32 600 Regels inzake de normering van bezoldigingen van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector)

J BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2013

Bij de plenaire behandeling van het voorstel van Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, WNT (EK 32 600, A) op 6 november 2012 heb ik toegezegd de werknemersorganisaties te betrekken bij de uitvoering van de onderdelen van het regeerakkoord over maximering van salarissen in de publieke en semipublieke sector. Voorts heb ik toegezegd in overleg te treden met de VNG over het beleid van decentrale overheden ten aanzien van topinkomens in de publieke en semipublieke sector.

Heden heb ik een brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal verzonden waarin ik uiteenzet hoe het kabinet werk maakt van de uitvoering van de afspraken in het regeerakkoord over het topinkomensbeleid voor de publieke en semipublieke sector, en waarbij ik tevens de stand van zaken ten aanzien van bovengenoemde toezeggingen memoreer. Na de zomer zal een concept-wetsvoorstel, dat strekt tot verlaging van de maximumnorm in de WNT, onderwerp van consultatie zijn. In deze consultatiefase zullen ook werknemersorganisaties worden betrokken. Het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zullen in die fase eveneens worden geraadpleegd, en dan zal in bredere zin over het topinkomensbeleid op centraal en decentraal niveau worden gesproken in de publieke en semipublieke sector.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

BRIEF AAN DE VOORZITTER VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Den Haag, 10 juli 2013

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) is per 1 januari 2013 in werking getreden. Op 14 februari 2013 heb ik in een algemeen overleg met de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken toegezegd mijn bevindingen over de uitvoering van de WNT in het eerste half jaar in een rapportagebrief aan de Tweede Kamer voor te leggen. Ik streef er naar u deze brief na de zomer toe te zenden.

Parallel aan de uitvoering van de WNT heb ik de voorbereidingen van de uitvoering van het regeerakkoord op het punt van het topinkomensbeleid voor de publieke en semipublieke sector ter hand genomen. In deze brief zet ik uiteen hoe het kabinet hier werk van maakt.

Twee afzonderlijke wetsvoorstellen tot aanscherping WNT

In het regeerakkoord is afgesproken, dat de maximumnorm van de WNT wordt verlaagd van 130 procent in 100 procent van een ministersalaris. Deze norm zal bovendien niet alleen gelden voor topfunctionarissen, maar voor alle medewerkers in de publieke en semipublieke sector. In het regeerakkoord is overigens ook afgesproken, dat het mogelijk is een uitzondering te maken als dat noodzakelijk is. Die afspraak sluit ook aan bij het systeem van de nu geldende WNT.

Om te voorkomen, dat met de realisering van de afspraken te veel tijd gemoeid zal zijn, heb ik me voorgenomen, de afspraken over enerzijds de verlaging van de maximumnorm van de WNT van 130 procent naar 100 procent van een ministersalaris en anderzijds de uitbreiding van de reikwijdte van de maximumnorm van de WNT naar alle medewerkers in de publieke en semipublieke sector in twee afzonderlijke voorstellen te doen. De mogelijkheid van twee afzonderlijke voorstellen is overigens ook in eerdergenoemd algemeen overleg van 14 februari 2013 vanuit de commissie aan mij gesuggereerd. Ik verwacht dat de verlaging van de maximumnorm hierdoor versneld kan worden geëffectueerd; bij een voortvarende behandeling zal het dan mogelijk zijn, dat de verlaging van de maximumnorm voor topfunctionarissen per 1 januari 2015 in werking treedt.

Voorbereiding wetsvoorstellen WNT

De afspraken in het regeerakkoord brengen meer met zich mee, dan het «eenvoudig» wijzigen van enkele bepalingen in de wet. Net als bij de WNT in de huidige vorm tekent zich een aantal vragen af over de mate waarin de afspraken zich verenigen met verdragen van de International Labour Organization (ILO), respectievelijk met het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Bovendien is het van belang de mogelijke gevolgen van de voorstellen voor het functioneren van de arbeidsmarkt in diverse sectoren te doordenken, en moet de wisselwerking tussen deze nieuwe beloningsafspraken en andere afspraken in het regeerakkoord onder ogen worden gezien.

