32 605 Beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking

Nr. 111 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 oktober 2012

Graag reageer ik op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 17 februari 2012 inzake toezending landenprogramma's van het Local Government Capacity Programme 2012–2016 van VNG International.

In mijn brief aan Uw Kamer van 3 februari 2012 met Kamerstuk 32 605, nr. 67 heb ik u laten weten dat ik eind december 2011 een subsidie heb toegekend aan het Local Government Capacity Programme (LGCP) 2012 – 2016 van VNG International.

De subsidie heeft tot doel de capaciteit van lokale overheden en verenigingen van lokale overheden in ontwikkelingslanden te versterken, opdat zij beter toegerust zijn om hun eigen ontwikkelingsdoelen te bereiken.

De subsidiebeschikking voorzag in een periode van vijf maanden waarin VNG International, in overleg met de betrokken lokale overheden en andere belangrijke actoren ter plaatste – waaronder de Nederlandse ambassades –, de landenprogramma’s diende uit te werken.

VNG Internationaal heeft, zoals voorzien, eind mei de uitgewerkte landenprogramma’s ter goedkeuring bij mij ingediend.

In mijn brief aan Uw Kamer van 25 juni 2012 met Kamerstuk 32 605, nr. 100 meldde ik u dat de beoordeling van deze landenprogramma’s nog niet was afgerond en dat ik nog in overleg was met VNG International over het te gebruiken monitoringskader. Ik heb toegezegd Uw Kamer na goedkeuring van de landenprogramma’s nader te informeren.

De uitwerking van de monitoringskaders is inmiddels afgerond en de door mij gewenste verbeteringen in de uitwerking van enkele landenprogramma’s zijn doorgevoerd. De negen landenprogramma’s zijn nu goedgekeurd.

De beoordeling vond plaats op drie hoofdcriteria:

  • 1. aansluiting bij lokale context (vraag gestuurd);

  • 2. aansluiting bij gekozen Nederlandse speerpunten in het partnerland en relatie met programma’s van de betreffende ambassade; en

  • 3. resultaatgerichtheid (concrete doelstellingen, resultaten en indicatoren, inclusief nulmeting, monitoring en risicoanalyse).

De landenprogramma’s zijn door VNG International geformuleerd in consultatie met een scala aan lokale actoren (gemeenten, districten, waterschappen, private sector, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, etc). De programma’s sluiten hierdoor goed aan bij de lokale context en richten zich op door deze actoren geïdentificeerde problemen. De landenprogramma’s sluiten eveneens goed aan bij de gekozen speerpunten van het Nederlandse OS-programma in de betreffende landen.

De landenprogramma’s zijn gebaseerd op een collega-tot-collega benadering waarbij gemeentelijke experts, die ervaring hebben in een bepaalde functie of werkterrein, een langdurige relatie opbouwen met collega’s in soortgelijke functies in de doelgemeenten om kennis en ervaring te delen. Deze experts komen niet alleen uit Nederlandse gemeenten, maar ook uit andere gemeenten in het programmaland zelf of uit omringende landen.

In de programma’s worden verder lokale, regionale of internationale experts op specifieke kennisgebieden ingeschakeld, bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van beleids- en beheers-instrumentarium of voor het ontwikkelen en geven van trainingen.

Het beheer van het programma ligt in handen van de staf van VNG International. Zij coördineren het programma en vervullen ook zelf een advies en coaching-rol richting de betrokken lokale overheden.

Voor elk landenprogramma is een monitoringskader overeengekomen, waarin de beoogde resultaten zijn vertaald in meetbare indicatoren. Jaarlijkse rapportage zal aan de hand hiervan plaatsvinden. Ik heb gevraagd om na twee jaar de bruikbaarheid van dit monitoringskader door deskundigen te laten toetsen.

In jaar vier van de uitvoering (2015) is een externe evaluatie voorzien van de voortgang op de geplande resultaten.

In de bijlage treft u een kort overzicht van de negen landenprogramma’s aan. VNG International heeft de landenprogramma’s gepubliceerd op haar website (www.vng-international.nl, onder projecten/programma’s).

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Bijlage

Benin

Het landenprogramma richt zich op 21 districten, de nationale vereniging van Beninese gemeenten/districten en de drie regionale verenigingen. Het programma heeft tot doel de capaciteit van deze organisaties te verhogen om lokale economische ontwikkeling te stimuleren. De nadruk ligt hierbij op de agrarische sector. Het gaat bijvoorbeeld om de organisatie en het beheer van markten, om promotie van streekproductie, om belastingheffing en landregistratie of om infrastructuur zoals toegangswegen, slachthuizen en opslagmagazijnen.

Het LGCP zal gemeenten ondersteunen om een kwaliteitsslag te maken in de ontwikkeling en uitvoering van hun lokale meerjarige ontwikkelingsplan en de hierop gebaseerde jaarlijkse investeringsplannen. Activiteiten bestaan uit on-the-job training en advies aan het gemeentelijke apparaat – in onder andere beleidsformulering, actoranalyse en projectmanagement – en training van gekozen districtsraadsleden.

Daarnaast is ook coaching en training van de verenigingen van districten voorzien ter ondersteuning van enerzijds hun rol in de belangenbehartiging richting de nationale overheid en anderzijds hun ondersteunende rol naar de leden. De resultaten van de 21 programmadistricten kunnen via deze verenigingen landelijk worden uitgedragen.

Dit landenprogramma sluit aan bij het speerpunt Voedselzekerheid van het Nederlandse bilaterale OS-programma in Benin.

Burundi

Het landenprogramma Burundi beoogt de capaciteit te verhogen van de Vereniging van Burundische Gemeenten (ABELO) en via ABELO die van haar leden (gemeenten) op het gebied van landregistratie, family planning en het functioneren van raadsleden en gemeenteraden. Dit sluit aan bij de speerpunten Voedselzekerheid, SRGR en Veiligheid en Rechtsorde van het Nederlandse bilaterale OS-programma in Burundi.

Land is zeer schaars in Burundi en landregistratie, en dus gebruikszekerheid van grond voor de producent, is belangrijk voor een duurzame landbouwproductie. ABELO speelt een centrale rol bij de implementatie van een nieuw gedecentraliseerd landregistratiesysteem, maar mist hiervoor zelf nog de nodige kennis en ervaring.

In Burundi komt seksueel geweld veel voor en is er maar zeer beperkte toegang tot informatie en hulp bij family planning. ABELO gaat bevorderen dat gemeenten hier een actievere rol gaan spelen.

Het goed en democratisch functioneren van gemeenteraden en van individuele raadsleden is van cruciaal belang voor veiligheid, stabiliteit en wederopbouw. Elementaire kennis over bijvoorbeeld de eigen rol, de reikwijdte van het mandaat, geëigende democratische procedures of integriteit ontbreekt nog vaak binnen deze gemeenteraden. ABELO gaat (nieuwe) gemeenteraadsleden hierin scholen.

Het LGCP zal ABELO ook ondersteunen bij de ontwikkeling van een nieuw, realistisch en door de leden gedragen strategisch plan voor 2014 – 2016. On-the-job coaching en training van de staf van ABELO zal plaatsvinden ter verbetering van de dienstverlening aan de leden. Daarbij zal er een focus zijn op landregistratie en family planning. Verder wordt ABELO ondersteund bij de ontwikkeling van trainingsmodules en -materiaal voor gemeentepersoneel en (nieuwe) raadsleden Ook wordt ABELO ondersteund bij de ontwikkeling van een eigen monitoring- en evaluatie-systeem. Tenslotte zal VNG International ABELO gedurende het programma adviseren over de versterking/verbreding van haar financiële basis.

Ghana

Het landenprogramma Ghana beoogt de capaciteit van vijf grote gemeenten en van de Nationale Vereniging van Gemeenten (NALAG) te versterken op het gebied van sanitaire voorzieningen.

Hierbij wordt aangesloten bij de in Ghana gebruikte District Environmental Sanitation Strategy and Action Plans (DESSAP). LGCP zal zich in het bijzonder richten op de beheersing van de kosten van de dienstverlening en op de opbouw van capaciteit binnen de gemeenten voor het plannen, begroten, uitvoeren en onderhouden van duurzame sanitaire oplossingen.

Via NALAG zal ook uitwisseling over behaalde resultaten plaatsvinden met andere dan de eerder genoemde vijf programma gemeenten en met de nationale overheid zodat bijgedragen wordt aan de opbouw van kennis en ervaring over gemeentelijke sanitaire dienstverlening in Ghana.

Het programma sluit aan bij het speerpunt Water (en sanitaire voorzieningen) van het Nederlandse bilaterale OS-programma in Ghana. Opgedane ervaringen en succesvolle interventiebenaderingen kunnen tussen de programma’s worden uitgewisseld en nationaal worden uitgedragen via NALAG.

Nicaragua

Het landenprogramma Nicaragua beoogt de capaciteit van dertien gemeenten en van de Vereniging van Nicaraguaanse Gemeenten (AMUNIC) te versterken op het gebied van lokale economische ontwikkeling. Het programma wordt voor een belangrijk deel samen met het Landelijk Beraad Stedenbanden Nederland-Nicaragua (LBSNN) uitgevoerd en bouwt voort op de reeds bestaande contacten tussen het LBSNN en VNG International.

Het LGCP zal stafleden van Nicaraguaanse gemeentelijke projectkantoren trainen en begeleiden bij de uitvoering van beleid. Een informatie- en «benchmark»-systeem voor lokale economische ontwikkeling zal worden opgezet en onderhouden. Ook wordt binnen deze kantoren de capaciteit verbeterd voor gebiedsontwikkeling (uitgifte van grond, wijkontwikkeling).

Nicaraqua is een bilateraal OS-exit land en valt in de toekomst onder het nieuwe Midden-Amerika Programma (MAP). Voortzetting van de steun van VNG-I en LBSNN aan gemeentelijke ontwikkeling is zinvol, ten einde ingezette trajecten te laten beklijven. In de huidige programmaperiode wordt ook veel aandacht besteed aan het versterken van de financiële basis van AMUNIC en aan een inverdienmodel voor de gemeentelijke projectkantoren.

Palestijnse Gebieden

Het landenprogramma Palestijnse Gebieden richt zich op het stimuleren van de lokale economische groei en de verbetering van het bedrijfslevenklimaat.

Het landenprogramma sluit aan bij het Municipal Development and Lending Fund (MDLF), dat door de Palestijnse Autoriteit in 2005 is opgericht als het officiële kanaal voor steun aan de lokale overheden. Het MDLF voert onder andere het Municipal Development Programme (MDP) uit, dat de steun van de verschillende donoren aan lokale ontwikkeling in één programma samenvoegt. Het LGCP zal onder «window 2» (bedoeld voor innovatieve pilot programma’s) van het MDP een subsidiefonds voor capaciteitsopbouw voor lokale economische ontwikkeling opzetten. Gemeenten kunnen hierop inschrijven met programmavoorstellen. Het LGCP assisteert bij de verdere uitwerking en uitvoering van de geselecteerde voorstellen. VNG International verwacht uiteindelijk in 12 gemeenten een pilotprogramma uit te voeren.

De in deze pilotprogramma’s ontwikkelde instrumenten zullen worden verspreid naar andere gemeenten via het MDLF.

Doordat het landenprogramma onderdeel is van het MDLF is een goede coördinatie mogelijk met de andere donoren die actief zijn op gemeentelijke ontwikkeling.

Het LGCP programma past in het Nederlandse beleid om zelfredzaamheid te bevorderen. Het sluit aan op het Nederlandse bilaterale OS-programma op de Westoever. Ook is aansluiting mogelijk met de MFS II-organisaties SPARK en Oxfam-Novib en met het PUM programma.

Rwanda

Het landenprogramma Rwanda beoogt de capaciteit van de Rwandese vereniging van gemeenten (RALGA) en haar leden te versterken op het vlak van landbeheer en publiek private partnerschappen voor lokale economische ontwikkeling. Voor beide onderwerpen bestaat uitgewerkt nationaal beleid dat decentraal is belegd bij gemeenten. Rwandese gemeenten vragen hiervoor advies en capaciteits-ondersteuning bij RALGA.

Het programma sluit aan op de speerpunten Voedselzekerheid en Water van het Nederlandse bilaterale OS-programma in Rwanda. Landregistratie en grondbeheer alsmede lokale economische ontwikkeling op districtsniveau zijn belangrijke aandachtspunten in de speerpuntprogramma’s.

LGCP zal on-the-job-coaching en training leveren aan zowel RALGA’s politieke leiding als aan haar stafleden. Het doel is RALGA’s dienstverlening aan de leden te versterken. Ook zal het programma de stand van zaken op het vlak van landbeheer en PPP’s bij de gemeenten inventariseren, opnemen als baseline in het managementinformatiesysteem van RALGA en vervolgens bijhouden. Een belangrijk aandachtspunt in het programma is de versterking van de financieringsbasis van RALGA. Ook op het financiële vlak wil RALGA groeien naar een, door de gemeenten gedragen, autonome vereniging.

