32 605 Beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking

Nr. 122 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2013

Met deze brief informeer ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, conform mijn toezegging aan uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg Raad Buitenlandse Zaken van 16 januari, over de stand van zaken in Mali en mijn voornemens met betrekking tot de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking in dat land.

Bestuur Mali verbeterd sinds maart 2012

In reactie op de staatsgreep van 22 maart 2012 schortte Nederland de bilaterale hulp aan de Malinese overheid op (Kamerstuk 32 605, nr. 85).

Voor de hervatting van de hulp moest Mali voldoen aan de basisvoorwaarden van een parlementaire democratie. Die werden als volgt geformuleerd:

  • 1) Herstel van de democratie door vrije algemene verkiezingen.

  • 2) Herstel van de grondwet.

  • 3) Onderschikking van militaire macht aan democratische besluitvorming.

  • 4) Respect voor mensenrechten en expliciete naleving van internationale verdragen.

Nederland zou de hervatting van zijn hulp in EU-verband en in overleg met andere donoren afstemmen.

Vandaag, ruim een jaar later, heeft Mali aanzienlijke vooruitgang geboekt. Met de verdrijving van de Islamitische bewegingen in het noorden komt het herstel van de territoriale integriteit van Mali dichterbij. Eind januari van dit jaar aanvaardde Mali een routekaart voor transitie: de zogeheten feuille de route. Deze schrijft voor dat in juli nationale verkiezingen worden gehouden, en dat er een dialoog moet komen met vertegenwoordigers uit het noorden van Mali. De verkiezingen moeten leiden tot een herstel van de grondwettelijke legitimiteit van de Malinese regering.

Er is vanaf de coup van maart 2012 toenemende druk van de internationale gemeenschap op Mali om de democratie te herstellen. Kort na de staatsgreep werd de junta ook vervangen door een burgerregering onder president Dioncounda Traoré. Met het internationale militaire optreden in het noorden sinds afgelopen januari is de invloed van het Malinese leger – en in het bijzonder de rol van couppleger kapitein Sanogo – op de politiek sterk verkleind. Desondanks is het te vroeg om te concluderen dat de militairen zich geheel hebben onderworpen aan de uitvoerende macht. Verkiezingen en de vorming van een democratisch gekozen regering zijn daarom essentieel om de bladzijde van de militaire coup om te slaan.

De staatsgreep en de militaire acties in het noorden gingen gepaard met schendingen van mensenrechten. Er loopt een Malinees onderzoek naar de verdwijningen na de poging tot tegencoup van eind april 2012. De Kamerbrief van minister Timmermans van 29 januari (Kamerstuk 32 735, nr. 73) gaat in op schendingen van mensenrechten tijdens de militaire operatie. De Malinese interim-regering richtte in maart een Commissie voor Dialoog en Verzoening op, die ook ernstige schendingen van mensenrechten onderzoekt.

Geleidelijke hervatting van de EU-hulp

Door de bevriezing van de hulp van donoren zijn de Malinese overheidsfinanciën sterk verslechterd. Volgens het IMF is het overheidsbudget met meer dan een derde gekort en is de economie gekrompen met 1,2%. De budgettaire beperkingen leidden tot tekortschietende basisdienstverlening. De overheid verliest hiervoor legitimiteit bij de bevolking. Lokale overheidsstructuren dreigen uiteen te vallen, omdat plannen niet worden gefinancierd en basisdiensten slechts gedeeltelijk worden geleverd. Bilaterale en multilaterale donoren menen dat deze trend moet worden gekeerd, om erger te voorkomen.