Wetsvoorstel verlaging maximumnorm 100%

Het concept-wetsvoorstel, dat strekt tot verlaging van de maximumnorm, zal na de zomer onderwerp van consultatie, waaronder internetconsultatie, zijn. Het wetsvoorstel zal aan een groot aantal organisaties worden voorgelegd. Ook de werknemersorganisaties worden betrokken in deze fase. Daarmee zal een toezegging worden ingelost die ik op 6 november 2012 bij de mondelinge behandeling van het voorstel van de WNT aan de Eerste Kamer heb gedaan. In deze fase zullen eveneens het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) worden geraadpleegd. Mocht dit overleg leiden tot de wens om tot een aanpassing van de WNT te komen, dan is het mogelijk die aanpassing gelijk in het dan voorliggende concept-wetsvoorstel op te nemen.

Wetsvoorstel uitbreiding reikwijdte WNT

Een tweede wetsvoorstel, gericht op de uitbreiding van de reikwijdte van de maximumnorm van de WNT naar alle medewerkers in de publieke en semipublieke sector, zal vervolgens worden opgesteld. Het is noodzakelijk dat eerst duidelijkheid wordt verkregen over juridische, economische en arbeidsmarktaspecten. De ervaringen, die met de huidige WNT worden opgedaan, kunnen helpen bij een goede uitwerking van dit tweede wetsvoorstel. Voor het kabinet staat uiteraard vast, dat dit tweede wetsvoorstel in deze kabinetsperiode, op uiterlijk 1 januari 2017, in werking moet treden.

Overleg IPO en VNG

Met het IPO en de VNG zal in bredere zin over het topinkomensbeleid worden gesproken. Niet alleen op nationaal niveau groeit de aandacht voor het topinkomensbeleid in de publieke en semipublieke sector, steeds meer gemeentebesturen en provinciebesturen zetten dit onderwerp op de agenda en willen tot normering van de bezoldiging van topfunctionarissen over gaan. Het is niet alleen in het belang van gemeenten en provincies, maar ook in het belang van topfunctionarissen en functionarissen met een topinkomen, in de publieke en semipublieke sector, respectievelijk in het belang van de organisaties waarvoor zij werkzaam zijn, dat tot een afstemming van het normeringsbeleid wordt gekomen. Ook over het voeren van een dergelijk overleg met de VNG en het IPO is aan de Eerste Kamer een toezegging gedaan.

Taakstelling regeerakkoord

In het regeerakkoord is ook een financiële taakstelling opgenomen in verband met de afspraken over de verlaging van de maximumnorm van de WNT van 130 procent naar 100 procent van een ministersalaris, respectievelijk de uitbreiding van de reikwijdte van deze maximumnorm naar alle medewerkers. Deze taakstelling behelst € 10 mln. structureel per jaar, met ingang van 2016. Het kabinet heeft voor de realisering van deze taakstelling inmiddels een verdeelsleutel bepaald volgens welke de taakstelling over de verschillende publieke en semipublieke sectoren, respectievelijk departementen, zal worden verdeeld. Bij de bepaling van de verdeelsleutel is gebruik gemaakt van de gegevens van de laatste Wopt-rapportage die is opgesteld, de Wopt-rapportage 2011. De verdeelsleutel weerspiegelt de relatieve omvang van het aandeel topinkomens in de onder de betreffende departementen ressorterende sectoren. De grootste sectoren zijn zorg (VWS), onderwijs (OCW), wonen (BZK) en de luchtverkeersleiding (I&M).

Om deze taakstelling voor de rijksbegroting daadwerkelijk te realiseren zullen soms nadere maatregelen naar of in de betreffende sectoren moeten worden getroffen. De bezoldiging van topfunctionarissen, respectievelijk andere medewerkers met een bezoldiging boven de maximumnorm van de WNT, loopt immers veelal niet via de rijksbegroting.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven