32 600 Regels inzake de normering van bezoldigingen van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector)

C BRIEF AAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Den Haag, 3 februari 2012

Aan de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin is het voorbereidend onderzoek van het wetsvoorstel normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (Kamerstukken 32 600) toevertrouwd. De commissie heeft geconstateerd dat het voorstel gedurende de behandeling door de Tweede Kamer aanzienlijk is gewijzigd door aanname van een achttal amendementen en door vier nota's van wijziging. Gelet op deze wijzigingen acht de commissie het gewenst dat de Afdeling advisering van de Raad van State zich over de aangenomen amendementen en over de nota's van wijziging buigt. Artikel 21a van de Wet op de Raad van State biedt de Eerste Kamer de mogelijkheid een verzoek om voorlichting bij de Afdeling advisering neer te leggen en de commissie stelt voor dat de Eerste Kamer van deze mogelijkheid gebruikmaakt. Een conceptbrief met een verzoek om voorlichting is bijgevoegd.

De voorlichting door de Afdeling advisering zou zich met name moeten richten op de gevolgen van de amendementen en nota's van wijziging voor de consistentie en samenhang van het wetsvoorstel, alsmede voor de rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid ervan. Kortom, de voorlichting zou zich moeten richten op de reguliere criteria die de Raad van State en de Eerste Kamer aanleggen bij de toetsing van de kwaliteit van wetsvoorstellen. Gelet op het feit dat het wenselijk is het wetsvoorstel vóór het zomerreces plenair af te handelen, stelt de commissie er prijs op de voorlichting bij voorkeur uiterlijk 1 april 2012 te ontvangen.

De Voorzitter van de vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin (BZK/AZ), Prof. mr. J. W. M. Engels

Conceptbrief (op briefpapier Voorzitter)

Geachte heer Donner,

Bij de Eerste Kamer is momenteel het wetsvoorstel normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (Kamerstukken 32 600) in behandeling. De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin, waaraan het voorbereidend onderzoek is toevertrouwd, heeft geconstateerd dat het voorstel gedurende de behandeling door de Tweede Kamer aanzienlijk is gewijzigd door aanname van een achttal amendementen en door vier nota's van wijziging. Gelet op deze wijzigingen acht de Eerste Kamer, op voorstel van de commissie, het gewenst dat de Afdeling advisering van de Raad van State zich over de aangenomen amendementen en over de nota's van wijziging buigt. De Eerste Kamer maakt daarom gebruik van de mogelijkheid die artikel 21a van de Wet op de Raad van State haar biedt om voorlichting aan de Afdeling advisering te vragen.

De voorlichting door de Afdeling advisering zou zich met name moeten richten op de gevolgen van de amendementen en nota's van wijziging voor de consistentie en samenhang van het wetsvoorstel, alsmede voor de rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid ervan. Kortom, de voorlichting zou zich moeten richten op de reguliere criteria die de Raad van State en de Eerste Kamer aanleggen bij de toetsing van de kwaliteit van wetsvoorstellen. Gelet op het feit dat het wenselijk is het wetsvoorstel vóór het zomerreces plenair af te handelen, stelt de Eerste Kamer er prijs op de voorlichting bij voorkeur uiterlijk 1 april 2012 te ontvangen. Graag verneem ik van u.

Mr. G. J. de Graaf

Naar boven