Afgaande op de opgaande lijn in Mali -feuille de route, verkiezingen, verdrijving van extremisten in het noorden- stemde de Raad Buitenlandse Zaken op 18 februari in met de geleidelijke hervatting van de EU-hulp aan Mali (Kamerstuk 21 501-02, nr. 223). De Europese Commissie steunt Mali ook vanuit het EOF: de aanleg van een weg naar Timboektoe, water- en irrigatieprojecten, het vergroten van de weerbaarheid van de bevolking en ondersteuning van de verkiezingen. De Commissie gaat ook een zogeheten State Building Contract aan met de overheid van Mali. Dit is een vorm van begrotingssteun aan fragiele staten met strikt geformuleerde voorwaarden, toegesneden op de specifieke context van het land. Vanuit de African Peace Facility van de EU gaat 50 mln euro naar de militaire operatie AFISMA. Het Stabiliteitsinstrument van de EU verstrekt 20 mln euro voor activiteiten op het gebied van verzoening, veiligheid, basisdienstverlening en ondersteuning van de verkiezingen. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de hulp van de Commissie.

Projecten EOF10

EUR 208,7 mln

State Building Contract (EOF10)

EUR 225 mln

Bijdrage aan AFISMA

EUR 50 mln

ECHO (noodhulp)

EUR 40 mln

Stabiliteitsinstrument

EUR 20 mln

Mensenrechteninstrument

EUR 1,2 mln

TOTAAL

EUR 544,9 mln

Het State Building Contract is gebonden aan condities en indicatoren voor de uitvoering van de feuille de route naar meer democratie en herstel van de rechtsstaat. Ook Nederland steunt in EU-verband de geleidelijke hervatting van de EU-hulprelatie met Mali, gebaseerd op aantoonbare vooruitgang bij het Malinese hervormingsproces, met heldere benchmarks en in de vorm van een State Building Contract. Mede op aandringen van Nederland zijn de voorwaarden van het State Building Contract aangescherpt, en is de betaling van tranches sterker gekoppeld aan voortgang in het politieke proces.

Daarnaast benadrukt Nederland het belang van goede EU-coördinatie door EU Joint Programming. Nederland is hierbij actief, onder andere door in EU-verband criteria voor hervatting van de bilaterale hulp te formuleren en door sectorale indicatoren op te stellen voor het State Building Contract. Ook heeft Nederland met Duitsland de discussie op EU-niveau ingezet over meer politieke criteria en politieke dialoog. Onder aanvoering van de EU-delegatie in Bamako tekent zich nu onder EU-donoren een taakverdeling af waarbij Nederland gezondheidszorg/SRGR voor zijn rekening neemt, Duitsland decentralisatie en Frankrijk onderwijs. Voor de toekomstige Nederlandse inzet blijft goede EU-coördinatie inclusief Joint Programming een belangrijk kader.

Geleidelijke hervatting Nederlandse hulp en OS-inzet in Mali

In de Kamerbrief van april vorig jaar deelde de regering mee dat de hulp van Nederland aan Mali via ngo’s zou worden voortgezet, evenals de humanitaire hulp. De humanitaire hulp aan Mali bedroeg vorig jaar 7,2 mln euro. Ik informeerde uw Kamer ook over mijn bezoek aan Mali op 9 en 10 december 2012 (Kamerstuk 33 400 V, nr. 94).

Ik ben, met de Commissie en met de overige lidstaten van de EU, van mening dat Mali in de afgelopen maanden voldoende voortgang heeft gemaakt naar het herstel van de rechtsstaat om de bilaterale OS-relatie met de Malinese overheid geleidelijk te hervatten. Ik sluit hierbij aan bij het EU-besluit van 18 februari. De geleidelijke hervatting van de Nederlandse hulp zal zich in de eerste plaats richten op samenwerking met de decentrale Malinese overheid en maatschappelijke organisaties om op lokaal niveau bij te dragen aan de basisdienstverlening.

Voor onvoorwaardelijke hervatting van directe steun aan de centrale Malinese overheid acht ik het nog te vroeg. De Malinese interim-regering zal nu eerst de hervormingsagenda van de routekaart moeten uitvoeren. Tegelijkertijd moet juist nu de Malinese overheid in staat worden gesteld voldoende kwalitatieve basisdiensten te verzorgen. Omdat een eerste betaling via het eerdergenoemde State Building Contract niet voor juli plaatsvindt, heb ik besloten een multi-donor stabilisatiefonds van de VN te steunen. Met de Nederlandse bijdrage kunnen zaaizaad en onderwijsbehoeften, o.a. ten behoeve van het noorden, worden gekocht. Naast Nederland dragen ook Canada, België en Spanje bij.

Uitgangspunt voor de Nederlandse inzet vormen de speerpunten zoals geformuleerd in het Meerjaren Strategisch Plan van de Nederlandse ambassade in Bamako, te weten voedselzekerheid, water en sexuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). De Nederlandse interventies in deze sectoren hebben tot belangrijke resultaten geleid. Zo is Nederland sinds lange tijd betrokken bij de rehabilitatie van het «Office du Niger», een omvangrijk irrigatiegebied voor de verbouw van rijst en groenten rondom Segou. De uitbreiding van het areaal en stijging van de productiviteit zorgden ervoor dat Mali zichzelf kon voorzien in rijst. Het percentage mensen dat te maken heeft met voedselonzekerheid is mede daardoor teruggebracht van 32% in 2001 tot 22% in 2010.

Ook de Nederlandse hulp aan gezondheidszorg heeft tot belangrijke resultaten geleid. De moedersterfte nam de afgelopen 5 jaar met 5% af. Tegelijkertijd worden per jaar meer dan 360.000 vrouwen ondersteund op het gebied van family planning, terwijl meer dan 650.000 jongeren seksuele voorlichting krijgen. Het lage (10%) gebruik van anticonceptiemiddelen door vrouwen is echter nog een belangrijk aandachtspunt.

Hoewel Nederland met de OS-inzet in Mali dus belangrijke resultaten boekte, is er nog onvoldoende economische groei. Dit hangt samen met de hoge bevolkingsgroei. Ik wil dan ook, samen met de Malinese autoriteiten en andere donoren en handelspartners, de komende jaren naast OS meer nadruk leggen op handel en investeringen als motor van inclusieve economische groei. Daarnaast zal ik aandacht blijven besteden aan de hoge bevolkingsgroei via onder andere programma’s gericht op voorlichting en family planning.

Achteraf stel ik vast dat in de OS-programmering onvoldoende aandacht is besteed aan interne, regionale en internationale (politieke) ontwikkelingen zoals de fragiliteit van het Malinese democratisch model en de opkomst van extremistische groepen en georganiseerde criminaliteit in de bredere Sahelregio. Hier zal de internationale gemeenschap de komende jaren dan ook uitdrukkelijk aandacht aan moeten schenken.

In dit kader ben ik bereid de organisatie van nationale verkiezingen in Mali te steunen, op basis van concrete behoeften. Ook op andere wijzen wil ik de komende tijd binnen het OS-programma voor Mali invulling geven aan het thema veiligheid en rechtsorde: bijvoorbeeld door capaciteitsopbouw van politieke partijen, herstel van het overheidsgezag in het noorden van het land, dialoog tussen lokale bevolkingsgroepen, ondersteuning van het politieke proces en activiteiten van internationale en regionale organisaties zoals VN en ECOWAS. Eerder dit jaar, tijdens de AU donorconferentie van 28 januari, zegde Nederland 5 mln euro toe voor ondersteuning van de Afrikaanse vredesmacht AFISMA.

Ik wil, in dialoog met de EU en andere donoren, nagaan hoe Nederland ook in de toekomst kan bijdragen aan veiligheid en rechtsorde in Mali. Ik denk hierbij aan versterking van de rechtsstaat en hervorming van civiele delen van de Malinese veiligheidssector (politie, justitie en democratische controle). Daarbij wil ik het regionale perspectief op duurzame stabiliteit en veiligheid in Mali en de bredere Sahelregio betrekken.

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven