32 600 Regels inzake de normering van bezoldigingen van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector)

L BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2014

Hierbij stuur ik u overeenkomstig artikel 7.1 van de WNT de jaarrapportage1 over het eerste toepassingsjaar 2013 toe, bestaande uit twee delen: de WNT-jaaranalyse en het WNT-overzicht.

De WNT beoogt evenwichtige, verantwoorde en maatschappelijk aanvaardbare bezoldiging in de publieke en semipublieke sector, door topinkomens te normeren en openbaar te maken. Deze WNT-jaarrapportage draagt daaraan bij door inzicht te geven in de uitvoering en realisatie van de doelstellingen van de WNT, om waar nodig bij te kunnen sturen. De WNT-jaarrapportage vervangt de jaarrapportage die op grond van de vervallen Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) werd opgemaakt. Omdat de reikwijdte en de bezoldigingsdefinitie van de WNT en de WOPT van elkaar verschillen, kan geen vergelijking met voorgaande jaren gemaakt worden. Deze eerste WNT-jaarrapportage vormt een nulmeting op grond waarvan in de toekomst trendanalyses mogelijk zullen zijn.

Deze brief geeft een samenvatting van de WNT-jaarrapportage 2013 en schetst de maatregelen die naar aanleiding van deze jaarrapportage zijn of zullen worden getroffen.

1. Bezoldigingen en ontslagvergoedingen in het startjaar 2013

Alle instellingen waarop de WNT van toepassing is, dienen bezoldigingsgegevens van functionarissen aan de vakminister waaronder zij ressorteren (dit geldt voor zorginstellingen, onderwijsinstellingen en woningcorporaties) of aan de Minister van BZK via www.topinkomens.nl te rapporteren. In het startjaar hebben ruim 5.100 WNT-instellingen ruim 31.000 functionarissen gemeld.

De WNT wordt blijkens de verstrekte gegevens door het overgrote deel van hen nageleefd: 95% van de topfunctionarissen ontving een bezoldiging onder het voor hen toepasselijke maximum. Van de 5% die meer hebben ontvangen dan het toepasselijke maximum valt het merendeel onder het overgangsrecht. Deze 5% bestaat uit 383 topbestuurders, 416 interne toezichthouders en 120 extern ingehuurde topbestuurders. De meeste van hen werken bij zorginstellingen of woningcorporaties. Indien meer werd ontvangen dan de norm, was dit voor topbestuurders gemiddeld met een bedrag van € 40.000, ofwel: dit is het gemiddelde bedrag waarmee zij hun salaris na uitwerking van het overgangsrecht moeten afbouwen. 69% van de uitgekeerde ontslagvergoedingen bleef onder de norm. Bij de overige 31% bedroeg gemiddelde ontslagvergoeding € 150.000. Alle bezoldigingen en ontslagvergoedingen boven het toepasselijke maximum zijn op individueel niveau opgenomen in het WNT-overzicht 2013.

Het overgrote gedeelte van deze bezoldigingen en ontslagvergoedingen valt onder het overgangsrecht. Topfunctionarissen zijn dan niet in overtreding, omdat het overgangsrecht eerder afgesproken bezoldigingen of ontslagvergoedingen toestaat. Bij publicatie van deze rapportage waren er zeven onverschuldigde betalingen geconstateerd. In de desbetreffende gevallen is reeds actie ondernomen. Nader proactief onderzoek door met het toezicht op de naleving van de WNT belaste toezichthouders naar de bezoldigingen en ontslagvergoedingen in het WNT-overzicht 2013 kan leiden tot het constateren van meer overtredingen en inzet van toezicht en handhaving. Ook wanneer bij het toezicht in 2014 overtredingen worden geconstateerd, of indien de toepasselijkheid van de WNT op een later moment – bijvoorbeeld in 2015 – wordt vastgesteld, kan binnen de reguliere verjaringstermijn alsnog onderzoek gedaan worden naar overtredingen in 2013 en waar nodig handhavend worden opgetreden. Het kabinet doet hier in volgende WNT-jaarrapportages verslag van.

2. De stand van zaken inzake de uitvoering van de WNT

In mijn brief van 10 juli 2014 ging ik in op de eerste ervaringen met de WNT en de complexe uitvoeringsvragen die zich aandienden. De uitvoering van de WNT is inmiddels op volle stoom en verbeterd.

In het startjaar is gebleken dat veel instellingen zich nog niet bewust waren van hun verplichtingen. Er is daarom met voorrang geïnvesteerd in het inventariseren van instellingen die onder de WNT vallen. Dit heeft geleid tot een WNT-jaarrapportage die 5.100 instellingen en 31.000 functionarissen omvat en hiermee een solide nulmeting van de uitvoering van de WNT is. Vragen van WNT-instellingen en hun adviseurs zijn door het Ministerie van BZK en vakdepartementen vakkundig beantwoord. De vragen gingen meestal over de toepasselijkheid van de WNT op de instelling of het overgangsrecht.

De kwaliteit van de motiveringen die WNT-instellingen geven voor bezoldigingen en ontslagvergoedingen die de toepasselijke norm te boven gaan is een aandachtspunt. Bij 46% van de bezoldigingen en 73% van de ontslagvergoedingen boven de norm ontbrak de motivering. Voor dit eerste startjaar zal het merendeel onder het overgangsrecht vallen. Desalniettemin zal ik de WNT-toezichthouders vragen hier alert op te zijn. Voor niet-topfunctionarissen – voor wie het principe «comply or explain» in zijn puurste vorm geldt – zijn de motiveringen goed ingevuld.

3. Beleidsmaatregelen

In mijn brief van 10 juli 2014 heb ik een aantal maatregelen beschreven op het vlak van voorlichting, toezicht en handhaving. De uitvoering van deze maatregelen is in volle gang. In combinatie met de inwerkingtreding van Aanpassingswet WNT, de Reparatiewet WNT en nieuwe uitvoeringsregelgeving zorgen ze voor een duidelijke verbetering van de uitvoering en een vermindering van de nalevingskosten en administratieve lasten van de WNT in 2014 en de komende toepassingsjaren.

De uitkomsten van de eerste WNT-jaarrapportage geven aanleiding tot de volgende prioriteiten en accenten in de uitvoering van de wet vanaf heden:

  • a) Er wordt verder gewerkt aan een zo volledig mogelijk register van WNT-instellingen. Op basis van het register kunnen instellingen goed en tijdig worden geïnformeerd over de WNT en de verplichtingen die daaruit voortvloeien voor hun financiële verslaglegging en het jaarlijks voor 1 juli melden van bezoldigingsgegevens. Ik heb gemeenten gevraagd mee te werken aan het register door de door hen gesubsidieerde instellingen die onder de reikwijdte van de WNT vallen, aan mij door te geven.

  • b) Voor betere toepassing van de wet in jaarverslagen van WNT-instellingen zal in aanvulling op de uitvoeringsregelgeving en uitgebreide wetsuitleg een model voor de WNT-opgave in de jaarstukken beschikbaar worden gesteld. Instellingen en hun accountants zullen daardoor over toepassingsjaar 2014 naar verwachting beter aan hun WNT-verplichtingen kunnen voldoen dan in het startjaar 2013.

  • c) Instellingen worden nadrukkelijker aangesproken op het deugdelijk motiveren van bezoldigingen en ontslagvergoedingen die de toepasselijke norm te boven gaan. Dit gebeurt zowel via het onder b) genoemde model voor de WNT-opgave als de verschillende online kanalen waarlangs instellingen hun gegevens melden.

  • d) Voor toepassingsjaar 2014 kunnen instellingen zich in veel mindere mate beroepen op onbekendheid met de wet of onduidelijkheid van de regels. Er is daarmee een betere uitgangspositie bereikt om toezicht op juiste administratieve uitvoering te versterken. Het niet of niet tijdig melden van gegevens of het verstrekken van onjuiste gegevens zal in toepassingsjaar 2014 dan ook leiden tot verscherpt toezicht indien instellingen in gebreke blijven.

  • e) Accountants worden door middel van een controleprotocol beter toegerust op de controle van de WNT-gegevens in de jaarrekening, zodat de kwaliteit van de accountantscontrole tevens vergroot kan worden.

  • f) De verschillende met het toezicht op de naleving van de WNT belaste toezichthouders zullen nader onderzoek doen naar de achtergronden van het niet of onvoldoende motiveren van overschrijdingen.

4. Wetsevaluatie in 2015

De jaarrapportage leent zich niet voor het evalueren van verschillende indirecte effecten van de wet, waaronder arbeidsmarkteffecten of effecten op het loongebouw. Dat verzoeken tot het maken van een individuele uitzondering op het bezoldigingsmaximum op grond van artikel 2.4 van de wet voor topbestuurders in het eerste jaar uit zijn gebleven, kan er op duiden dat deze behoefte er niet is geweest en dat vacatures vervuld konden worden met toepassing van de normering ingevolge de WNT. Het is voorts mogelijk dat topbestuurders, wegens de toepasselijkheid van het overgangsrecht, langer in hun functie werkzaam blijven. Waar ik voor interne toezichthouders signalen heb ontvangen dat de norm niet correspondeert met de daadwerkelijke tijdsbesteding van de functie, in combinatie met de groeiende verwachtingen aan en verantwoordelijkheden van interne toezichthouders, zoals onder andere door de Commissie Behoorlijk Bestuur is verwoord, is in het wetsvoorstel tot verlaging van het bezoldigingsmaximum een verhoging van deze norm opgenomen.

In de wetsevaluatie die ik eind 2015, naast de reguliere WNT-jaarrapportage, over 2014, aan uw Kamer zal zenden, zal ik in brede zin verslag doen van onderzoek naar de effecten van de wet in de praktijk. Ook over specifieke vraagstukken zal daarbij worden gerapporteerd, zoals het zich al dan niet voordoen van mogelijke effecten op individuele sectoren, effecten van het sanctieregime, effecten op de kwaliteit van nieuw aangetrokken (top)functionarissen, gevolgen voor het loongebouw, gevolgen voor de mogelijkheid geschikte bestuurders te kunnen aantrekken, gevolgen voor de arbeidsmobiliteit van (top)functionarissen, het vertrek naar het buitenland van bestuurders of instellingen en andere mogelijke arbeidsmarkteffecten – een en ander voor zover deze effecten- gegeven de lange duur van het overgangsrecht – al in 2015 meetbaar zijn.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 156441.

Naar boven