32 618 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten in verband met de invoering van een verhoogd collegegeld voor langstudeerders (Wet verhoging collegegeld langstudeerders)

N VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 mei 2012

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft op 11 mei 2012 een brief gestuurd aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de wijze waarop geregeld wordt dat in individuele gevallen tegemoet wordt gekomen aan deeltijdstudenten die te maken zouden krijgen met mogelijke disproportionele gevolgen van de langstudeerdersmaatregel.

Deze brief heeft de brief van de staatssecretaris over hetzelfde onderwerp d.d. 7 mei 2012, die in de Eerste Kamer eerst werd ontvangen op 11 mei 2012, gekruist. Op grond van de inhoudelijke samenhang worden de uitgaande en inkomende brief bijgaand als verslag van een gevoerd schriftelijk overleg door de commissie gepubliceerd.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Fred Bergman

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Den Haag, 11 mei 2012

Op 17 april jl. heeft de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) met u een mondeling overleg gevoerd over de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (EK 32 618, I). Tijdens dit overleg is in het bijzonder gesproken over de brief die u op 30 maart jl. aan de Eerste Kamer heeft gestuurd in reactie op de commissiebrief van 8 maart jl. (EK 32 618, M). In uw antwoordbrief heeft u de Kamer laten weten:

«Wel is er aanleiding om in individuele gevallen tegemoet te komen aan bijzondere omstandigheden die ten grondslag liggen aan het langstuderen. In de brief wordt voorgesteld om in individuele gevallen deeltijdstudenten tegemoet te komen via het profileringsfonds. De instellingen krijgen hiervoor tijdelijk extra middelen ter beschikking. Nu kunnen alleen voltijdstudenten aanspraak maken op het profileringsfonds. Ik zal hiertoe de wet wijzigen, waardoor ook deeltijdstudenten hierop aanspraak kunnen maken. Parallel aan deze brief dien ik een Nota van Wijziging bij het wetsvoorstel «Studeren is investeren» in bij de Tweede Kamer.»

In het mondeling overleg van 17 april heeft u uiteengezet waarom u ervoor gekozen hebt dit te willen regelen in genoemd wetsvoorstel «Studeren is investeren». Van de zijde van de commissie is echter de nadrukkelijke voorkeur uitgesproken dit op andere wijze te regelen, bijvoorbeeld in een afzonderlijk wetsvoorstel. Tegelijkertijd werd van de zijde van de commissie daarbij aangegeven dat mocht het komen tot een apart wetsvoorstel, de Eerste Kamer bereid is tot zorgvuldige, maar tegelijkertijd voortvarende behandeling. U hebt de Eerste Kamer bij die gelegenheid toegezegd te onderzoeken of een apart wetsvoorstel mogelijk is of dat er anderszins een mogelijkheid is om in individuele gevallen deeltijdstudenten tegemoet te komen. Daarbij heeft u de Kamer tevens laten weten dat – mocht deze mogelijkheid bestaan – u hier welwillend tegenover zou staan.

Graag verneemt de commissie wat de uitkomsten zijn van uw onderzoek ter zake en welke conclusie(s) u daaruit bijgevolg trekt. De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet uw reactie graag zo spoedig mogelijk tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, A. H. Flierman

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 mei 2012 (ontvangen 11 mei 2012)

Uw Kamer heeft mij tijdens het mondeling overleg over de uitvoering van de motie Ganzevoort (EK, 2011–12, 32 618, I) op 17 april jl. gevraagd u zo spoedig mogelijk te infomeren over de mogelijkheden een apart wetsvoorstel in te dienen waarin de maatregelen opgenomen zijn die voorgesteld worden op instigatie van de eerder genoemde motie en enige andere maatregelen. Onder deze maatregelen worden het extra uitloopjaar van de gehandicapte, niet studiefinancieringsgerechtigde student geschaard en de mogelijkheid om een tweede bacherlopleiding tegen wettelijk collegegeld te volgen als de eerste bacheloropleiding privaat gefinancierd is geweest. Een dergelijk nieuw wetsvoorstel zou op zichzelf moeten staan en in werking dienen te treden voor het begin van het studiejaar 2012–2013. Vanwege de recente ontwikkelingen omtrent de status van het kabinet, heb ik u niet eerder kunnen informeren.

Aan uw verzoek een dergelijke mogelijkheid te onderzoeken, heb ik graag voldaan. Gezien de demissionaire status van het kabinet en de waarschijnlijkheid dat het wetsvoorstel Studeren is investeren niet meer voor het zomerreces behandeld zal kunnen worden door uw Kamer, zal ik op zeer korte termijn een nieuw wetsvoorstel indienen bij de Tweede Kamer waar alleen de genoemde maatregelen deel van uitmaken.

Om ervoor te zorgen dat de maatregelen, waaronder de maatregelen ter uitvoering van de motie Ganzevoort, op 1 september 2012 in werking kunnen treden, vertrouw ik op een versnelde behandeling in de Tweede Kamer. Daarnaast ga ik ervan uit dat uw Kamer, mits de Tweede Kamer het voorstel aanvaardt, daarna overgaat tot een spoedige behandeling, zodat uw leden uiterlijk op 10 juli 2012 kunnen stemmen over het voorstel van wet.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Dupuis (VVD), Linthorst (PvdA), Kox (SP), Sylvester (PvdA), Essers (CDA), Engels (D66), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU) Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), (voorzitter), Lokin-Sassen (CDA), Backer (D66), Ganzevoort (GL), (vice-voorzitter), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Koole (PvdA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Sörensen (PVV) en Frijters-Klijnen (PVV).

Naar boven