijn nauw bij de uitwerking van de fusievoornemens betrokken. Ik hecht sterk aan die lokale inbreng. Op dat niveau kunnen immers de belangen van de cliënten en de lokale bevolking veel beter worden behartigd dan de overheid dat vanuit Den Haag zou kunnen doen. Daarbij ga ik er wel van uit dat de bestuurders de inbreng van deze lokale partijen zorgvuldig betrekken in hun uiteindelijke besluitvorming.

De kracht van de aanscherping van de fusietoetsing is juist dat besturen worden gedwongen stakeholders tijdig te betrekken bij fusieplannen. Dit wordt gefaciliteerd door het verplicht stellen van de zogeheten fusie-effectrapportage zoals ik uitgebreid beschreven heb in de brief van 14 juni 20111 over de aanscherping van de fusietoets. Zoals u weet ligt het wetsvoorstel waarmee ik de regels voor de fusietoetsing wil aanscherpen op dit moment voor advies bij de Raad van State.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 620, nr. 15.

Naar boven