Zuid-Afrika

Het landenprogramma Zuid-Afrika beoogt de capaciteit van vijftien gemeenten, drie «waterschappen» (Catchment Management Agencies) en de Zuid-Afrikaanse Vereniging van gemeenten (SALGA) te versterken op het vlak van lokale economische ontwikkeling. In het Zuid-Afrikaanse nationale beleid voor economische ontwikkeling spelen decentrale overheden een cruciale rol.

Het LGCP levert steun aan het opbouwen van capaciteit voor het formuleren, actualiseren en uitvoeren van strategieën voor lokale economische ontwikkeling in de betrokken gemeenten. Hierbij kan worden ingegaan op de opkomende vraag naar kennis, expertise en contacten met (Nederlandse) investeerders. De steun aan de waterschappen richt zich op capaciteitsopbouw voor het integrale beheer en de economische ontwikkelingsmogelijkheden van de stroomgebieden.

Zuid-Afrika is een «transitieland» waarmee de economische samenwerking verbreed wordt. Het LGCP Zuid-Afrika programma sluit hier goed bij aan. Er is een duidelijke Zuid Afrikaanse vraag naar internationale expertise en contacten en diverse Nederlandse partijen (gemeenten, waterschappen, Netherlands Water Partnership) zijn betrokken.

Zuid-Sudan

Het landenprogramma in Zuid-Sudan beoogt de capaciteit van de lagere overheden in «Eastern Equatoria State (EAS)» te versterken op het gebied van Water, Sanitaire voorzieningen en Hygiëne («WASH»). Het heeft ook tot doel de legitimiteit en de effectiviteit van lokale overheden te versterken. LGCP concentreert zich op twee van de acht counties en op het EAS Ministry for Housing & Public Utilities.

WASH is een verantwoordelijkheid van lokale overheden, maar de vertaalslag van federaal beleid naar lokale implementatie is nog nauwelijks gemaakt. Het LGCP bevordert die vertaalslag. Lokale overheden zullen worden gesteund bij de ontwikkeling van systemen voor beheer en onderhoud. Specifieke aandacht zal worden gegeven aan de kostenkant, ook met het oog op de duurzaamheid van het waterleveringssysteem. Ook zal gewerkt worden aan bewustmaking binnen de gemeenten over het verband tussen water, gezondheid, milieu en gender.

Het programma sluit aan op de twee speerpunten (Water en Veiligheid & Rechtsorde) en de geografische concentratie van het Nederlandse bilaterale OS-programma in Zuid-Sudan.

Oeganda

Het landenprogramma in Oeganda gaat acht lokale overheden steunen bij het bevorderen van de lokale voedselzekerheid. Dit gebeurt binnen het kader van de meerjarige ontwikkelingsplannen en de jaarlijkse actieplannen die elke gemeente in Oeganda van overheidswege dient op te stellen.

Daarnaast beoogt het programma de capaciteit van de twee Oegandese verenigingen van lokale overheden te versterken om hun leden (gemeenten en districten) te ondersteunen en belangen te behartigen, met name voor wat betreft het verbeteren van de lokale voedselzekerheidssituatie. Positieve ervaringen in het programma met de acht lokale overheden zullen via de verenigingen worden verspreid.

Het programma met de acht lokale overheden bevat een aantal hoofdpunten:

  • Het verbeteren van de informatievoorziening van de lokale overheden. Deze dienen een duidelijker beeld te krijgen van hun rol en hun mogelijkheden binnen de nationale voedselzekerheidsagenda, van de actuele voedselzekerheidssituatie in hun resort (oogst en consumptie statistieken e.d.) en van de lokale actoren (producenten, handelaren, kennisinstellingen) en hun prioriteiten.

  • Introductie van participatieve methoden voor de identificatie van problemen en voor planning en uitvoering, zodat beleidsontwikkeling en uitvoering rekening houden met eventuele blokkades en problemen van alle actoren (van producent tot consument) binnen de keten.

  • Ontwikkeling en handhaving van lokale wet- en regelgeving die voedselzekerheid bevordert en blokkades wegneemt, krijgen specifieke aandacht.

Concrete activiteiten onder deze hoofdpunten zijn bijvoorbeeld: compostering van huisvuil ten behoeve van de tuinbouw, beheer van markten (w.o. toegankelijkheid en hygiëne) en voorlichting over voedselkwaliteit.

Het programma sluit aan op het nationale Oegandese beleid voor voedselzekerheid en op de lokale context in de gekozen gemeenten en is complementair aan het Nederlandse bilaterale OS-programma op het vlak van voedselzekerheid.

Naar boven